Correspondent Aart Heering reisde door bloedheet Italië – van de aangename bergen in Oostenrijk naar de oven van Rome. Een reisverslag. „Vrienden belden op met de boodschap: Kom niet terug, want het is hier niet te harden!”
Charon, in het Italiaans Caronte, was in de Griekse mythologie de veerman die de zielen van de gestorvenen overzette naar de Hades, de Onderwereld. Italië’s nationale dichter Dante plaatste Caronte in de hel en de Italiaanse meteorologische dienst verbond zijn naam aan de Afrikaanse anticycloon die Italië een snikhete zomer zou bezorgen.
Een onheilspellende naam dus voor van onheil zware voorspellingen, die voor een groot deel ook zijn uitgekomen. In de afgelopen dagen werd het op Sardinië 38 graden, op Sicilië 46 en in Rome 43, terwijl in Bovalino (Calabrië) om half negen ’s ochtends al 38.5 werd genoteerd. In de noordelijke regio Veneto vielen hagelkorrels zo groot als tennisballen en de temperatuur van het (Middellandse en Adriatische) kustwater ligt drie tot vijf graden boven normaal in deze periode. Dit weekend zou Caronte nog in intensiteit moeten toenemen.
De hitte is al wekenlang de opening van kranten en tv-journaals, met steeds nieuwe records en steeds weer dezelfde adviezen aan de bevolking. Blijf zo veel mogelijk binnen; sluit overdag blinden en rolgordijnen; drink veel water; eet licht, vooral groente en fruit; vermijd alcohol.
De berichtgeving heeft veel weg van een dagelijks oorlogsbulletin en dat gaat de meest populaire weerman van Italië, Paolo Sottocorona van tv-zender La7, te ver. Volgens hem maken veel van zijn collega’s zich schuldig aan paniekzaaierij: „Dit zijn dit geen berichten meer, maar bedreigingen. Al drie weken lang wordt er in de media gepraat over temperaturen van 47 en 48 graden. Die zullen echt ergens wel eens gemeten worden, maar daarbij moeten we bedenken dat het gaat om grote uitzonderingen, die zich op één specifieke plek misschien een half uur voordoen. Maar in de media lijkt het wel of dit voor het hele land het einde der tijden nabij is. Op die manier worden 60 miljoen mensen beïnvloed die zich juist daardoor wel eens onwel gaan kunnen voelen.”
Sottocorona’s oproep tot matiging heeft nog niet tot een koerswijzing geleid in de media, maar is wel enthousiast opgepakt door klimaatontkenners – wat Sottocorona zelf beslist niet is. Sommige politici betogen intussen dat er eigenlijk niks aan de hand is, zodat er dus ook geen beleid nodig zou zijn. „Het is zomer en dan is het nu eenmaal warm”, aldus senator Lucio Malan van regeringspartij Fratelli d’Italia.
Oprecht bezorgd is tenslotte de sector toerisme, een van de dragende poten van de Italiaanse economie. Het dagblad La Repubblica publiceerde een peiling waarin één op de drie geïnterviewde buitenlandse toeristen aangaf niet meer terug te willen komen vanwege de hitte. Een door de New York Times gepubliceerde reportage onder de titel ”Rome, the infernal city”, zal het toerisme ook geen goed doen.
Kom niet terug!
In de afgelopen dagen heb ik mijzelf op de hoogte kunnen stellen van de toestand. Mijn vrouw en ik hadden twee weken doorgebracht in de Oostenrijkse Alpen. Tussen de 1400 en 2000 meter, bij een temperatuur van maximaal 24 graden, een aangenaam briesje, veel zon met af en toe een buitje, tegen de achtergrond van het majesteitelijke massief van de Hochkönig.
Een groter onderscheid met de hitte en de drukte van Rome is nauwelijks denkbaar en verschillende vrienden belden dan ook op met de boodschap: „Kom niet terug. Blijf zitten waar je zit, want hier is het niet te harden!” Maar helaas, de plicht en de kat riepen, dus woensdag ging het toch maar zuidwaarts.
Na een koele start in de ochtend (9 graden en een stortbui) begon het kwik gestaag te stijgen en bij Villach in Karinthië liep het al tegen de 30 graden. Even verderop passeerden we de Italiaanse grens en dacht ik aan de woorden die Goethe in 1786 schreef aan het begin van zijn Italienreise. De dichter liet zich gaan in lyrische beschrijvingen van de milde, zachte lucht, de heldere zonneschijn, de weelderige vegetatie en het vrolijke gesjirp van de krekels, die hem met de wereld in vrede brachten. Onze aankomst in Italië verliep wat prozaïscher.
Over de grens gaf de thermometer al snel 36 en later 38 graden aan. Ergens in de noordelijke regio Veneto stopten we om een broodje te eten en koffie te drinken. Bij het openen van het portier viel de hitte als een warme natte doek over ons heen. De tafels en stoelen voor de uitspanning waren natuurlijk verlaten en ook wij haastten ons naar binnen, maar in de vochtige atmosfeer bleek een kleine 50 meter al voldoende om bezweet te raken. De jongedame achter de toog verklaarde dat zij deze temperaturen nog niet eerder had meegemaakt, maar dat gelukkig de airco haar redding was. En ook de onze.
In Veneto wordt het over het algemeen niet zo warm als in de zuidelijke regio’s, maar ook hier zijn de gevolgen van de klimaatverandering goed merkbaar. Dat werd mij twee maanden geleden duidelijk tijdens een bezoek aan Ca’Lustra, een organisch wijnbedrijf in de Euganeïsche Heuvels bij Padua. De dochter van de eigenaar vertelde dat enkele van hun wijnen, zoals cabernet en chardonnay, uit de productie genomen moeten worden, omdat ze het bij de stijgende temperaturen niet meer redden. Ook is de kans toegenomen op hagelbuien, die in een kwartier de oogst teniet kunnen doen.
Landerig personeel
We overnachtten in Comacchio, een rustiek plaatsje in de Po-delta met ondiepe kanalen en karakteristieke boogbruggetjes, – het staat wel bekend als (piep)klein Venetië. ’s Avonds was de warmte hier draaglijk, maar toch nog zo’n 30 graden, zodat alleen wat moedige toeristen het aandurfden om op terrassen en restaurantbootjes te gaan eten. Wij deden dat binnen, onder de airco, waar de uitbater ons vertelde hoe de hitte ook hier funeste gevolgen had.
De lagune rond Comacchio, die ooit een centrum was van palingvisserij en nu het domein is van kwekers van vongole (venusmosselen), lijdt onder een invasie van blauwe zwemkrabben. Deze uit Amerika afkomstige buitenmodel grote krab kwam eerder ook al voor in de lagune, maar in kleine aantallen. Dit jaar is zijn aantal exponentieel toegenomen en richt het beest een slachting aan onder inheemse krabben, kreeften, garnalen en schelpdieren, met inbegrip van de vongole die hier een van de voornaamste bronnen van inkomsten vormen.
Naar het waarom van de krabbenexplosie wordt onderzoek gedaan, maar het vermoeden is dat het komt door een combinatie van twee factoren die beide samenhangen met de klimaatverandering. De blauwe krab heeft warm water nodig om zich te ontwikkelen en gedijt goed in brak water. Daarmee treft zij nu een ideale situatie aan in de monding van de Po, waar de watertemperaturen ver boven het gemiddelde liggen en waar de recente overstromingen in de Romagna enorme hoeveelheden zoet water de lagune in hebben gejaagd. De volgende ochtend gingen we voor ons vertrek naar het Museo Delta Antico van Comacchio, waar we door landerig rondhangend personeel hartelijk werden ontvangen: we waren de enige bezoekers.
Rattenplaag
Donderdag reden we naar Rome over de E45, de niet-tol weg van Ravenna naar Orte, en vandaar over de autostrada naar Rome. Aan de E45 wordt altijd gewerkt en ook nu weer waren we op verschillende plaatsen mannen druk bezig. Dat verwonderde mij enigszins, maar ook weer niet helemaal. In Italië kunnen bedrijven wachtgeld aanvragen voor hun buiten werkende personeel, als de temperatuur boven de 35 graden komt en er geen passende bescherming mogelijk is.
Van deze arme kerels had een deel in arren moede de helm maar afgedaan, maar daar bleef het bij, terwijl de thermometer echt wel meer dan 35 aangaf. Wettelijke voorschriften worden nu eenmaal niet naar de letter gevolgd, denk je dan maar. Afgedaald uit de Apennijnen ging in de buurt van Perugia een gejuich op: de 40 graden waren bereikt!
Kort voor aankomst in Rome bereikt ons het bericht, dat in de stad een rattenplaag heerst. Dat is overigens niet voor het eerst. Het aantal knagers in de stad bedraagt circa 10 miljoen en neemt toe als gevolg van de zachte winter, de huidige hogere temperaturen en de tonnen huisvuil en bedorven voedsel die door de permanente Romeinse afvalcrisis liggen te zinderen in de hitte. Enfin, wij wonen op de vijfde verdieping en hebben een kat, dus voor ons zal dat wel meevallen.
De stad biedt een vreemde indruk. Er zijn nog meer auto’s op de weg dan anders en de stadsbussen zijn minder vol dan normaal, wellicht omdat een deel nog niet is voorzien van airconditioning, een situatie waartegen het personeel (terecht) protest heeft aangetekend. De trottoirs zijn zo goed als leeg en winkels doen eveneens weinig zaken, behalve in de avond wanneer de burgers weer de straat op durven. Zodoende staat er ’s avonds om negen uur een rij voor de apotheek om de hoek. Onze vrienden hebben niet overdreven: het is in Rome momenteel niet te harden.
Huisarrest
Tot 9 uur in de ochtend kun je je nog wel buiten wagen, maar daarna is het huisarrest met de jaloezieën en rolluiken neer en de airco vol aan. Parken bieden geen koelte meer en het zwembad is meer dan lauw. Zulke situaties hebben we in Rome wel meer meegemaakt, maar nooit zoals nu. In vorige jaren konden we ’s avonds op het terras nog wel dineren met koude pasta, vers fruit en gekoelde witte wijn, maar dat is er nu niet bij.
Donderdagavond om 9 uur was het nog 32 graden en met de vochtigheidsgraad van de Romeinse lucht is het buiten dan gewoon niet aangenaam. Toch kunnen wij ons in zekere zin nog gelukkig prijzen, met een gekoelde woning en kantoor. Mijn hart bloedt voor de arme toeristen, zeker de kampeerders, die om nog wat van hun verblijf in Rome te maken het beste hun toevlucht kunnen zoeken in kerken, musea en gekoelde etablissementen