Er moet in Nederland een verbod komen op het ontkennen van de moord op 6 miljoen joden tijdens de Tweede Wereldoorlog, stelt ir. Leon Meijer.
Jolly was onze buurvrouw in Tivon, Israël. Haar huis en tuin puilden uit van alles dat ze bij het grof vuil vond. Toen we in 1996 in het dorp kwamen wonen, werden we door de buurt bijgepraat. „Jolly kan niets weggooien en neemt alles wat bij het grof vuil ligt mee naar huis, maar heb een beetje begrip, ze is een overlevende van de holocaust.” We hadden begrip.
Al vrij snel kwam Jolly dagelijks even langs. Helpen in onze tuin. Op haar arm prijkte een getatoeëerd nummer.
Al vrij snel ontdekten we ook haar afschuw van het weggooien van voedsel. Prei die in onze koelkast had liggen rotten en die we in de vuilnisbak hadden gegooid, stond plots in onze tuin gepland. Toen we daar verbaasd naar keken, vertelde Jolly dat het niet Gods bedoeling was dat voedsel werd weggegooid. „Ik heb een tijd gekend dat we niets te eten hadden”, sprak ze rustig. „Ik heb in een kamp gezeten, misschien heb je er wel eens van gehoord, het heette Auschwitz.”
Hongarije
Jolly was veertien jaar oud toen de Russen Auschwitz bevrijdden. Zij en haar familie kwamen uit Hongarije. Hoewel haar vader een visum voor Amerika had weten te bemachtigen, waren ze niet gevlucht. De plaatselijke rabbijn had haar vader verzekerd dat het zo’n vaart niet zou lopen met de oorlog. Toen Hongarije door de nazi’s werd bezet, was het te laat. Haar hele familie kwam om.
Ze is niet verbitterd geworden. Toen wij het moeilijk hadden vanwege het overlijden van een broer, kwam ze vaker langs. „In de tuin werken, dat helpt”, zei ze. Ze nam ons mee naar de synagoge. Vroeg onze kinderen om de loofhut te komen versieren. En elke keer als ze tussen het grof vuil een Nieuw Testament had gevonden, bracht ze dat bij ons. „Ik kan dat niet in huis nemen, maar weggooien mag ook niet.”
Afgelopen zomer waren we even terug in Israël. Op de thee bij Jolly. Bergen kleding werden opzij gelegd, zodat we konden zitten. Trots toonde ze ons de foto’s van het huwelijk van haar kleinzoon. Het is de nazi’s niet gelukt om de geslachtslijn af te snijden.
Terrorisme
Ondertussen doet het kabinet-Balkenende vergaande voorstellen voor de bestrijding van terrorisme. Minister Donner stelt voor om het verheerlijken of bagatelliseren van terroristische aanslagen, zoals 11 september, strafbaar te stellen.
Terwijl in België, Duitsland, Frankrijk, Polen, Oostenrijk en Zwitserland een verbod op de ontkenning van de holocaust geldt, is dat in ons land nooit vastgelegd. Onder het mom van vrijheid van meningsuiting mag in ons land iedereen de geschiedenis bagatelliseren of zelfs ontkennen. Als de moord op 2000 mensen in de Twin Towers in New York niet gebagatelliseerd mag worden, hoeveel te meer de moord op 6 miljoen Joden, van wie alleen in Auschwitz al 1,5 miljoen.
Bij de herdenking van zestig jaar bevrijding van Auschwitz-Birkenau is het meer dan symboolpolitiek als in onze strafwetgeving een bepaling wordt opgenomen die het ontkennen van de holocaust strafbaar stelt.
Als lid van de permanente campagne van de ChristenUnie zet ik mij, gesteund door André Rouvoet, in voor dit verbod. Een verbod dat gepaste eer betoont aan de slachtoffers en de overlevenden van de dodenkampen. Een eerbetoon aan een buurvrouw die zei: „Misschien heb je er wel eens van gehoord, het heette Auschwitz.”
De auteur is lid van de permanente campagne van de ChristenUnie en heeft van 1991 tot 1999 in Israël gewerkt voor de Near East Ministry en de Gereformeerde Zendingsbond.