Ouderling G.W. Kamp: Ngk en gkv in Marknesse gelukkig weer samen
Dat Het Anker in Marknesse, zíjn kerkgebouw, waarvan hij haast elke steen kent, nu geen kerk meer is, ja, dat doet Gerrit Willem Kamp wel iets. En toch: „Het is slechts een stapel stenen, hè? Het gaat om Gods Koninkrijk.”
Er lag een dik pak sneeuw en het vroor dat het kraakte toen op 12 januari 1947 Gerrit Willem Kamp in de gereformeerde kerk vrijgemaakt (gkv) in Marknesse werd gedoopt. De koster had wegens de omstandigheden warm water in het doopvont gedaan. Té warm, vond zijn moeder, die op het moment suprême het glaasje water van de dominee erbij goot. Daarna kon de besprenging veilig plaatsvinden…
Deze anekdote heeft ing. G.W. Kamp (76) natuurlijk slechts van horen zeggen. Wat hij zich wel zelf herinnert, is dat hij als zevenjarige jongen op 25 april 1954 de eerste spa in de grond stak voor de bouw van een nieuwe kerk voor de gkv te Marknesse. De kerk kreeg de naam Het Anker. „Van jongs af aan ben ik dus met al mijn vezels bij onze gemeente betrokken geweest”, vertelt Kamp, ouderling en voorzitter van de kerkenraad.
Jonge kerk
Hij was een van de eerste dopelingen van de gkv te Marknesse, die werd geïnstitueerd op 14 oktober 1945. Het was de tijd vlak na de Tweede Wereldoorlog, toen de kersverse Noordoostpolder langzamerhand bevolkt begon te raken. „Ook onze kerk, de Gereformeerde Kerken onderhoudende artikel 31, was toen nog jong, want ontstaan in 1944. We hadden in eerste instantie twee preekplaatsen in de polder: in Emmeloord en in Marknesse.”
Een kwarteeuw later, in 1969, brak de gemeente in tweeën. Circa de helft van de gemeenteleden bleef vrijgemaakt, de andere helft sloot zich aan bij het nieuwe kerkverband, de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK). „Maar omdat van de kerkenraad de meerderheid Nederlands gereformeerd werd, kregen wij het kerkgebouw.”
Waarover de twist ging? „De bekende thema’s. Mijn vader, jarenlang ouderling in onze gemeente, was lid van de ARP, niet van het GPV. Hij las Trouw, niet het Gereformeerd Gezinsblad. Hij zat in het bestuur van de School met de Bijbel en was geen voorstander van vrijgemaakte scholen. Zulke dingen werden hem door sommige broeders zeer kwalijk genomen.”
Jarenlang leefden de twee gemeenten volledig langs elkaar heen. Tot men zo’n vijftien jaar geleden voorzichtig weer met elkaar ging praten. „Die gesprekken verliepen aanvankelijk moeizaam. Er waren behoorlijke cultuurverschillen. En de vrijgemaakten waren toen nog tegen vrouwen in het ambt”, vertelt Kamp in zijn in Vollenhove gelegen woonboerderij.
Stroomversnelling
Het bleef kwakkelen, tot de gesprekspartners besloten „op te houden met het kijken naar verschillen, en in plaats daarvan te focussen op wat ons bindt.” Twee jaar geleden trad Kamp aan als voorzitter van de stuurgroep die de gesprekken voerde. „Toen kwam het proces in een stroomversnelling. In april 2021, midden in coronatijd, besloten we om alle diensten gezamenlijk te gaan doen. Vorig jaar hebben we afscheid genomen van Het Anker. Het kerkgebouw van de vrijgemaakten, De Kandelaar, heeft nu eenmaal enkele praktische voordelen.”
De herenigde gemeente, nu gesierd met de nieuwe naam De Bron, stelt Het Anker momenteel beschikbaar aan de burgerlijke gemeente Noordoostpolder, die er Oekraïners heeft gehuisvest. Jammer? „Ach, vanwege de geschiedenis ervan ben ik best gek met die stapel stenen. Maar meer dan dat laatste is het eigenlijk ook niet. Uiteindelijk gaat het niet om een gebouw, maar om Gods Koninkrijk. Daarom ben ik zó blij dat de twee gemeenten nu weer bij elkaar zijn. En dat het heel goed gaat.”
Merkt Kamp in de Noordoostpolder iets van de secularisatie? „Zeker. We leven nu in een heel andere tijd dan bij de instituering. Maar tegen mensen die bezorgd zijn over de toekomst van de gemeente, zeg ik vaak: kijk naar wat we gekregen hebben. In 1969 telde de gemeente negentig tot honderd zielen, en nu ook.”
Getalsmatige stabiliteit kenmerkt de gemeente, waarvan de leden uit de wijde omtrek komen. „Groei is er niet. Kinderen die een beetje kunnen leren, vertrekken na hun middelbareschooltijd naar andere landsdelen. Een van onze ouderlingen komt uit een gezin van tien. Hij is de enige die hier bleef. Dat is in veel gezinnen zo. Op zijn best blijft er één kind hangen. Zo blijven we precies stabiel.”