Opnieuw onrust rond prins Bernhard na vondst nazipartijlidmaatschapkaart
Opnieuw rumoer rond prins Bernhard. In zijn nalatenschap is zijn lidmaatschapskaart van de Duitse nazi-partij gevonden. Premier Rutte vindt overheidsonderzoek overbodig.
Het boek dat drs. Flip Maarschalkerweerd dezer dagen publiceert over het koninklijk hof in oorlogstijd, ”De achterblijvers”, telt meer dan 450 pagina’s, maar het is een nootje achterin dat de meeste aandacht trekt. De voormalige directeur van de Koninklijke Verzamelingen onthult dat hij –overigens al in 2019– bewijs vond dat de prins lid was van de NSDAP, de partij van Adolf Hitler.
Het Prins Bernhard Cultuurfonds liet woensdag weten „erg verrast” te zijn door de vondst, maar eigenlijk is die nauwelijks nieuws: in 1996 werd al bekend dat in Amerika een kopie van de kaart was gevonden, samen met correspondentie waarin Bernhard het lidmaatschap opzegde. Dat deed hij in 1936, het jaar waarin hij zich met de Nederlandse kroonprinses Juliana verloofde.
Maar nu is er dan dus de originele kaart. Er zat een briefje bij uit 1949 van Lucius Clay, de militair bewindvoerder van de Amerikaanse zone in Duitsland. Die schreef vanuit Berlijn aan „dear Prince Bernhard” dat hij het registratiebewijs een aantal jaren in zijn kluis had bewaard. „Toen ik op het punt stond het te vernietigen, bedacht ik dat u het recht hebt verdiend om het zelf te vernietigen.” Er ging echter wel een kopie naar Amerika. De prins, die nogal bewaarderig was, heeft de originele kaart ook niet laten verdwijnen.
Bernhard heeft overigens altijd ontkend dat hij tot Hitlers partij behoorde. „Ik kan met de hand op de Bijbel verklaren: ik was nooit een nazi. Ik heb nooit het partijlidmaatschap betaald, ik heb nooit een lidmaatschapskaart gehad”, zei hij in de interviews die hij kort voor zijn dood aan de Volkskrant gaf. Historicus dr. Gerard Aalders, die tal van kritische publicaties over de prins schreef, zegt dat Bernhard hem een week voor zijn overlijden in 2004 nog belde om tegen te spreken wat hij had geschreven.
Transparant
Het Koninklijk Huisarchief gaf woensdagmiddag een afbeelding van de kaart vrij. Premier Rutte wilde eerst geen reactie geven op de vondst, maar deed het uiteindelijk toch. „Daar ga ik helemaal niet op reageren”, had de premier aanvankelijk gezegd. Hij verwees naar de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD). Toen de ANP-verslaggever zei dat de RVD ook niet wilde reageren, zei Rutte: „Nou, mooi toch.”
Het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) en Tweede Kamerleden van D66, Partij voor de Dieren en GroenLinks-PvdA riepen echter op tot onderzoek. Dat bracht de premier ertoe woensdagavond te verklaren dat onderzoek in opdracht van de overheid niet nodig is. Alle benodigde informatie is namelijk openbaar en het is aan historici om hier verder mee te gaan. Rutte noemde het „heftig” dat Maarschalkerweerd de originele NSDAP-lidmaatschapskaart vond, maar wees er ook op dat eerder al „vrij overtuigend” was gebleken dat Bernhard lid is geweest van de partij. „Volgens mij laat je hiermee zien dat dit koningshuis volstrekt transparant is. En dat hoort, denk ik, ook bij een volwassen monarchie.”
Koning Willem-Alexander, zelf historicus, gaat met die transparantie ruimhartig om. Juist deze week werd bekend dat hij per 1 januari de openbaarheidstermijn van de particuliere archieven van het Koninklijk Huis verruimt tot 6 september 1948, toen koningin Wilhelmina de troon overdroeg aan prinses Juliana. In 2014 had de koning deze termijn al verruimd van 1898, toen Wilhelmina op de troon kwam, naar 1934, toen koningin Emma en prins Hendrik overleden. De archieven uit oorlogstijd zijn tot nu toe alleen met speciale toestemming toegankelijk. Maarschalkerweerd kreeg de taak het privéarchief van prins Bernhard na diens overlijden te inventariseren.
Militaire geheimen
Het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust-, en Genocidestudies ziet in de vondst van de lidmaatschapskaart geen aanleiding om onderzoek te beginnen. Het instituut wil afwachten waar dr. Dik van der Meulen mee komt. Die werkt al jaren aan een biografie van de prins en publiceerde eind vorig jaar alvast het boek ”Bernhards oorlog”.
Van der Meulen verklaarde daarin nadrukkelijk niet tot de schrijvers te willen behoren die bij voorbaat anti-Bernhard zijn en bij wie de prins geen goed kan doen. Hij noemde het echter onbegrijpelijk dat een Duitse prins zo snel na zijn komst naar Nederland toegang kreeg tot allerlei militaire geheimen. „Hoe betrouwbaar wás Bernhard eigenlijk?” De prins was lid geweest van de nazi-partij, van de paramilitaire organisaties SA en SS en van de nationaalsocialistische studentenvereniging. Hij had geen blijk gegeven van een kritische houding tegenover de Nieuwe Orde van de nazi’s, schreef Van der Meulen. „Ook daarna leek hij nog niet compleet van mening te zijn veranderd.”
Begin april 1940 moet Bernhard nog gezegd hebben dat hij het zeer moeilijk zou vinden als hij tegen Duitsers zou moeten vechten. Dat was overigens ook wel weer begrijpelijk: het was zijn volk, en een van de Duitse militairen was Aschwin, zijn enige broer. Toen Duitsland een maand later Nederland binnenviel, was het geen vraag meer welke kant de prins koos: hij nam hartgrondig afstand van de nazi’s.