Geen geld meer, hoe moet het verder met de uitkoop?
Door de val van het kabinet komt ook het stikstoffonds van 24,3 miljard euro in gevaar. Hoe moeten de provincies de boeren nu gaan compenseren?
De opgave is nóg groter geworden, maar het geld blijft voorlopig achterwege. Dat is de realiteit waar provincies het voorlopig mee moeten doen als ze werken aan hun immense opdracht voor de komende jaren op het gebied van stikstof en waterkwaliteit.
Het stikstoffonds van 24,3 miljard euro, dat al anderhalf jaar boven de markt hangt, is inmiddels door de Eerste Kamer controversieel verklaard. Een besluit over het geld valt daarmee pas als er na de verkiezingen een nieuw kabinet aantreedt. „Heel vervelend”, vindt de Friese gedeputeerde Femke Wiersma (BBB). Ze spreekt daarbij mede namens het Interprovinciaal Overleg (IPO), waarin de twaalf provincies samenwerken. „Wettelijke deadlines komen steeds dichterbij, terwijl wij ons personeel ook maar beperkt kunnen inzetten.”
Provincies moeten er via gebiedsprocessen voor zorgen dat de kwaliteit van beschermde natuurgebieden verbetert. Als het even kan in goede harmonie met waterschappen, boeren, natuurorganisaties en andere betrokken partijen. Zij moeten samen op lokaal niveau de puzzel leggen hoe de stikstofuitstoot kan worden teruggedrongen, de waterkwaliteit voor 2027 aan de Europese normen gaat voldoen én er ruimte en perspectief blijft voor boeren in de omgeving.
Bij die aanpak zijn twee dingen van cruciaal belang om in overleg met de agrarische sector tot oplossingen te kunnen komen: een perspectief voor de landbouw en een goed gevulde portemonnee. Maar eerst liepen de gesprekken over een landbouwakkoord tussen landbouwminister Adema en de agrarische sector stuk. En nu hangt dus ook boven de 24,3 miljard euro een groot vraagteken. Terwijl provincies nota bene zelf al tot de conclusie kwamen dat zij juist veel méér geld nodig hebben. De bedragen in alle provinciale plannen telden op tot ruim 58 miljard euro.
Kostbaar
Die operatie is zo kostbaar omdat provincies het landschap rondom de natuur voor een deel opnieuw zullen moeten inrichten. Zo gaan de stikstof- en waterdoelen slecht samen met intensieve veehouderij, of met teelten die gebaat zijn bij een lage grondwaterstand. Dat vraagt om actieve grondpolitiek rondom beschermde natuurgebieden. Verplaatsing van gronden of bedrijven bijvoorbeeld. Of afspraken dat boeren minder intensief gaan werken, waarbij landbouwgrond in sommige gevallen moet worden afgewaardeerd. Als grond bijvoorbeeld deels of helemaal als natuur te boek komt te staan, wordt die economisch namelijk minder waard.
En daar komt behalve het geld ook het perspectief om de hoek kijken. Want áls een boer zijn bedrijf omgooit, is onduidelijk welke kant de overheid in de toekomst op wil met de landbouw. „De natuur kan niet wachten en de boer wil graag mee”, omschrijft de Utrechtse gedeputeerde Mirjam Sterk (CDA) de situatie. „Maar zonder geld en perspectief is mijn grote zorg dat de energie weer uit de gebiedsaanpak verdwijnt.”
Die zorgen herkent ook een woordvoerder van natuurminister Van der Wal (VVD). Zij is in elk geval van plan om wél alvast 1,3 miljard euro voor het komende jaar uit te trekken voor de gebiedsaanpak. Dat geld is dan bestemd voor maatregelen die op korte termijn al effect kunnen hebben. Alle provincies hebben bij hun aanpak een lijst met dit soort snelle plannen ingestuurd; op die manier hopen Rijk en provincies in elk geval de gang er een beetje in te houden.
Genoeg
De vraag is echter of dat genoeg is. De strenge Europese waternormen in 2027 komen rap dichterbij. En voor de stikstofaanpak komen er al snel tussendoelen aan, in 2025 en 2030. „Bovendien zit de vergunningverlening bij ons nog op slot”, constateert Sterk. Daar komt bovendien nog bij dat de stikstofnorm (KDW) in veel gebieden op basis van nieuwe wetenschappelijke inzichten nog wat is aangescherpt.
Zijn de –verplichte– doelstellingen op het gebied van stikstof en water dan überhaupt nog wel in zicht? Op die vraag lopen de antwoorden van provincies uiteen. „Het was al lastig om de tussendoelen te halen, maar met deze vertraging is de haalbaarheid nog onzekerder geworden”, reageert Gelderland bijvoorbeeld. Noord-Brabant is wat optimistischer. Met 1,3 miljard nu én een voortvarend plan na de verkiezingen hoeft de water- en stikstof-
aanpak geen grote vertraging op te lopen, laat een woordvoerder weten.