Overheid moet zich meer toeleggen op primaire taken
Deze tijd vraagt om een betrouwbare overheid, een herijking van verantwoordelijkheden en meer maatschappelijk initiatief.
Ook in de laatste Miljoenennota van het kabinet-Rutte IV wordt het geld over de balk gegooid. Het begrotingstekort komt in 2024 uit op 2,4 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Dat is beperkt onder de Europese norm om een begrotingstekort van ten hoogste 3 procent aan te houden.
In de jaren daarna wordt echter verwacht dat het begrotingstekort boven het toegelaten maximum van 3 procent van het bbp uitkomt. De overheidsschuldquote zal volgend jaar op 47 procent van het bbp uitkomen. Weliswaar is dit ruim onder de Europese norm van 60 procent, maar schijn bedriegt. Door de hoge inflatie in de afgelopen jaren is de noemer fors toegenomen. Wanneer de inflatie in de komende tijd daalt naar het niveau van voor corona, dan zal deze overheidsschuldquote snel gaan oplopen door de combinatie van deze historisch ongekende tekorten en een rente die hoger is dan de inflatie.
Schoolmaaltijden
Volgens de berekeningen van het CPB zou het aantal mensen in armoede gelijk blijven. Het aantal kinderen in armoede gaat van 220.000 in 2023 naar 165.000 in 2024. De overheid trekt daarvoor fors haar portemonnee. Het kindgebonden budget stijgt met 1,1 miljard euro en de huurtoeslag met 0,7 miljard euro.
Ook komen er schoolmaaltijden voor kwetsbare leerlingen. Het helpen van kwetsbare kinderen is vanzelfsprekend in zijn fundament een goede zaak. Echter, de definitie van ”kwetsbaar” wordt stelselmatig uitgebreid. Werd in 2022 5 miljoen euro voor schoolmaaltijden uitgetrokken, in 2023 was dit 100 miljoen euro en in de nieuwe begroting is dit 166 miljoen euro. Terwijl dit jaar de kinderen van een op de zes scholen schoolmaaltijden krijgen, stijgt dit aantal volgend schooljaar naar pakweg een op de drie. Het lijkt nog maar een kwestie van tijd of alle scholen dienen schoolmaaltijen te verzorgen, terwijl niemand zich afvraagt of dit wel nodig is en ouders de juiste prioritering in hun bestedingen aanbrengen. Wat voorheen een particulier, gemeentelijk of schoolinitiatief was, wordt nu een rijkstaak. Dit past in de trend waarin burgers steeds meer van de overheid verwachten, terwijl het de vraag is of die wel kan leveren.
Voorts is het van belang hoe je armoede meet. Particuliere initiatieven en veel gemeentelijk beleid worden stelselmatig niet meegenomen in de berekeningen. Zo laat de Commissie sociaal minimum de bijzondere bijstand buiten beschouwing, maar stelt ze wel voor alle minima een flexbudget van ten minste 6 procent te geven voor onverwachte uitgaven. Opvallend is dat de commissie in een bijlage constateert dat de meerderheid van de gezinnen, ook onder lage inkomens, in de afgelopen twaalf maanden géén betalingsproblemen heeft gehad. Enkel de combinatie van een laag inkomen én een gering vermogen om in actie te komen verhoogt het risico op betalingsproblemen. Verbetering van dit ”doenvermogen” wordt niet bereikt met bureaucratische Haagse regelingen met hoge kosten.
Slimmigheidjes
De kosten van sociale zekerheid en zorg zijn de afgelopen jaren fors opgelopen en zullen de komende jaren als gevolg van de vergrijzing verder oplopen. In 2015 werd circa 150 miljard euro uitgegeven aan zorg en sociale zekerheid; dit jaar zal dit ruim 200 miljard euro zijn. Sommige partijen willen dit verder verhogen en stellen daarom hogere belastingen voor. Maar toenemende belastingdruk zal het arbeidsaanbod ondermijnen en de spanning op de arbeidsmarkt verder aanwakkeren.
In de huidige Miljoenennota zien we hogere lastendruk terug. Om het armoedepakket te financieren, kiest het kabinet ervoor om de jaarlijkse reguliere indexatie van de inkomensgrens waarover het hoge belastingtarief wordt geheven slechts ten dele door te voeren. De overheid denkt onder het mom van ”eerlijk herverdelen” hardwerkende mensen met een ietwat hoger middeninkomen eindeloos te kunnen aanslaan voor haar politieke opportunisme. Ook de kleine beleggers zijn weer de dupe, doordat het belastingtarief versneld wordt verhoogd en het vermogen waarover geen belasting verschuldigd is niet wordt geïndexeerd. Dat dit in deze gevallen met een ”slimmigheidje” via de achterdeur gebeurt, versterkt het imago van een onbetrouwbare overheid met weinig respect voor haar belastingbetalers.
Bezuinigen nodig
Voor de volgende kabinetsperiode ligt er volgens ambtenaren een begrotingstaakstelling van ten minste 17 miljard euro. Eerder hebben wij aangegeven dat onzes inziens het dubbele nodig is. Cruciaal is bovendien de vraag of dit bedrag door hogere lasten of door bezuinigingen opgehoest moet worden. Hoewel dit tegen de tijdgeest in lijkt te gaan, hebben bezuinigingen de voorkeur.
Allereerst geeft dit de krappe arbeidsmarkt lucht. Tussen 2019 en halverwege 2022 is het aantal ambtenarenbanen met 50.000 gegroeid naar een totaal van 570.000. Een verdere groei ligt voor hand, bijvoorbeeld bij defensie. Ten tweede dwingt dit de overheid haar middelen beter te besteden. Als derde geeft dit ruimte voor nieuwe maatschappelijke initiatieven, waarbij de overheid zich meer op haar primaire taken toelegt, bijvoorbeeld defensie en handhaving van de wet. Deze tijd vraagt om een betrouwbare overheid, een herijking van verantwoordelijkheden en meer maatschappelijk initiatief.
Raymond Gradus en Roel Beetsma zijn hoogleraar economie aan respectievelijk de Vrije Universiteit Amsterdam en de Universiteit van Amsterdam.