Tweede Kamer moet beslissen over strafbepaling abortus
Woensdag debatteert de Tweede Kamer over een burgerinitiatief dat beoogt abortus uit het Wetboek van Strafrecht te halen. Vijf vragen.
Is abortus in Nederland dan nog steeds onderdeel van het strafrecht?
Ja, nog steeds. Na een politieke strijd van tien jaar besloten VVD en CDA in 1977 dat het legaliseren van abortus onvermijdelijk was, vanwege de roep in de samenleving daarom. Het CDA wilde betrokken zijn bij de wetgeving om zoveel mogelijk te kunnen bijsturen en om te voorkomen dat PvdA, VVD en D66 met een zo vooruitstrevend mogelijke regeling zouden komen. Uiteindelijk kwamen de christendemocraten en de liberalen destijds uit op een compromis. Dat behelsde dat in het Wetboek van Strafrecht in 1984 allereerst een nieuwe bepaling kwam te staan die nog altijd luidt dat het afbreken van een zwangerschap strafbaar is. Daarmee werd tot uitdrukking gebracht, zegt de toelichting, welke waarde de wetgever toekent aan de bescherming van ongeboren menselijk leven. Op dit artikel volgde een uitzonderingsbepaling: onder voorwaarden mochten artsen toch foetussen aborteren. Die voorwaarden werden in 1984 vastgelegd in een nieuwe wet; de abortuswet.
Maar in de praktijk is die oude strafbepaling toch al lang een dode letter?
In zekere zin wel, want behalve gelegaliseerd is de abortuspraktijk in Nederland ook in vergaande mate genormaliseerd. Oftewel, justitie krijgt abortusmeldingen van artsen in principe niet meer onder ogen. Dat gebeurt alleen als er sprake is van medisch onzorgvuldig handelen, zoals bijvoorbeeld het toedienen van een overdosis pijnverdovende medicatie met blijvend letsel of overlijden als gevolg. De inspectie beperkt zich tot het opstellen van een jaarverslag, grotendeels aan de hand van door abortusartsen ingevulde meldingsformulieren. De voorwaarde in de abortuswet, dat sprake moet zijn van een noodsituatie, wordt bovendien al sinds jaar en dag erg ruim geïnterpreteerd. Zo zijn late zwangerschapsafbrekingen, tot aan de 24-ste zwangerschapweek, in Nederland niet alleen op medische, maar ook op sociale indicatie toegestaan.
Vanwaar het pleidooi om die bepaling nu toch maar formeel te schrappen?
Net als in de jaren zestig en zeventig is ook nu de gedachtenvorming rond abortus in de samenleving volop in beweging. Ging het destijds om legalisering, nu gaan er zelfs stemmen op om abortus te promoveren tot een mensenrecht. Dat zou nodig zijn, zo betogen de voorstanders, omdat de zogenaamde ‘anti-abortuslobby’ zich steeds luidruchtiger zou roeren, steeds kapitaalkrachtiger zou worden en steeds meer politieke invloed zou krijgen. Nog een argument: diverse landen (VS, Hongarije, Polen) scherpten recent hun abortuswetgeving aan.
De bedenkers van de petitie brengen verder in dat vrouwen die een abortus overwegen, last hebben van stigmatisering; de samenleving zou hen het gevoel geven ‘crimineel’ te zijn. Ook zit het ze dwars dat een abortus in Nederland nog steeds niet geldt als een normale medische handeling. Hun grieven: op een paar uitzonderingen na worden abortussen niet vergoed uit de basisverzekering, maar via een subsidieregeling en abortusartsen doen hun werk niet in een medisch centrum of ziekenhuis maar in een aparte kliniek.
Of het schrappen van een oude strafbepaling nodig is om daar verandering in te brengen, is discutabel. Maar het geeft in elk geval aan waar het de initiatiefnemers om te doen is. Én, alles bij elkaar bieden de verwijzingen naar dergelijke grieven de abortuslobby een krachtig ‘verkoopargument’.
Wat kan het gevolg zijn van dit burgerinitiatief?
Als de indieners ermee beogen dat de Tweede Kamer er daadwerkelijk voor kiest de abortusbepaling uit de strafwet te schrappen, komt hun initiatief als mosterd na de maaltijd. GroenLinks-Kamerlid Ellemeet werkt namelijk al aan een initiatiefwet die daarvoor moet zorgen. Daarin brengt dit burgerinitiatief dus geen verandering, al zal Ellemeet het ongetwijfeld zien als een welkome steun in de rug. Wat het initiatief ook niet verandert, is dat het kabinet zich wil bezinnen op de positie van abortusklinieken in het medisch zorglandschap en op hun financiering. Minister Kuipers heeft dat al toegezegd, maar het kabinet wacht daarvoor het eerstvolgende evaluatierapport over de abortuswet af. Dat verschijnt overigens pas na de verkiezingen, dus de samenstelling van het volgende kabinet zal in hoge mate bepalend zijn voor de besluitvorming hieromtrent.
Maakt zo’n initiatiefwet trouwens kans van slagen?
De opstelling van de VVD zal daarvoor medebepalend zijn. Een woordvoerder van de fractie wijst erop dat de strafbepaling die GroenLinks wil schrappen niet alleen van symbolische betekenis is. Die beschermt vrouwen ook tegen een ongewenste, gewelddadige abortus door bijvoorbeeld een (ex)-partner. Dat tegenargument draagt ook de NPV aan, naast uiteraard nog tal van levensbeschouwelijke bezwaren. Weliswaar bevat het Wetboek van Strafrechter meerdere artikelen op grond waarvan iemand die een vrouw zwaar mishandelt met als doel het beëindigen van een ongewenste zwangerschap, kan worden vervolgd. Maar dat laat onverlet dat van het gewraakte artikel ook een directe, beschermende functie uitgaat; zowel naar de vrouw als naar het ongeboren leven. Zolang de VVD daaraan vast wil houden, is een meerderheid nog niet een-twee-drie binnen handbereik.