Progressieve Democraten dringen er bij Joe Biden op aan om „de macht van de conservatieve meerderheid in het hooggerechtshof te breken” door extra opperrechters te benoemen. De Amerikaanse president voelt daar echter niet voor.
Het is al jaren gebruik dat het hooggerechtshof eind juni, net voordat het reces begint, een aantal zaken afrondt. Zo ook de afgelopen week. Het hof deed een aantal opvallende uitspraken:
1. De opperrechters zetten een streep door de kwijtschelding van studieschulden voor studenten. President Biden had per decreet aangekondigd 10.000 dollar (een kleine 9200 euro) kwijt te schelden voor mensen die minder dan 125.000 dollar per jaar verdienen. Het hof stelde dat zo’n besluit alleen door het parlement genomen kan worden. Biden moest dus een nederlaag incasseren.
2. Er komt een einde aan de positieve discriminatie voor zwarte Amerikanen en inheemse volken bij toelating aan universiteiten. Deze maatregel is in de jaren 60 door president Lyndon B. Johnson ingevoerd, maar is met name conservatieve Amerikanen een doorn in het oog. De opperrechters stellen nu dat wetten die zwarte Amerikanen helpen net zo onjuist zijn als regelgeving die deze groep hindert.
3. Het hooggerechtshof weigerde de theorie van de zogenaamde onafhankelijke staatswetgever te onderschrijven. Op grond van die theorie stellen regeringen van de afzonderlijke staten dat ze het recht hebben om kiesdistricten in te delen. Vooral Republikeinen tekenen de grenzen zo dat ze bij verkiezingen maximale kans hebben te winnen. Door de uitspraak van het hof kunnen deze beslissingen voortaan door de rechter worden gecorrigeerd. Democraten beschouwen dit als een overwinning voor hen.
4. Het hooggerechtshof stelde een christelijke websitedesigner uit de staat Colorado in het gelijk die vanwege zijn godsdienstige overtuiging weigerde een opdracht te aanvaarden van een homopaar. Dat is de lhbti-gemeenschap en een groot deel van de Democraten in het verkeerde keelgat geschoten.
5. Unaniem oordeelden de opperrechters dat een christelijke medewerker van de posterijen niet gedwongen kan worden zondagswerk te verrichten. Deze uitspraak biedt houvast aan christenen die werken op zondag vanwege hun principiële overtuiging weigeren. Volgens de opperrechters gaat het grondwettelijk recht op godsdienstvrijheid boven het belang van bedrijven die op zondag werk laten verrichten.
Uit balans?
Voor progressief Amerika vormen verschillende van deze uitspraken het bewijs dat het hooggerechtshof „is doorgeschoten” naar de conservatieve hoek. Zij wijzen op het effect van de benoeming van drie opperrechters door oud-president Donald Trump.
Dat is ook de opvatting van veel Amerikaanse burgers. Uit een opiniepeiling vorige maand van de Quinnipiac University bleek dat 30 procent van de geregistreerde kiezers de beslissingen van het hooggerechtshof goedkeurde, terwijl 59 procent die afwees. Dat is de laagste goedkeuringsscore van het hooggerechtshof sinds Quinnipiac de vraag in 2004 begon te stellen. Deze neergang heeft zich versneld nadat het hooggerechtshof in juni vorig jaar het landelijk recht op abortus van tafel veegde.
Vooral binnen de Democratische partij klinken stemmen om extra rechters te benoemen. Daardoor zou Biden het progressieve geluid binnen het hoogste Amerikaanse rechtscollege kunnen versterken. Biden voelt daar niet voor.
Hij kent de geschiedenis. President Franklin D. Roosevelt heeft in de jaren 30 geprobeerd het aantal rechters uit te breiden omdat hij de zittende negen opperrechters „te oud en te conservatief” vond. Zijn pogingen strandden echter omdat hij de Senaat, die benoemingen moet goedkeuren, niet meekreeg. Biden weet dat hem hetzelfde lot wacht als hij met een uitbreidingsplan zou komen.
Geen breuk
Adam Winkler, hoogleraar aan de rechtenfaculteit van de University of California in Los Angeles, wijst er intussen op dat uitspraken omtrent de vrijheid van godsdienst en meningsuiting in lijn liggen met eerdere uitspraken van het hooggerechtshof. „Ook toen er nog niet zo’n uitgesproken conservatieve meerderheid was, stonden die vrijheden bij het hooggerechtshof hoog aangeschreven. Eerder is een christelijke taartenbakker die een opdracht weigerde van een homopaar in het gelijk gesteld.”
De jurist vindt het gevaarlijk om iedere uitspraak te beoordelen langs de meetlat conservatief/progressief. „De rechterlijke macht is onafhankelijk, maakt een juridische afweging en de politieke kleur van de rechters is daarbij niet van doorslaggevend belang.”