De hersteld hervormde predikant uit Putten sprak tijdens de jaarlijkse zendingsmiddag in Oene. De bekende ds. J.T. Doornenbal organiseerde hier in 1947 de eerste zendingsmiddag, eerst buiten, later in de kerk. De bijeenkomst trok woensdag 150 à 200 bezoekers.

Het thema van de middag was ”Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid” (Hebreeën 13:8). Ds. A. Snoek, hervormd predikant te Kesteren, sprak over het verleden, ds. Hoek over het heden en ds. M.G.M. Mudde, hervormd predikant te Oosterwolde-Noordeinde, over de toekomst.

Ds. Snoek mediteerde, met als uitgangspunt Hebreeën 11:8-16, over het leven van Abraham. Hij wees erop dat Abraham door God geroepen werd. „De Heere opende zijn hart. Waar mensen onder het Woord worden gebracht, worden ze geroepen en gaan ze door genade geloven.”

Broeder Pan

Hoe dat ging in de tijd van Paulus, vertelde ds. Hoek aan de hand van 1 Thessalonicenzen 1. Hij zei dat er een opwekking ontstond in de gemeente van Thessalonica zodat ze een voorbeeld werd voor andere gemeenten in Macedonië en Achaje. „Het was een gevolg van de prediking van Paulus die hier maar drie weken was geweest. Het Evangelie leek er niet veel kans te krijgen omdat de duivel de jonge gemeente aanviel. Wie zou een dergelijke doorwerking van het werk van de Heilige Geest zo’n korte tijd later hebben verwacht? Voor we het weten rekenen 
we buiten de Heere.”

Nieuws in beeld

beeld RD, Anton Dommerholt

beeld RD, Anton Dommerholt

beeld RD, Anton Dommerholt

beeld RD, Anton Dommerholt

beeld RD, Anton Dommerholt

Ds. Hoek zei dat de Heere ook nu werkt, soms tegen alle verwachtingen in. Hij noemde een voorbeeld uit Laos in 2011. Broeder Pan, die als kansarme op straat beland was, kwam op zoek naar eten in een kerk. „De man hoorde over God en begreep dat het Woord voor hem was. Hij beleed zijn zonden en vond Christus. Hij ging terug naar het bergdorp waar hij vandaan kwam om van zijn ontdekking te vertellen. Zestien gezinnen, meer dan honderd personen, braken met het boeddhisme en volgden Christus. Broeder Pan had maar één preek gehoord.” Dat bracht ds. Hoek tot de uitspraak: „Het zendingswerk mag met de meeste verwachting worden verkondigd. Ook nu zijn de wondere daden van de Geest van God te zien op het zendingsveld.”

Lofprijzing

Ds. Mudde, die stilstond bij Openbaring 19:1-6, komt veel somberheid tegen. „In de media lees ik dat het niet de goede kant opgaat. Als ik mensen om me heen spreek, hoor ik vaak negatieve geluiden over wat er gaande is in de wereld.” De predikant vindt gesomber niet goed en stelde er iets tegenover. „We zouden vaker moeten zeggen en zingen: „”De Heere zij geprezen”, want de wereld gaat de goede kant op. De wereldgeschiedenis eindigt met de lofprijzing van de Heere”.

Ds. Mudde ontkende niet dat er veel moeilijkheden en negatieve dingen in de Bijbel worden voorzegd. „Het wordt allemaal moeilijker. We weten van moeiten en tegenstand. Het leven op het zendingsveld is moeilijk, maar laat je niet ontmoedigen want wij mogen op goede gronden weten dat de wereldgeschiedenis eindigt in het halleluja.”

De hervormde predikant vroeg zich af of het woord ”halleluja-christen” een scheldwoord of een geuzennaam is. Hij wees erop dat het woord ”halleluja” voorkomt in Psalm 150, de laatste psalm, en bijna aan het einde van het Bijbelboek Openbaring. Hij zei dat de wereldgeschiedenis uitloopt op de lofprijzing van God en hij hoopte dat bezoekers de kerk als halleluja-christenen zouden verlaten.