Onlangs bood hij op een predikantenconferentie van de Gereformeerde Gemeenten zijn excuses aan voor positieve uitspraken die hij eerder op de Vlissingse kansel had gedaan over dr. G.A. van den Brinks boek over Dordt. „Nee, ik ben niet onder druk gezet”, licht ds. C.G. Vreugdenhil desgevraagd toe.
Een verkeerde indruk is snel gewekt. Daar weet ds. Vreugdenhil (77), emeritus predikant van de Gereformeerde Gemeenten (GG), alles van. In een in Vlissingen gehouden preek sprak hij dit jaar over de vijandschap die de apostel Paulus ondervond van de kant van de farizeeën. Hij vergeleek dit met wat de hersteld hervormde dr. G.A. van den Brink over zich heen kreeg toen hij een boek publiceerde over de Dordtse Leerregels. Ook moedigde hij de kerkgangers aan het boekje zelf te gaan lezen.
Het bewuste preekfragment kwam op internet te staan en riep hier en daar verbazing op, vooral omdat meerdere GG-predikanten zich het achterliggende jaar kritisch tot zeer kritisch uitlieten over het betreffende boek, getiteld ”Dordt zoals je Dordt niet kende”.
Eerder deze maand viel in De Saambinder, het landelijke orgaan van de GG, te lezen dat op een op 4 september gehouden predikantenconferentie „broeder Vreugdenhil zijn spijt uitsprak over zijn woorden rond dr. G.A. van den Brink. Het is nooit zijn bedoeling geweest het op te nemen voor Van den Brinks verwarrende uitspraken”, aldus het verslag in De Saambinder.
Op sociale media circuleerde al snel de suggestie dat ds. Vreugdenhil, die in 2014 voor jongeren een boekje schreef over hoofdstuk 1 van de Dordtse Leerregels, door collega-ambtsbroeders „onder druk” zou zijn gezet om dit excuus te maken. Daarvan is echter geen sprake, zegt de predikant. „Ja, ik weet dat hierover gespeculeerd wordt. Maar nee, ik ben niet onder druk gezet. Zo is het niet gegaan.”
Hoe het wel ging? „Eigenlijk begon het met een brief van een collegapredikant die als ik het goed heb in Genemuiden staat – ja, inderdaad, ds. A. Verschuure. Hij had het stukje preek gehoord en schreef mij iets in de trant van: Broeder, ik begrijp dat je helemaal achter Van den Brink staat, maar dat kan toch niet! Toen heb ik hem een brief teruggeschreven en uitgelegd dat ik die man niet verdédig. Dat het anders zit. Hij heeft mijn uitleg toen helemaal geaccepteerd en gezegd: Goed, in orde, we praten er niet meer over.
Maar toen kwam die predikantenconferentie waar het boek van Van den Brink weer ter sprake kwam, en ook wat ik er in Vlissingen over had gezegd. Iemand adviseerde mij toen om dat wat ik al aan ds. Verschuure had geschreven ook hier, in een breder gezelschap, te delen. Dat heb ik, aan het eind van die bijeenkomst, ook gedaan: een soort van excuus gemaakt, naar de broeders toe. Niet onder druk, maar omdat mij dat goed leek en om dingen te verhelderen.”
Wat hebt u toen gezegd?
„Ik heb uitgelegd dat ik in die preek heb willen zeggen dat wat er in Paulus’ tijd gebeurde, ook nu nog volop plaatsvindt. Ook in de gereformeerde gezindte is het bepaald niet altijd koek en ei. Zie, zei ik in Vlissingen, de discussie over het boek van dr. Van den Brink. De een noemt de ander een dwaalleraar, en de ander noemt de één een vijand. Dat gebeurt van twee kanten trouwens en het helpt de zaak waar het om gaat niet verder.
Verder heb ik toegelicht waarom ik in die preek positief was over het boekje van Van den Brink. Ik heb daarin namelijk als theoloog veel mooie dingen gevonden over Dordt, dingen die voor mij nieuw waren. Zelf heb ik 37 keer over de Dordtse Leerregels gepreekt, maar allerlei zaken over de sfeer op de Dordtse synode en de theologische discussies die daar gevoerd werden en die Van den Brink beschrijft, wist ik niet. Je hoeft het niet in alles met hem eens te zijn, maar het is wel leerzaam om er kennis van te nemen.
Ik heb op die predikantenbijeenkomst ook gezegd dat het me spijt dat ik in die preek geen onderscheid heb gemaakt tussen wat je er als theoloog aan hebt en wat je er als eenvoudig gemeentelid mee kunt. Niet-theologisch geschoolden, voor wie deze stof toch al moeilijk is, kunnen erdoor in verwarring raken. Misschien moeten die het dan maar niet lezen. Met die uitleg waren de broeders blij.”
In De Saambinder stond dat het nooit uw bedoeling was geweest „het op te nemen voor Van den Brinks verwarrende uitspraken”. Víndt u zijn boek verwarrend?
„Toen ik dat zinnetje in het verslag in ons kerkblad las, dacht ik: het zit er wel dicht bij, maar is toch niet precíés wat ik gezegd heb. Ik heb gezegd dat ongeschoolden erdoor in verwarring kunnen raken. Dat is toch weer net even anders. Maar goed, misschien is het op sommigen zó overgekomen.
Overigens vond ik het goed dát men er in De Saambinder iets over schreef. Daar zat een goede bedoeling achter. Men zei: Zo neem je ook critici elders in het land de wind wat uit de zeilen. Nu ja, hopelijk is dat nu ook gebeurd.”