Minder maaien in mei helpt insecten vooruit
De maand mei loopt al even, dus hebben mensen het gras misschien al gemaaid, maar zo niet dan kunnen ze nog meedoen met ”Maai Mei Niet”, een initiatief van Stichting Steenbreek en de Bijenstichting om bestuivende insecten te helpen.
„Het is begonnen in Engeland als No Mow May”, vertelt Dominique van de Kamp, projectmanager bij Steenbreek. „Het tijdschrift Knack heeft het in België ingevoerd en de naam ”Maai Mei Niet” bedacht. Vorig jaar hebben wij het naar Nederland gebracht, en we hadden meteen al 702 aanmeldingen. Nu al dik over de duizend.”
Wat houdt deze campagne in? „Van oudsher leeft in Nederland het idee dat alles netjes moet zijn, maar de natuur is erbij gebaat als we alles iets meer zijn gang laten gaan.” Dat geldt dus ook voor gazons, parken en wegbermen: in een strakgemaaid grasveld leeft niet zoveel. „In Engeland is aangetoond dat in vier keer per jaar gemaaid gazon tien keer zoveel insecten leven als in kortgehouden gras.”
Krijgt het gazon of de berm de kans om tot en met mei te groeien, dan krijgen allerlei kruiden een kans, waar wilde bijen en andere bestuivers op af komen. Dat is dus heel belangrijk voor de biodiversiteit, die ook in West-Europa sterk onder druk staat. Dat wil niet zeggen dat iedereen op 1 juni meteen alles plat moet gaan maaien, want dan sneuvelen veel beestjes alsnog. „Gefaseerd maaien”, dat is waar het volgens Van de Kamp om gaat. „Je kunt bijvoorbeeld om de vier weken een stukje maaien.”
Wie het gazon voor gebruiksdoeleinden heeft kan ook een strook in het midden of een hoekje overslaan. „Al was het maar één of twee vierkante meter.” Aan het eind van de rit telt iedere deelnemer op één vierkante meter hoeveel bloemen er opgekomen zijn. De tellingen worden opgestuurd naar de universiteit van Leuven, die de nectarscores berekent.
Wie kunnen er meedoen? Particulieren, maar bijvoorbeeld ook gemeenten. Op maaimeiniet.nl staat een lijst van deelnemende gemeenten. Eén daarvan is Utrechtse Heuvelrug.
Biodiversiteit
Anouk Haaxma, wethouder voor beheer openbare ruimte, natuur en biodiversiteit, heeft tussen de werkzaamheden door wel even gelegenheid voor een ontmoeting in haar woonplaats Amerongen. Rond de aansluiting van de Burgemeester W. Martenslaan op de Boslaan staan stoere eiken en linden in het gras. Geen kortgemaaid gazon, maar gras vol met madeliefjes, ereprijs en uitgebloeide paardenbloemen, dat een paar decimeter hoog staat.
„Niet-maaien is nog geen standaardbeleid, maar dat moet het volgend jaar wel worden”, verklaart Haaxma. „We zijn bezig beleid te ontwikkelen voor meer biodiversiteit, en daar past Maai Mei Niet goed in. Ik ben er heel blij mee. Op sommige plaatsen zaaien we ook ecologische bloemenmengsels om de natuur een handje te helpen. Misschien dat er op termijn genoeg wilde bloemen spontaan opkomen.”
Veel burgers weten dat de gemeente aan het project meedoet. „Toen er een maaimachine bezig was langs de provinciale weg door het dorp werden we meteen gebeld: er zou toch nog niet gemaaid worden? Maar die weg bleek in beheer bij de provincie.” Overigens maaien provincies (en gemeenten) de bermen in het buitengebied al standaard slechts twee keer per jaar, dus bloemen en insecten bloeien daar al lang volop. „We hebben vorig jaar pilots uitgevoerd voor minder frequent of helemaal niet maaien; dat laatste gaf zelfs de beste resultaten, zo lang er ten minste geen nieuwe kabels gelegd moesten worden.” Ook moet de berm niet al te voedselrijk zijn.
Haaxma vertelt over maatregelen die de gemeente nog meer neemt: de Heuvelrugtuinen, regenwater ontkoppelen en ”ontstenen”. „In Doorn was een groot verhard plein, dat we samen met de omwonenden natuurvriendelijk hebben ingericht. We willen op allerlei manieren de biodiversiteit vergroten, niet alles moet meer homogeen. Het is nog experimenteren, op de ene plek mag het wilder worden dan op de andere.”