Expositie in Luther Museum: Voor je doop eerst je voorouderbeeldje inleveren
Wat hebben Peter Stuyvesant, Chinees porselein en de Lutherbijbel met elkaar te maken? De nieuwe tentoonstelling ”Luther en de wereld” geeft antwoorden.
De nieuwe tentoonstelling in het Luther Museum in Amsterdam vraagt aandacht voor de wereldwijde verbreiding van het Evangelie door lutheranen.
Die ondervond nogal wat tegenstand, stelt Tonko Grever, kwartiermaker van het museum. In de Republiek der Zevende Verenigde Nederlanden werden andere religies gedoogd. Maar in het toenmalige Nieuw-Amsterdam, een kolonie –later New York geheten–, lag dat anders, zegt hij. „De gouverneur van de kolonie Nieuw-Nederland, Peter Stuyvesant, was overtuigd calvinist. Hij vond het niets dat lutheranen actief zouden worden in de kolonie waar hij verantwoordelijk was voor de rust en kerkelijke eenheid.”
In het stadsarchief, waar ook het archief van de lutherse gemeente van Amsterdam is ondergebracht, vond Grever de originele brieven die over de kwestie werden geschreven en per boot van en naar de republiek werden gebracht. Die zijn nu te zien op de tentoonstelling.
Plantage
Niet alleen in Nieuw-Amsterdam moesten de lutheranen strijd leveren voor hun bestaansrecht, ook in Suriname was dat het geval. Waar het gebied in 1683 al in handen kwam van de West-Indische Compagnie, duurde het nog tot 1741 voordat er een lutherse gemeente in Paramaribo werd gesticht. Voorwaarde voor de bouw van een kerk was dat hij buiten het zicht van de hervormde kerk kwam. Op de kaart van Paramaribo is dan ook te zien dat de lutherse kerk ver van het centrum vandaan ligt.
De kerk, die zich overigens niet op zending richtte, was bedoeld voor de heersende klasse en niet voor tot slaaf gemaakten. Hij had een eigen plantage om voor inkomsten te zorgen. Een succes was het overigens niet. De kerk kreeg haar financiën niet op orde en na enkele jaren kwam de plantage in eigendom van een schuldeiser.
Voorouderbeeldje
In de negentiende eeuw werd het Nederlands Luthers Genootschap voor inwendige en uitwendige zending opgericht. De lutheranen kregen een eigen zendingsgebied in Indonesië. Grever: „Fascinerend om te zien dat in Indonesië ieder zendingsgenootschap een eigen gebied krijgt toegewezen om zending te bedrijven. De lutheranen komen zo terecht op het eiland Nias en de Batoe-eilanden bij noordwest Sumatra.”
In het museum hangen de portretten van de zendelingen Willem Schröder en Willem Steinhart, een begrip onder lutheranen. Schröder nam zijn camera mee en was verdienstelijk fotograaf en leverde zo onbedoeld beeldmateriaal voor de tentoonstelling.
In de vitrine prijkt een voorouderbeeldje, afkomstig uit Indonesië. Grever: „We weten van zendeling Steinhart dat hij die beeldjes innam als voorwaarde voor het sacrament van de doop. Veel van de die beeldjes zullen vernietigd zijn. Maar een heel aantal is in Nederland terechtgekomen.”
Voor de zending was best wat geld nodig. Om aan die financiële middelen te komen, werden er in Nederland inzamelingen gehouden. „Daarvoor werden dan avonden georganiseerd, waarbij ook allerhande spullen, waaronder voorouderbeeldjes, te zien waren.”
In 1947 werd in Zweden de Lutherse Wereldfederatie (LWF) opgericht. Destijds lag de focus op de opbouw, want na de Tweede Wereldoorlog waren veel lutherse kerken verwoest. Tegenwoordig is de LWF actief als partner van de VN-vluchtelingenorganisatie Unhcr. De LWF vervult nu haar taak als leverancier van tentenkampen op plaatsen waar natuurgeweld haar sporen heeft getrokken.