Bijbels rentmeesterschap geeft richting, ruimte en rust
Niet de mens maar de Eigenaar van hemel en aarde staat centraal in Bijbels rentmeesterschap. Verantwoordelijkheid én afhankelijkheid komen dan samen.
In de samenvatting van zijn lezing tijdens de Woord en Daad-bijeenkomst over de zorg voor de aarde op 14 oktober legt prof. dr. Jan van der Stoep terecht een lijn naar rentmeesterschap (RD 16-10). Hij geeft aan dat mensen wat terughoudend zijn om over rentmeesterschap te spreken. Als reden noemt hij dat de mens dan op de eerste plaats wordt gezet. Bijna verontschuldigend schrijft hij: „Toch is het spreken over rentmeesterschap me lief.” Daarna werkt hij de positie en de verantwoordelijkheid van een rentmeester met overtuiging verder uit.
De vraag of de mens hierin centraal staat, is voor mij aanleiding om stil te staan bij de essentie van Bijbels rentmeesterschap. De Schepper van hemel en aarde geeft niet alleen richting en ruimte maar ook rust aan de mens als rentmeester. De Eigenaar staat dus centraal.
Richting
Een rentmeester krijgt, zoals Van der Stoep ook beschrijft, van de eigenaar bezittingen in beheer met een opdracht erbij. Dit kan zijn: een bepaald rendement behalen of voldoende inkomsten genereren om het landschap in stand te houden. Periodiek legt de rentmeester verantwoording af. Na afronding van zijn rentmeesterschap geeft hij alle bezittingen, met wat hij eraan toegevoegd heeft, terug aan de eigenaar. De rentmeester krijgt vertrouwen en vrijheid om zijn werk te doen. Het doel van de eigenaar geeft hem richting in het maken van keuzes.
Zo krijgt de mens de aarde van de Schepper in beheer met de opdracht deze te bouwen en te bewaren. Daarnaast krijgt hij ook tijd, kennis, energie en het vermogen om zich te ontwikkelen. Verder brengt de Heere mensen op zijn weg. Dit alles ontvangt hij tijdens zijn leven om de Schepper te dienen en voor de naaste te zorgen.
Ruimte
Rentmeesters krijgen uiteenlopende bezittingen. Die kunnen variëren van kastelen of woningen tot natuur- of recreatiegebieden. De opdracht van de eigenaar bepaalt de ruimte van de rentmeester.
Elk schepsel is uniek, met onderscheiden gaven en mogelijkheden. De ene persoon beschikt over praktische vaardigheden, terwijl de andere een sterke handelsgeest heeft. Sommige mensen krijgen een lang leven en anderen een minder lang leven. Gezondheid en levensomstandigheden zijn ook verschillend. Dit alles bepaalt de ruimte die wij mensen krijgen in ons leven.
Deze ruimte is niet afhankelijk van mensen, maar ligt in Gods handen. De Heere kent immers een ieder persoonlijk. In Psalm 103:14 staat: „Want Hij weet wat maaksel wij zijn, gedachtig zijnde dat wij stof zijn.” Zijn zorgende hand blijkt bovendien uit Psalm 81:11b: „Doe uw mond wijd open, en Ik zal hem vervullen.” De Heere weet wat de mens in verschillende situaties nodig heeft. Zo kan de Heere bij nieuwe verantwoordelijkheden ook nieuwe krachten geven. De Eigenaar geeft zo aan de mens passende ruimte.
Rust
Een rentmeester in het dagelijks leven is pas tevreden als hij het doel van de eigenaar heeft gerealiseerd. Rentmeesters worden geselecteerd op kennis, ervaring en betrouwbaarheid. Op basis hiervan krijgen zij verantwoordelijkheid. Een rentmeester wil dit vertrouwen waarmaken. Hij moet het doel wel zelf zien te bereiken en kan bij verkeerde keuzes of tegenvallers het vertrouwen verliezen.
Het bijzondere bij Bijbels rentmeesterschap is dat verantwoordelijkheid én afhankelijkheid samenkomen. Niet de eigen verdienste is bepalend voor het rentmeesterschap maar de vaderlijke zorg van de Eigenaar. Dit geeft al rust. Deze rust gaat echter nog veel verder. De mens is door de zonde het zicht op het doel van zijn leven kwijtgeraakt. Als de Grote Rentmeester heeft Christus Zijn leven gegeven voor de straf die mensen verdienen. Waarom? Tot eer van Zijn Vader en tot heil van zondige mensen. Als de mens hier deelgenoot van mag worden, geeft dat blijvende rust. Psalm 62 (over eeuwige rust) is dan actueel.
De auteur is adviseur bij HRSadvies en was voorheen bestuurder in het reformatorisch voortgezet onderwijs.