Kerk & religie

Joannes Baptista Philibert, de laatste ledeboeriaan

Tot predikant voelde Joannes Baptista Philibert zich niet geroepen, maar als ouderling had hij meer gezag dan menige oud gereformeerde dominee. Han Vermeulen schreef een boek over de befaamde ambtsdrager uit Geldermalsen. „Ik heb hem weleens getypeerd als de laatste ledeboeriaan.”

31 August 2023 16:49Gewijzigd op 1 September 2023 09:29
Ouderling J.B. Philibert (1931-2020). beeld RD, Anton Dommerholt
Ouderling J.B. Philibert (1931-2020). beeld RD, Anton Dommerholt

De biografie over ds. Laurus Boone, stamvader van de Oud Gereformeerde Gemeenten, was zijn laatste boek, verzekerde Han Vermeulen (72) in 2017. Toch lukte het de inwoner van het Betuwse Meteren niet om de pen neer te leggen. In zijn woning is de vrucht van zijn noeste arbeid zichtbaar. Hij stelde tal van dagboeken, prekenboeken en meditatieboeken samen. Onder liefhebbers van de kleine kerkgeschiedenis verwierf hij bekendheid door zijn levensbeschrijvingen van oud gereformeerde voorgangers. Hij voorzag ze van titels met superlatieven, zoals ”Het treffelijkste werk”, ”Het uitnemendste bevel” en ”Het wonderlijkste wonder”.

Aanvankelijk gaf Vermeulen zijn boeken uit bij uitgeverij De Groot Goudriaan. Sinds het overlijden van uitgever Jilles Bijl regelt hij alles via zijn eigen bedrijfje: Tekstservice Vermeulen. Dat bracht onlangs zijn jongste boek op de markt, nummer 45. Het kreeg de titel ”Een Zon en Schild tot ons behoed”, een zinsnede uit Psalm 84 in de berijming van Datheen. Op de cover prijkt een kleurenfoto van een fraaie tuin met op de achtergrond een statige boerenwoning. Op de voorgrond poseert een martiale figuur, volledig in het zwart gekleed, met een stok. Ouderling Joannes Baptista (Jan) Philibert, tientallen jaren de leidsman van oud gereformeerd Geldermalsen.

19599082.JPG
Han Vermeulen beschreef het leven van ouderling Joannes Baptista Philibert. beeld RD, Anton Dommerholt

Rooms-katholiek

Dit is nu écht zijn laatste boek, laat Vermeulen weten. Het schrijven is nog te overzien, maar het hele proces van vormgeving, correctie, marketing, distributie en bijbehorende administratie begint hem zwaar te vallen. Philibert wilde hij nog eren met een boek, vanwege de prominente positie van de oud gereformeerde ouderling binnen zijn kerkverband. Al zou die dat woord zelf niet snel gebruiken. Veelzeggend was zijn opmerking: „We beginnen op een kerk te lijken.” Een ontwikkeling die hij betreurde, maar waarin hij werd meegezogen.

Een verre voorvader trok in de 17e eeuw vanuit het Brabantse Loon op Zand naar Lille. De Eerste Wereldoorlog bracht machinebankwerker Eduard Philibert terug in Nederland. Hij vond onderdak bij een kinderloos boerenechtpaar in Stellendam, dat hem als een zoon behandelde. Al snel ging de rooms-katholieke vluchteling met hen mee naar de gereformeerde kerk. Hij deed er belijdenis en trouwde met de eveneens gereformeerde Johanna van de Ree. Het paar verhuisde naar het nabijgelegen Sommelsdijk en begon daar een boerenbedrijfje.

Na veel armoe en getob braken betere jaren aan toen Eduard de teelt van Brussels lof op Flakkee introduceerde. Met succes, al vielen er ook rake klappen. In 1940 werd zijn bedrijfje getroffen door een bom, daarna brandde het een keer af. Begin 1944 zetten de Duitsers het hele gebied onder water, in 1953 werd het bedrijf opnieuw overspoeld.

Gereformeerd

In 1931, het jaar waarin zoon Joannes Baptista werd geboren, was Eduard al verkozen tot ouderling van de gereformeerde kerk te Middelharnis. Later werd hij er ook scriba. Daarnaast was hij actief in de kiesvereniging van de Anti-Revolutionaire Partij en druk met bestuurswerk voor Bouwvereniging Sommelsdijk.

Zoon Jan, vernoemd naar zijn roomse Belgische opa, ging in 1943 naar de christelijke mulo in Middelharnis. In zijn vrije tijd werkte hij mee op het witlofbedrijf, een donkere loods met bedden van teelaarde. Na het behalen van zijn diploma vond hij werk op het Gewestelijk Arbeidsbureau. In deze jaren vond zijn geestelijke ommekeer plaats. Tot ergernis van zijn ouders ging hij doordeweeks diensten van de christelijke gereformeerde kerk in Middelharnis bijwonen, of van gereformeerde gemeenten in de omtrek. Na verloop van tijd deed hij dat ook op zondag. Dat bracht zijn ouders tot het besluit dat hij het huis uit moest.

Zo belandde Jan Philibert in april 1950 in Dordrecht. Zijn ouders hadden daar een kosthuis voor hem gevonden bij een gereformeerde vrouw, maar Jan trok op zondag naar de gereformeerde gemeente. Eind 1950 verhuisde hij naar een hospita die tot de vereniging Calvijn behoorde, een vrije groep die werd gediend door de heer G.J. Edelman. De verhouding met zijn ouders werd geleidelijk weer wat beter, maar als hij naar Flakkee ging, was dat vooral om gezelschapsvrouw Cornelia (Kee) van den Hoek uit Sommelsdijk te bezoeken. Die beschouwde hij als zijn geestelijke moeder.

Ongeluk

Dankzij de doordeweekse kerkgang in allerlei gemeenten leerde hij Jozina (Sien) van der Linden uit Papendrecht kennen. In oktober 1954 traden ze in het huwelijk. Ze woonden aanvankelijk in bij moeder Van der Linden en sloten zich aan bij de kleine oud gereformeerde gemeente in Papendrecht. Daar deed Jan openbare belijdenis.

Na het vervullen van zijn militaire dienstplicht kreeg hij een administratieve betrekking bij de Binnenlandse Veiligheidsdienst in Den Haag aangeboden. Dagelijks pendelde hij op en neer van Papendrecht naar de hofstad. Daaraan kwam een einde door zijn overstap naar het PTT-kantoor in Dordrecht, waar hij begon als loketbeambte en eindigde als chef van de huishoudelijke dienst. In de avonduren was hij druk met kerkenwerk. Op 24-jarige leeftijd was hij tot diaken bevestigd door ds. E. du Marchie van Voorthuysen, tweeënhalf later tot ouderling door ds. B. Toes. Hij werd de beeldbepalende ambtsdrager in de gemeente.

In 1976 werd hij benaderd door de kerkenraad van de oud gereformeerde gemeente te Geldermalsen. De enige ouderling daar was niet meer in staat zijn werk te verrichten. Vervangers ontbraken. Philibert bleek bereid hulp te verlenen, maar belandde kort daarop in het ziekenhuis door een ernstig auto-ongeluk. De opname zou zeven maanden duren, de rest van zijn leven bleef hij met een stok lopen. Intussen waren de drie diakenen van oud gereformeerd Geldermalsen tot de overtuiging gekomen dat Philibert fulltime leiding moest gaan geven aan de gemeente. Hetgeen geschiedde. Ds. Mieras bevestigde hem tot ouderling en Philibert betrok met vrouw en drie kinderen de helft van het woongedeelte van de tot kerk verbouwde boerderij. In de andere helft woonde Geertje Blaak, dochter van wijlen ds. Willem Blaak.

Grote geestelijke zaken

Vermeulen, toen nog woonachtig in Sint Philipsland, leerde Philibert kennen in diens Papendrechtse jaren. „Ds. Gebraad preekte eens per maand in Papendrecht. Ik reed hem af en toe. Bij de ontmoetingen met Philibert viel me op hoezeer zijn handen schudden, als gevolg van Parkinson. Na het ongeval heeft hij in het ziekenhuis te Dordrecht niet alleen grote geestelijke zaken mogen beleven, maar heeft God hem ook genezen van de Parkinson. Beide in één nacht. In Geldermalsen zag men het echt als een wonder dat ze zo iemand als ouderling mochten ontvangen.”

In 1993 verhuisde Vermeulen van Krimpen aan den IJssel naar Geldermalsen en sloot hij zich aan bij de oud gereformeerde gemeente aldaar. Hierdoor leerde hij de markante ouderling van nabij kennen. „Elke maand bracht ik hem mijn artikel voor het landelijk kerkblad. Vaak vertelde hij dan over zijn levensloop en over mensen die veel voor hem hadden betekend. Ik had meteen het gevoel; dit mag niet verloren gaan. Daarom ben ik aantekeningen gaan maken. Als we er een dagje op uit trokken, maakte mijn vrouw tijdens het rijden op de achterbank notities. Uit eigener beweging heeft hij in 2010 alles nog eens kort en in volgorde verhaald. Met Smijtegelts woorden „Na mij dood regeer ik niet meer” gaf hij impliciet toestemming voor publicatie.”

Oudvaders

De diakenen verzorgden in Geldermalsen op zondag de Schriftlezing. Onder het zingen dat erop volgde, beklom Philibert de kansel en nam plaats op een metalen kruk. Hij begon zijn dienstwerk met het lezen van de inleiding van de preek en deed vervolgens een kort en zakelijk gebed, waarna de rest van de preek volgde. Na het beëindigen van de dienst, die maximaal anderhalf uur duurde, kwam hij pas naar beneden als de meeste kerkgangers waren vertrokken.

Tijdens de jaren waarin Philibert leiding gaf aan de oud gereformeerde gemeente in Geldermalsen, werd er geen predikant beroepen. Daaraan moest volgens hem een roepen vanuit de nood voorafgaan, en dat vond hij niet in de gemeente. „Ik denk ook niet dat een dominee het gauw had aangenomen”, vermoedt Vermeulen. „Dan zou je twee kapiteins op een schip hebben gekregen. Philibert was een man met een bepaald charisma, een enorme Bijbelkennis en een grote kennis van de oudvaders.”

Nadat hij voor het laatst had gelezen, meldde de kerkbode: „Nu ouderling Philibert zijn werkzaamheden niet meer kan doen, heeft de voltallige kerkenraad de vrijmoedigheid om in de middellijke weg over te gaan tot het beroepen van een predikant.” Verder veranderde er weinig. Op kansel én lessenaar van oud gereformeerd Geldermalsen ligt nog steeds de Statenbijbel in de oude druk. De gemeente zingt de psalmen van Datheen en de ouderlingen lezen alleen preken van oude schrijvers. „Ik zou niet anders willen”, zegt Vermeulen. „En velen met mij. De groei van de gemeente is mede te danken aan het feit dat je hier nog de oudvaders kunt horen.”

De auteur uit Meteren erkent dat het boek over Philibert geen biografie in de strikte betekenis van het woord is. „Ik wilde de mooie dingen van Philibert en zijn leven doorgeven. Als een liefdevolle nagedachtenis.”

Een Zon en Schild tot ons behoed. Leven en werk van ouderling J. B. Philibert, J. M. Vermeulen; uitg. Tekstservice Vermeulen; 256 blz.; € 23,95

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer