Wantrouwen nam toe na coronamaatregelen: „Ik voelde me niet gehoord”
Uitsluiting door de overheid, de media en de maatschappij. Dat ervoer een deel van de Nederlanders tijdens de coronaperiode. Met als gevolg een toenemend wantrouwen.
In een viertal rapporten schetsen onderzoekers Joep Schaper en Claudia Hartman van het Sociaal en Cultureel Planbureau hoe coronascepsis en wantrouwen richting de overheid eruitzien in Nederland.
Hoe ontstonden en groeiden de coronasceptische ideeën?
Hartman: „De mensen die wij spraken, gaven aan dat ze gedurende de coronacrisis steeds meer vraagtekens plaatsten bij de stevige maatregelen die de overheid nam. Ze misten, zowel bij de overheid als in de media, aandacht voor de negatieve effecten. Daarom gingen deze burgers zelf op onderzoek uit, bijvoorbeeld online via zoekmachines of op sociale media. Daar vonden ze alternatieve theorieën en maatregelen. Die riepen bij hen de vraag op: Als de overheid of journalistiek iets zegt, is het dan wel waar? Daar gingen ze niet voetstoots van uit. Deze mensen gingen hun eigen waarheidsvinding doen. Met de toeslagenaffaire in het achterhoofd bekroop hun het gevoel dat de overheid zich ook tegen de burger zou kunnen keren.
Vervolgens gingen mensen deze alternatieve ideeën in hun omgeving uitspreken. Daar ondervonden ze soms afwijzing van hun denkbeelden, omdat die afweken van wat de overheid communiceerde. Familie en vrienden die niets met de in hun ogen rare theorieën van doen wilden hebben, verbraken soms de relatie. Sommige corona- sceptische mensen gingen vervolgens op zoek naar gelijkgestemden buiten de eigen omgeving, bij wie ze hun ei wel kwijt konden. Niet alleen online, maar ook bij evenementen en demonstraties. Ze ervoeren niet alleen uitsluiting bij familie of vrienden, maar ook online, bijvoorbeeld als hun berichten werden verwijderd van Facebook. Of als ze werden geconfronteerd met de politie tijdens een coronademonstratie. Op allerlei vlakken voelden ze zich niet gehoord.”
Wat kenmerkt deze groep mensen met sceptische ideeën?
Schaper: „Het is een heel diverse groep. We vonden bijvoorbeeld geen verband tussen coronascepsis en variabelen zoals mediagebruik, tevredenheid over het leven, psychische gezondheid of ervaringen met corona, zoals ernstige ziekte en het overlijden van een naaste. Wel zagen we een sterk verband tussen coronascepsis en wantrouwen in instituties. Het gaat zowel om mensen die voor de pandemie al wantrouwend waren als mensen die door hun ervaringen in de coronatijd steeds wantrouwender werden. We vonden ook veel variatie in de mate van coronascepsis. Sommige mensen twijfelden aan de goede intenties van de overheid. Anderen waren stellig overtuigd van de slechte bedoelingen van de regering.”
Waar waren deze mensen sceptisch over?
Schaper: „Bijvoorbeeld over het gevaar van het virus of over het nut van de coronamaatregelen. Maar ook over de werking en veiligheid van de vaccins.”
Hartman: „In bijna alle gesprekken die wij voerden met corona- sceptische mensen ging het over inconsistenties in het overheidsbeleid. De mondkapjes die eerst niet nodig waren en later wel. De extra prikken die nodig bleken te zijn en de onduidelijkheid over het nut van vaccinatie voor het tegengaan van verspreiding van het virus. Bij de coronapas kregen mensen het gevoel dat het niet ging om de gezondheid van Nederlanders, maar om een drang naar controle.”
Wat had de overheid anders kunnen doen?
Schaper: „We hebben het overheidsbeleid niet onderzocht, maar we kunnen wel iets zeggen over de wijze waarop de boodschap van de regering overkwam bij burgers. De regering heeft volgens ons te veel over het hoofd gezien hoe het totale pakket van maatregelen en beleid overkwam bij sommige burgers. Zij ervoeren dat als een optelsom van uitsluiting.
Ons advies aan de overheid is om een nieuwsgierige houding aan te nemen naar mensen die sceptisch of wantrouwend zijn. Ze doen soms uitspraken die extreem lijken en heel anders zijn dan informatie vanuit de overheid. Daarachter gaan echter vaak zorgen schuil over de macht van de farmaceutische industrie of grote technologiebedrijven. Of over de invloed van de overheid op hun dagelijks leven en privacy. Op die zorgen kun je je als overheid richten.” Hartman: „In crisistijd moet er ook aandacht zijn voor geluiden die ver afstaan van het overheidsverhaal. Beleidsmakers doen er goed aan in gesprek te blijven met sceptische mensen om te weten wat er speelt.”
Hoe kijken sceptici naar de rol van de media in coronatijd?
Hartman: „Ze misten vaak aandacht voor hun vragen, zorgen en theorieën. In andere gevallen voelden ze zich weggezet door de manier waarop anderen over hen spraken. Ongevaccineerden werden voor hun gevoel weggezet als asociaal. Ze zouden niet om de gezondheid van medeburgers geven. Voor sommigen van hen was dat extra pijnlijk omdat zij op andere manieren bezig waren met gezondheid en bescherming tegen het virus.”
Schaper: „We onderzochten de berichtgeving over coronasceptische ideeën in de vier grootste kranten van Nederland – AD, NRC, de Volkskrant en De Telegraaf. We zagen vaak terug dat als deze sceptische ideeën naar voren kwamen, de journalist zelf een kanttekening plaatste, bijvoorbeeld: dit is niet waar of dit is een complot. Waarschijnlijk vanuit een soort verantwoordelijkheidsgevoel. Wat wij daarbij vaak misten, waren de argumenten waarom deze ideeën niet waar zouden zijn. Het negatief belichten of weerleggen zonder argumenten heeft het wantrouwen en het gevoel van uitsluiting kunnen versterken. Dat kan voor de journalistiek een leerpunt zijn.”