Het loopt storm voor de stormbaan. Defensie biedt jongeren de mogelijkheid een jaartje onder de wapenen te dienen. Een luchtmachtbaret dient twaalf maanden tussen de zandhazen.
Zaterdag vindt de officiële aftrap van het nieuwe Dienjaar Defensie plaats op de Generaal Spoorkazerne in Ermelo. Jongeren kunnen een jaar lang hun persoonlijkheid en professionaliteit ontwikkelen, de krijgsmacht sterker maken en werken aan een veiliger Nederland, aldus de ronkende wervingstekst van Defensie. Ook zijinstromers zijn welkom.
Een beetje nieuwe aanwas is niet overbodig. De krijgsmacht kampt met pakweg 9000 vacatures. Het dienjaar kan een opmaat zijn voor een vaste werkplek in camouflagepak, maar garanties geeft Defensie niet.
Het dienjaar slaat aan. „We hebben eind vorig jaar een stop op de aanmeldingen moeten invoeren”, zegt Defensiewoordvoerder Klaas Meijer. De eerste lichting van bijna 150 man treedt –na een verkorte militaire opleiding van acht tot tien weken– aan voor het echte werk. Van lader op een pantserhouwitser tot beveiliger van de staf in Den Haag.
De eerste dienjaarrekruten lopen al rond met uniform en militaire uitrusting. „De kandidaten hebben ook hun eerste stapjes leren lopen”, legt Meijer uit, verwijzend naar het leren marcheren.
Het dienjaar volgt op het zogeheten Gap Year, een tussenjaar in de krijgsmacht. Dertig kandidaten namen deel aan deze proef. Het Gap Year richtte zich vooral op de landmacht, het dienjaar werkt voor de vier krijgsmachtsdelen: landmacht, luchtmacht, marine en marechaussee.
Proefkonijn
Julia Schreuder (20) uit Barneveld diende twaalf maanden lang als Gap Year-proefkonijn tussen de artilleriekanonnen en inlichtingeneenheden op de Luitenant-generaal Tonnetkazerne in ’t Harde en de Legerplaats bij Oldebroek.
„Na afronding van mijn vwo wist ik niet goed wat ik wilde”, blikt Julia terug. „Ik had nog geen zin in studeren.” Als een vriendin haar info doorstuurt over een jaartje Defensie valt het kwartje. Julia tekent. „Maar ik wilde me niet direct voor tien jaar binden aan een officiersopleiding.”
Haar interesse gaat uit naar inlichtingen. „Belangrijk, mentaal uitdagend werk. Ik zag mezelf niet in een gevechtsfunctie in het veld rondrennen.” Ze vraagt een plek bij de luchtmacht, ze krijgt een plek bij de landmacht. „Ik wist niet dat ze daar ook inlichtingen verzamelden.” Met haar luchtmachtbaret dient ze een jaar tussen de zandhazen. „Dat was voor hen wel even wennen. Ik stond bekend als het meisje met de grijze luchtmachtbaret en de lange oranje vlecht.”
Julia volgt eerst een soort reservistenopleiding van twee weken op militair oefenterrein De Vlasakkers bij Amersfoort. In drie weken tijd haalt ze haar rijbewijs, in een week haar militair rijbewijs. „Ik moest tactisch terreinrijden met een Volkswagen Amarok, zorgen dat ik niet vast kwam te zitten in het veld met het terreinvoertuig. Maar ook banden verwisselen en sneeuwkettingen aanleggen waren onderdeel van het programma.”
De Barneveldse gaat ook op bivak en schietoefening. Slapen onder een zeiltje in het veld. Ze geniet. „Erg leuk. Ik kan lekker slapen in de buitenlucht. Een keer lag ik net vijf minuten in mijn slaapzak, toen een groepsgenoot ons optrommelde om wacht te lopen.”
Middenin de nacht bestormt een oefenvijand onverwachts het kamp. „We moesten razendsnel onze spullen pakken en ons tactisch terugtrekken.” De oefeningen zijn pittig. „Zwaar, maar wel te doen. Na afloop wilde ik het hele weekend slapen. Maar toen het erop zat, dacht ik: Dat heb ik toch maar even gedaan. Dan kan ik andere dingen ook.”
Ruig
Julia ziet zichzelf in een jaar tijd veranderen van een rustig, ietwat bedeesd meisje in een kordate, meer zelfverzekerde vrouw. „Bij mijn aantreden was ik achttien. Toen had ik nog niets meegemaakt. Ik heb in het tussenjaar veel geleerd over mezelf en over Defensie. Ik stap nu makkelijk op mensen af.”
Het aantreden van jonge meiden –en jongens– in de ruige wereld van de krijgsmacht is volgens sommigen niet zonder risico’s. Zij associëren het leger met drank en drugs, ook al heerst daar een zero tolerancebeleid. „Je moet vooral op jezelf letten”, zegt Julia, lid van de gereformeerde gemeente in Barneveld. „Ik heb vooraf een gesprek gehad met onze predikant.”
Christenen
De risico’s zijn volgens haar niet wezenlijk anders dan in het bedrijfsleven. „Defensie biedt ook zorg en begeleiding. Maar waarom zouden christenen de verdediging van ons land alleen aan niet-christenen overlaten?”
De manier waarop ze een maatje vindt, ervaart ze als bijzonder. „Op de eerste avond kreeg iedereen opdracht een buddy te zoeken. In het donker trof ik een meisje. De volgende dag zag ik dat ze ook bad voor haar eten. Bijzonder, ik had in een groep van dertig man niet verwacht meer christenen tegen te komen.” De buddy’s zijn nu vriendinnen. „Ze is oud gereformeerd, geloof ik.”
Julia, nu eerstejaars student Security Studies aan de Universiteit Leiden, blijft volk en vaderland dienen bij de Nationale Reserve. Ze kan iedereen het dienjaar aanraden. „Je komt er niet slechter van terug.” Ziet Defensie Julia nog een keer aantreden als kolonel of generaal? „We gaan zien hoe het loopt.”