De bergings- en identificatiedienst van de Koninklijke Landmacht (BIDKL) heeft met behulp van DNA-verwantschapsonderzoek de stoffelijke resten van de Joodse verzetsman Bernard Luza geïdentificeerd. Hij werd op 15 februari 1943 door de Duitse bezetter gefusilleerd. De resten van de verzetsman lagen sinds 2013 in een naamloos graf op het Nationaal Ereveld Loenen.
Luza was lid van de Communistische Partij van Nederland, die tijdens de oorlog door de bezetter verboden werd, en van de communistische verzetsorganisatie Nederlandse Volksmilitie. Hij werd op 11 november 1942 tijdens een razzia bij de fabriek Hollandia-Kattenburg in Amsterdam gearresteerd. De Duitsers beschuldigden hem van het verspreiden van de illegale krant De Waarheid en van het oproepen tot sabotage. Luza zat vast in onder meer het Oranjehotel in Scheveningen en werd uiteindelijk ter dood veroordeeld.
Het doodvonnis werd voltrokken op een schietbaan in de buurt van Schiphol en Luza werd begraven op de plaats van executie. Daar werd het lichaam van Luza in 1945 teruggevonden. Zijn identiteit viel toen niet vast te stellen. Dat is nu wel gelukt, aan de hand van DNA van een zoon van Luza’s jongere zus die na de oorlog naar Australië is geëmigreerd.
Mensen die vermoeden nabestaande te zijn van een nog niet geïdentificeerd oorlogsslachtoffer kunnen zich melden bij de BIDKL. Specialisten van de dienst bekijken dan of DNA-afname tot de mogelijkheden behoort.