Opiniecolumn wim van egdom

Bij de Dode Zee

Nooit zal ik het moment vergeten dat ik, aan het begin van deze eeuw, Israël voor het eerst bezocht. Het vliegtuig waarin we zaten had als bestemming Tel Aviv. Maar om onduidelijke redenen werd er eerst doorgevlogen naar Eilat in het zuiden, was er daar een tussenstop en vlogen we vervolgens terug naar vliegveld Ben Gurion bij Tel Aviv.

wim@rd.nl
15 May 2023 11:45Gewijzigd op 15 May 2023 11:48
De Dode Zee. beeld iStock
De Dode Zee. beeld iStock

Het was het eind van de middag toen we boven Israël arriveerden en zo kregen we bij daglicht een gratis rondvlucht over het land. De piloot vertelde honderduit over wat we zagen: Jeruzalem, de Tempelberg, de Dode Zee, de Negev. Terug nog eens zo’n tocht, maar nu in omgekeerde richting én bij avond.

Het was de eerste van twaalf reizen die ik in een tijdsbestek van enkele jaren maakte naar het Beloofde Land. En voor een reformatorisch opgevoede toerist is ieder bezoek aan Israël een practicum Bijbelse geschiedenis. Als steile calvinisten wisten mijn reisvrienden en ik niet zelden meer van de historische plekken die we bezochten dan onze in Israël geboren en getogen vrienden. We doorkruisten meerdere keren het land, van de gesloten meest noordelijke grens met Libanon tot de grenspost met Egypte in het zuiden, en van de Middellandse Zeekust in het westen tot de Dode Zee in het oosten.

Op een donkere, koude avond in december reden we tijdens een van die trips in onze huurauto van Eilat naar Jeruzalem. Halverwege kwamen we erachter dat we over niet al te lange tijd toch echt een benzinepomp moesten vinden omdat we anders stil zouden komen te staan. Omdat mobiel internet er in die tijd nog niet was, moesten we even stoppen om een telefoontje te plegen naar Israëlische vrienden om te vragen of zij wisten hoe lang we nog moesten rijden voor we het zwarte goud in de tank zouden kunnen laten vloeien. Ik stapte uit de auto en stond daar aan de oever van de Dode Zee in de koude, kraakheldere decemberavond. Het was zó stil als ik het later nergens ooit meer heb ‘gehoord’. En het was donker. Aardedonker. Ik keek omhoog naar de hemel, waar ontelbare sterren flonkerden. Overweldigend was het. Meer dan dat zelfs. De belofte van God aan Abraham begon als vanzelf te resoneren in m’n hoofd: „Zie nu op naar de hemel en tel de sterren, indien gij ze tellen kunt.” Tellen? Volstrekt onmogelijk.

Het telefoontje naar vrienden was afgerond. Enkele tientallen kilometers verderop zou er een benzinepomp zijn. Ik stapte weer in de auto. Bijna teleurgesteld. Want je zou maar op zó’n bijzondere plek de nacht in de openlucht mogen doorbrengen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer