Kerk & religiedominee lohuis

Ds. Lohuis 25 jaar predikant: „Ik ben weleens moe van mezelf, maar heb over mijn Zender niet te klagen”

Hij bedient inmiddels 25 jaar met vreugde het Woord. „Op Christus wijzen, daar gaat het om”, zegt ds. J. Lohuis, predikant van de hervormde gemeente in Scherpenisse. „Ik ben maar een speldenknop in de geschiedenis van de kerk.”

23 September 2023 15:49Gewijzigd op 27 November 2023 09:20
Ds. J. Lohuis in de Dorpskerk in Scherpenisse. beeld Cees van der Wal
Ds. J. Lohuis in de Dorpskerk in Scherpenisse. beeld Cees van der Wal

Al eeuwenlang heeft de imposante Dorpskerk haar plek in Scherpenisse, in de Zeeuwse gemeente Tholen. In 1998 werd kandidaat Lohuis hier bevestigd als predikant. Na een periode in Harskamp werd hij in 2011 opnieuw aan Scherpenisse verbonden.

In de pastorie naast de kerk vertelt ds. Lohuis dat hij is opgegroeid in een hervormd gezin in Rijssen. In zijn omgeving komt hij al jong mensen tegen „die genade kennen”. Hij noemt als voorbeeld een „eenvoudige man” uit Vlaardingen die soms in Rijssen op bezoek kwam. „Als iemand hem vroeg: „Hebt u een goede reis gehad?”, antwoordde hij: „Ja, maar zullen we het nu over de Heere Jezus hebben?””

Een interview moet niet te veel over hemzelf gaan, zegt ds. Lohuis. „Onze roeping is van onszelf af te wijzen: „Zie het Lam van God.” Brandde er maar iets meer in ons hart van het verlangen van die man uit Vlaardingen.”

Verscheidene keren tijdens het gesprek haalt ds. Lohuis –„Ik houd van de puriteinen”– een uitspraak van de Schotse predikant Samuel Rutherford aan. „Hij stelde de vraag of we alles willen geven voor een halfuur gemeenschap met Christus. Laat ik bij het beantwoorden daarvan maar bij mezelf beginnen.”

U begon in Scherpenisse en kwam hier na een periode in Harskamp terug. Een bijzondere weg?

„De eerste keer heb ik hier zeven jaar gestaan. Daarna ben ik zes jaar weggeweest uit de gemeente. Dat ze me hier opnieuw hebben beroepen, laat zien dat er liefdesbanden waren en nog steeds zijn. Met de woorden van Psalm 56:9 ben ik overgebogen om terug te keren naar Scherpenisse.”

Dit dorp telt drie kerken. Hoe is het onderlinge contact?

„Wijlen ds. C. Stelwagen belde me een keer vanuit Friesland en zei: „Jij in jouw klein hoekje en ik in ’t mijn.” Ik heb geleerd mijn werk te doen op de plaats waar de Heere me gesteld heeft. In Johannes 10 lezen we hoe het zal worden: een kudde, een Herder. Daar mogen we op hopen.

Er zijn maar twee soorten mensen: geredde zondaren en ongeredde zondaren. Welk naampje je er verder ook opplakt, iedereen heeft hetzelfde Evangelie nodig. We houden hier samen met de hersteld hervormde broeders een Reformatieherdenking en in Poortvliet hebben we samen met de hersteld hervormden van het eiland de watersnood herdacht. Dan ben je verheugd en dankbaar. De laatste jaren ben ik incidenteel voorgegaan in een hersteld hervormde gemeente, in Spijk en Leerbroek. Het is fijn dat die mogelijkheid er is. Ik zou het toejuichen als er meer kanselruil zou komen.”

U werkt 25 jaar op de Biblebelt. Zou u ook in de seculiere Randstad predikant kunnen zijn?

„Eerlijk gezegd heb ik zelf niets met de stad, maar als mijn roeping daar zou liggen, zou ik gaan. Voor contact met buitenkerkelijken hoef je overigens niet in een stad te zijn. Ik bel hier in het dorp ook weleens aan bij buitenkerkelijke mensen. Dan heb je soms mooie ontmoetingen, waarbij het gaat over de kern van het Evangelie. Als je bij iemand op de stoep staat en je hebt twee minuten, dan heb je het niet over de hoed en de rand, maar dan gaat het over hemel en hel.

Of de hel in een eerste gesprek ter sprake moet komen? Ja. De volgende vraag is natuurlijk wel: hoe doe je dat? Mensen moeten ergens van gered worden. We zijn van nature op weg naar de hel, dat mogen we niet verzwijgen. Maar ik wijs ook op het bloed van Christus.

Een vriend van me is met een vrouw getrouwd die vroeger rooms was. Zij zei ooit: „Wat zijn protestanten hard, want ze hebben me nog nooit gewaarschuwd voor de hel.” Zijn we nog bewogen met onze naaste? Dan zwijgen we niet over de hel, maar wijzen we ook de weg tot verlossing.”

In hoeverre ervaart u ruimte om ook buiten de kerk een Bijbels geluid te laten horen?

„In 2019 ontstond er commotie over de Nashville-verklaring. Ik werd toen benaderd door een regionale krant die huis aan huis wordt verspreid. Ik kreeg een hele pagina om uiteen te zetten waarom ik die verklaring had ondertekend. Die ruimte is er. Ik ben nog steeds niet, zoals Jeremia, in een put gegooid, maar het zal er in de toekomst misschien wel om gaan spannen. De vraag is: houden we ook vast aan de Bijbelse boodschap, die niet naar de mens is, wanneer dat lijden meebrengt?”

U mag 25 jaar dienen in de kerk. Weleens moedeloos geweest?

„Ik ben weleens moe van mezelf, van de zonde en van de kerk. Maar ik heb over mijn Zender niet te klagen en daarom is er geen reden tot moedeloosheid. Iemand schreef me eens de volgende woorden uit een gedicht: „Voer uw last uit, preek, ja preek.” Dat is mijn opdracht. En de Heere doet ermee wat Hem behaagt.”

Wat is de grootste zegen die u hebt ervaren?

„Ik ben een klein beetje gestorven aan mezelf. En er zijn in de loop der jaren zondaren tot Christus gekomen. Dat is het mooiste van ons werk, als de Heere je daarvoor gebruikt. Dat is zo’n bevestiging dat ik hier mocht en mag zijn. Als Hij zijn voetstappen drukt, geeft dat veel vreugde.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer