We weten meer dan we denken
In museum De Lakenhal in Leiden was tot enkele maanden geleden een tentoonstelling te zien met de titel ”Imagine Intuition” (”Stel je intuïtie voor”).
Deze tentoonstelling was tot stand gekomen door een samenwerking tussen wetenschappers en kunstenaars, gericht op het verkennen van het begrip intuïtie.
Dat is opmerkelijk, want we verbinden intuïtie niet zo snel met wetenschap. Integendeel, we denken dat intuïtie eigenlijk geen plaats kan hebben in de wetenschap omdat alles daar netjes strak beargumenteerd en berekend moet zijn. Een wetenschapper kan niet publiceren op basis van onderbuikgevoelens.
Nu kun je over het begrip intuïtie natuurlijk een keurig rationeel wetenschappelijk onderzoek doen. Intuïtie zelf kan in dat onderzoek dan alleen voorwerp van studie zijn en geen onderdeel van de wetenschappelijke methode waarmee het onderzocht wordt. Maar waarom dan die kunstenaars erbij? Voor hen is intuïtie in het bedrijven van hun vak juist erg belangrijk. Als het allemaal te rationeel wordt, is het voor de kunst de dood in de pot.
De tentoonstelling was erop gericht dit beeld van wetenschap en kunst te doorbreken. Het is nu helaas niet meer mogelijk de tentoonstelling te bezoeken, maar de boodschap ervan is het waard om nog steeds door te geven. Ze kan ons namelijk afhelpen van een sterk door de Verlichting beïnvloed beeld van wetenschap dat in onze tijd steeds bedenkelijker wordt, niet het minst vanuit christelijk perspectief. En hoewel de tentoonstelling niet per se vanuit een christelijk perspectief gedacht was, sluit ze wel goed aan bij de bestrijding van wat, vanuit de Schrift, als een niet zo onschuldige trend in onze tijd gezien moet worden.
Hoge pet
Hoewel in complottheorieën nogal eens aan wetenschap wordt getwijfeld, hebben wij als samenleving over het algemeen nog steeds een hoge pet op van wetenschap. „Wij moeten naar de deskundigen luisteren”, sprak premier Rutte bij de eerste Covid-lockdown in maart 2020. Die hadden het immers allemaal uitgezocht met hun wetenschappelijke methoden.
Aanvankelijk beweerden de virologen dat het virus niet ‘hield’ op oppervlakken en dat handen schudden dus niet gevaarlijk was. Ik herinner mij nog dat wij als kerkenraad net besloten hadden de predikant geen hand meer te geven onder aan de kansel. Op de campus in Delft mochten wij elkaar toen ook al geen hand meer geven. Maar toen kwam een van de broeders met de website van het RIVM aanzetten en liet zien dat het volgens de wetenschap geen kwaad kon. We hebben de zondag daarop de predikant dus toch een hand gegeven.
Maar in de week daarna waren de wetenschappelijke inzichten al veranderd en werd de 1,5 meter afstand ingevoerd. Als we onze intuïtie gebruikt hadden, zouden we waarschijnlijk al eerder terughoudend zijn geweest met handen schudden. Het ligt immers redelijk voor de hand dat als een predikant lopend van de auto naar de consistoriekamer in zijn hand hoest en vervolgens alle broeders een hand geeft, dit niet zonder risico is? Waarom niet beter geluisterd naar onze intuïtie? Omdat de wetenschap anders oordeelde. En wetenschap brengt toch betrouwbare kennis voort, meer dan onze intuïtie?
Het beeld dat de wetenschap de meest betrouwbare vormen van kennis voortbrengt omdat daarin alleen het verstand het voor het zeggen heeft, noemen we met een Engelse term ”scientism”. Deze visie is niet zonder gevaren. Het sluit bronnen van kennis uit die vallen buiten de gestrengheid van de wetenschap, maar net zo betrouwbaar kunnen zijn. Openbaring is een voorbeeld van zo’n kennisbron. Het doet tekort aan een Bijbels mensbeeld om ervan uit te gaan dat alleen het verstand tot betrouwbare kennis leidt.
De Heere heeft ons ook gezegend met andere kenvermogens, zoals intuïtie en wat Calvijn noemde een ”sensus divinitatus”, een besef van het bestaan van God. Het Godsbestaan laat zich niet wetenschappelijk aantonen, maar dat betekent niet dat kennis van dat bestaan geen betrouwbare kennis zou zijn. In de krant die hoorde bij de tentoonstelling staat een interview met een religiewetenschapper die onderzoek doet naar de rol van intuïtie in godsdiensten. Ze pleit zowel voor het serieus nemen van intuïtie als een basis voor religie, als voor het serieus nemen van intuïtie in het soort onderzoek dat ze doet. Weliswaar is de ”sensus divinitatis” van Calvijn heel wat meer dan menselijke intuïtie, maar ze heeft er wel mee te maken.
Oogwenk
In diezelfde krant staat ook een interview met een hoogleraar gezondheidspsychologie die betoogde dat psychotherapeuten regelmatig gebruikmaken van hun intuïtie, en niet alleen van hun boekenkennis. Juist in complexe situaties schiet de ratio als fundering voor beslissingen tekort en hebben we onze intuïtie nodig om goede besluiten te nemen. Dat we meestal een drukke straat met succes oversteken, is niet omdat we uitgerekend hebben over hoeveel seconden de dichtstbijzijnde auto ons bereikt heeft, maar omdat we intuïtief aanvoelen of het nog net kan of net niet meer. Volgens de gezondheidspsychologe heeft dat alles te maken met hoe ons brein functioneert.
Een christen zal daar aan toevoegen: en zo is het dus door de Schepper bedoeld. Zo zal ook een goede huisarts niet alleen uitgaan van medisch-wetenschappelijke kennis, maar door gesprekken met patiënten ook een intuïtie ontwikkelen voor wat er aan de hand is, aldus nog een ander interview in de tentoonstellingskrant. Een quote: „In de medische wereld is intuïtie fundamenteel” (!). Mijn ervaring na vele jaren stagebezoeken in scholen is dat een docent soms in een oogwenk beslissingen moet nemen waarbij onderwijskundige theorieën niet direct uitkomst bieden.
Overschatting van de ratio is in onze samenleving aan de orde van de dag. Er wordt een schijn van betrouwbaarheid gewekt die de ratio alleen niet kan waarmaken. We mogen dankbaar zijn voor het verstand waarmee God de mens geschapen heeft en dat Hij ons ook na de zondeval nog gelaten heeft. Maar als het leidt tot zelfoverschatting, keert het zich tegen ons. De erkenning dat ook intuïtie kan leiden tot betrouwbare kennis en verstandige besluiten kan helpen om de rol van de ratio te relativeren zonder die te bagatelliseren. Als wetenschappers zelf ontdekt hebben dat ons brein niet is ingericht op rationeel denken alleen, dan moet ons dat wat te zeggen hebben. Het geloof heeft zijn eigen wegen om tot kennis te komen. Laten we dat in een tijd van scientism vooral niet vergeten.
De auteur is hoogleraar christelijke filosofie aan de Technische Universiteit Delft.