Binnenlandnatuurbranden

Brand in bos of heide moeilijk te voorkomen

Droge, warme en zonnige dagen: dé ingrediënten voor een brandhaard in een natuurgebied. Hoe voorkomt Nederland dat vernietigende vlammen als een lopend vuurtje door bos of heide gaan?

13 June 2023 17:59Gewijzigd op 15 June 2023 19:32
Grote brand in natuurgebied De Peel, vorig jaar augustus. beeld ANP, Rob Engelaar
Grote brand in natuurgebied De Peel, vorig jaar augustus. beeld ANP, Rob Engelaar

In heel Nederland geldt de hoogste alarmfase voor het risico op een natuurbrand. De kans op een natuurbrand is dus reëel. De kans op een natuurbrand is dus reëel. Maandag rukte de brandweer nog uit naar het Purmerbos in Purmerend en de Brunssummerheide in Zuid-Limburg. „Het is alweer een hele periode droog en warm”, legt Tiemen Brouwer, adviseur natuurbrandpreventie bij Staatsbosbeheer, uit. „Op veel momenten waait het behoorlijk, en dat werkt als een soort föhn: de wind wakkert vuur aan. Daarom moeten we juist nu alert zijn.”

Hoe droger een plek, hoe groter het risico dat er brand uitbreekt. Vooral op droge zandgronden, in het oostelijk en zuidelijk deel van Nederland. Natuurbranden zijn er altijd geweest, benadrukt Brouwer. Een nieuw fenomeen zijn ze dus niet, al komt brand in het bos of op de heide wel vaker voor dan vroeger, en soms ook heviger. In de meeste gevallen gaat het nog altijd om relatief kleine branden.

Bluswater

Het overgrote deel van de branden ontstaat door menselijk handelen (zie ook: ”Mens wakkert meeste branden in natuur aan”). Voorkomen is dus lastig. Staatsbosbeheer houdt zich daarom vooral bezig met de vraag hoe een brand, als die er eenmaal is, effectief bestreden kan worden. Zo bekijkt de organisatie per gebied of er voldoende bluswater in de omgeving is en of de brandweer het terrein makkelijk op kan.

„Soms kunnen we vrij eenvoudig putten slaan om grondwater aan te trekken”, vertelt Brouwer. In Nationaal Park De Meinweg in Limburg werden kelders van een voormalig waterwinstation gevuld met water, dat in geval van nood gebruikt kan worden om te blussen.

Een andere oplossing vormt het aanleggen van grenzen in het landschap met begroeiing die de brand minder snel verspreidt. Bijvoorbeeld met loofbomen in plaats van naaldbomen. Ook het gras moet niet te hoog zijn, want dat brandt makkelijk, zeker als het droog is. Daarom maaien natuurbeheerders vaker en vlak voor een periode van droogte.

Soms botsen maatregelen om brand te voorkomen met andere doelen, legt Brouwer uit. „Beheerders streven in een bosgebied bijvoorbeeld een bepaalde samenstelling van boomsoorten na die je liever niet zou hebben vanuit het oogpunt van brandpreventie.”

Wijnboerderij

Anton Slofstra van Brandweer Nederland is „gepast bezorgd” over de situatie. „We moeten niet naïef zijn. We kunnen met onbeheersbare natuurbranden te maken krijgen.” De meeste branden worden volgens Slofstra, ook brandweercommandant in Gelderland, vroeg gedetecteerd en geblust door lokale brandweerkorpsen. Daarnaast houdt de brandweer risicogebieden vanuit de lucht in de gaten.

Als het nodig is, wordt hulp ingeroepen van blushelikopters van Defensie of van handcrews. Deze speciale teams kunnen natuurgebieden in en ook op plekken komen die voor brandweerwagens onbereikbaar zijn. De slagkracht ter plaatse is al uitgebreid, maar nog onvoldoende voor de toekomst, stelt Slofstra, momenteel op werkbezoek in Catalonië. „Je moet leren omgaan met brand, die is niet altijd te voorkomen”, stelt hij.

In de Spaanse streek bezocht hij een wijnboerderij in een nationaal park, dat meermaals kampte met grote branden. De Spanjaarden hebben het gebied opnieuw ingericht om de gevolgen van een brand te beperken. Variatie was daarbij belangrijk, vertelt Slofstra. „Niet alleen open gebieden, maar ook niet alleen bos. De wijnboerderij zorgt voor een onderbreking in het landschap en vormt een veilige haven voor brandweermensen.” Toen de vlammen vorig jaar opnieuw door het park joegen, bleek dat succesvol.

Zuid-Europa

In Catalonië geldt de regel dat inwoners zelf hun woonomgeving beschermen. Zo hoeft de brandweer niet bezig te zijn met woningen, maar kan ze zich richten op het voorkomen dat de brand zich uitbreidt. „Zo’n maatregel moet je niet alleen vastleggen in de wet”, kreeg Slofstra te horen. „Belangrijk is om die ook uit te leggen aan inwoners, zodat ze het waarom begrijpen en de verantwoordelijkheid ervoor voelen.”

De aanpak van Zuid-Europa past niet één op één in Nederland, stelt Brouwer. „We kunnen leren van de kennis die daar is over hoe branden zich ontwikkelen en hoe je het vuur bestrijdt. Maar de schaal en de bereikbaarheid van onze natuurterreinen verschillen wezenlijk. En de ultieme oplossing hebben ze ook in Zuid-Europa niet. Natuurbranden zijn er altijd geweest en zullen er altijd zijn: we moeten ermee leren leven.”

Volgens hem kunnen mensen met een gerust hart natuurgebieden bezoeken, zolang deze zijn opengesteld. „Mensen zijn welkom in het bos, daar is het juist nu koeler.” Zeker in deze tijd is de medewerker van Staatsbosbeheer blij met bezoekers. „Zij detecteren beginnende branden snel en kunnen vervolgens de brandweer inschakelen. Mijn advies is dus: wees alert.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer