Wie ziet de olifant?
Twee weken geleden kaartte staatssecretaris Van Ooijen een stevig maatschappelijk probleem aan: steeds meer jongeren zijn afhankelijk van professionele hulp bij mentale problemen.
NOS Nieuws presenteerde een stroom aan reacties, verzameld door redacteur Daan van den Ende. De teneur is dat het te kort door de bocht is om te zeggen: ”Het moet minder”. Kinderombudsman Kalverboer: „Dat gaat niet uit van de behoeftes van kinderen.” Hoogleraar Gonneke Stevens noemt als oorzaak de prestatiedruk door schoolwerk. Kinderpsycholoog Tischa Neve is eerder bezorgd over ouders die jeugdzorg niet durven in te schakelen. Marielle Balledux, opvoedingsdeskundige bij het Nederlands Jeugdinstituut, ziet als oorzaak het individualistischer worden van de samenleving. Jongeren zouden beter gezien en gehoord moeten worden. Ze noemt als voorbeeld een docent die elke morgen bij de deur staat en elke leerling begroet.
Vraag: wie ziet de olifant in de kamer? Wat is het grote taboe? Wat weet iedereen, maar durft niemand te zeggen?
Anderhalf jaar geleden bracht de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) een rapport uit over houdbare zorg. Dat rapport voorspelde dat over vier jaar een op de zes kinderen gebruik zal maken van de jeugdzorg. De WRR benoemde als eerste hoofdprobleem: „ontwikkelingen in het opgroeien en opvoeden van kinderen door maatschappelijke problemen in de gezinssituatie (bijvoorbeeld echtscheiding).”
De olifant in de kamer heet dus: Het belang van een stabiel gezin. Iedereen beseft dat je jongens en meiden een geschenk voor het leven meegeeft als je je inspant voor een veilige en vertrouwde gezinssituatie, maar niemand zegt het. Logisch. Want dan komen de individuele ontwikkelingsmogelijkheden van ouders in gevaar, dan kunnen moeders niet naar een fulltime baan gepusht worden ter wille van de economie, dan moet zogenaamde individuele vrijheid beknot worden door een ontmoedigingsbeleid rondom echtscheiding en second love.
Mij raakte dat beeld van de leerkracht die in de deur van zijn lokaal staat en oog heeft voor ieder kind. Eerlijk gezegd, denk ik dat dit op de scholen wel in orde is. Maar wie kijkt de kinderen na als ze ’s morgens wegfietsen en wie staat bij de deur als kinderen uit school komen? Gaan alarmbellen rinkelen? Is de oproep van Van Ooijen ook niet een enorme wake-upcall voor christelijke ouders? Ik denk niet dat christelijke ouders de maatschappelijke discussie die de staatssecretaris volgende week start, nodig hebben. Ze beseffen wat de Heere vraagt als het gaat over zorg en aandacht voor kinderen die Hij schonk en aan wie Hij Zijn Naam verbond: toewijding en zelfopoffering.
Kerkenraden zullen blij verrast zijn geweest dat de staatssecretaris ook de kerken aansprak. De kerk is belangrijk voor onze jonge kinderen, tieners en jongvolwassenen. Wat kan de gemeente nog meer voor hen doen? En ook dit: worden ouders in onze barre, seculiere tijden ondersteund door een heldere Bijbelse boodschap?
Tijd voor daadkracht en reflectie. Laten we daarbij vooral niet aarzelen het beestje bij de naam te noemen.
De auteur is mediator, coach en ondernemer.