De charme van een capsulegarderobe: zo koop je minder kleding
Een kast vol kleding, maar niets om aan te trekken? Misschien is een capsulegarderobe een idee. Ik probeerde het uit; de overzichtelijkheid smaakt naar meer.
Er wordt wel gezegd dat we in het tijdperk van de ”fast fashion” leven. Kleding is relatief goedkoop, wordt in overvloed geproduceerd, haast gedachteloos aangeschaft en vervolgens weer snel afgedankt. Met alle gevolgen van dien.
Een van de effecten van het royale en voordelige aanbod is dat de gemiddelde Nederlander eerder te veel dan te weinig kleding koopt. En heeft. De kans is groot dat het leeuwendeel daarvan zelden of nooit gedragen wordt. Sarah Vandoorne, een journaliste die zich al jaren vastbijt in de textielindustrie, schrijft in ”Kleerkastvasten” (verschijningsdatum 24 april) dat we gemiddeld een derde van onze kleding nooit dragen. Voor nog eens een derde van de truitjes en blousejes die we in de kast hebben hangen geldt dat ze er hoogst zelden uit komen.
Die percentages zullen per persoon verschillen. Maar een kern van waarheid zit er zeker in, realiseerde ik me toen ik pas de winterkleding uit de kast haalde om ruimte te maken voor luchtiger textiel. Niet ongebreideld kopen (de gemiddelde Nederlander schaft bijna elke week iets nieuws aan) maar moeilijk afscheid kunnen nemen is in mijn geval de belangrijkste oorzaak van een kast die voor een groot deel gevuld is met zelden of nooit gedragen kleding.
Dat zelfgebreide bolerootje is bijvoorbeeld (alweer) een winter lang de kast niet uit gekomen: de mouwen zijn te kort voor als het echt koud is en de kleur past eigenlijk nergens bij. Een mooie blouse met bloemen bleef ook hangen. Het ding staat best leuk, maar is meer geschikt voor een feestelijke gelegenheid dan voor dagelijks gebruik. En eigenlijk heb ik er niets passends bij. Een winterse overhemdjurk van viscose kwam ook de kast niet uit: te koud. En zo kan ik nog wel even doorgaan.
Tot op heden hield ik het bij twee kledingwissels per jaar: ergens in april en in oktober. Mezelf beperken was daarbij nooit een criterium. Ik ging juist altijd nogal ruimhartig te werk.
De jurk die al twee winters de kast niet uit kwam –de stof is te dun en de kleur is eigenlijk net niet goed– kreeg vorige herfst gewoon weer een herkansing. Aantal malen gedragen: nul. Hetzelfde geldt voor een grijze wollen rok die er aan een kleerhanger best leuk uitziet, maar waar toch wat mee is, en voor veel andere op zichzelf prima kledingstukken. Het gevolg: een volle, onoverzichtelijke kast, waardoor ik de afgelopen maanden een leuke suède rok compleet over het hoofd zag. En tussen de voorjaarskleren vond ik een verdwaalde winterblouse die ik maanden niet echt gemist had.
Wik- en weegtijd
Opeens was ik het zat. Het woord capsulegarderobe borrelde in mij op. Dat houdt in dat je per seizoen uit een beperkt aantal kledingstukkken kunt kiezen, wist ik me te herinneren. Met als gevolg dat je meer gaat combineren en dat je alles wat er in de kast hangt of ligt ook daadwerkelijk draagt. Een voordeel van deze aanpak is dat het aantal keuzemogelijkheden overzichtelijk is. Dat scheelt wik- en weegtijd. En de kast ziet er ook nog eens netter uit, strakker in ieder geval dan een meubel waarin zomer-, lente- en winterjurken gezellig door elkaar hangen.
Leoni Huisman (1972) schreef een boek over hoe je dat aanpakt: een capsulegarderobe aanleggen. Ze houdt van kleding én ze weet er door haar werk veel van. „Na de kunstacademie kwam ik in de modewereld terecht. Ik heb jarenlang als stylist gewerkt.” Voor een meisje dat van mode houdt, was dat een ultieme baan, vertelt ze. „Je bent dag in, dag uit omringd door mooie kleding. Bovendien kreeg ik ook best veel. Merken hopen dat je hun kleding gaat dragen, als een vorm van reclame.”
Op een gegeven moment ging de gang van zaken in de modewereld Huisman steeds meer tegenstaan. Bijvoorbeeld omdat de kledingindustrie een van de meest vervuilende sectoren ter wereld is. En omdat jurken, jasjes en blouses een soort wegwerpartikelen lijken te zijn geworden. „Het is bekend dat een deel van de kleding wordt afgedankt voor het wordt gedragen. Ik vind het pijnlijk dat dat nog steeds gebeurt. Eigenlijk kan ik daar niet bij.”
Ze heeft moeite met de manier waarop er naar kleding gekeken wordt. „Een winkeleigenaar zei eens tegen me dat een blouse van het vorige seizoen niet goed meer was. Hij vergeleek kleding met vis, die immers snel bederft.”
Zoiets vindt Huisman schokkend om te horen. „Kleding is geen consumptiegoed. We zouden er veel meer respect voor moeten hebben.” Dat is ook de reden dat ze een hekel heeft aan het woord kleren, en de voorkeur geeft aan kleding.
„Ik vind het niet normaal dat kleding kopen het leven zo is gaan beheersen. Het lijkt wel iets wat mensen uit verveling doen. We zijn wat dat betreft een soort rupsjes-nooit-genoeg geworden. Ik denk weleens: wanneer gaan we ons gedrag nu eens veranderen?”
Geen eendagsvlieg
De term capsulegarderobe is afkomstig uit Amerika. Huisman: „Ik vond het een heel interessant idee. En ik vroeg me af: zou ik daarmee uit de voeten kunnen?” Duurzaamheid was daarbij voor haar een belangrijke overweging.
Ze begon met haar eerste capsulegarderobe in 2016 en bedacht in de loop van de tijd een aanpak die ook voor anderen werkt. Dat deed ze door haar methode in de praktijk uit te proberen bij mensen thuis. „Dat is best wel een ding: je kledingkast openstellen voor anderen. Niet iedereen durft dat.”
„Ik heb zes vrouwen een jaar lang begeleid en gevolgd om te zien hoe het werkte. Bij ongeveer veertig anderen heb ik eenmalig meegekeken. Mijn idee moest geen eendagsvlieg worden, vond ik.” Haar conclusie was dat eigenlijk iedereen met zo’n capsulecollectie uit de voeten kan. „Ik dacht eerst dat voor een minimalist een andere aanpak nodig was dan voor een extravagant type. Maar dat bleek niet zo te zijn. De methode werkt voor iedereen.”
Dat wil zeggen: voor vrouwen die veel kleding hebben of kopen. Een van de adviezen van Huisman is om je per seizoen te beperken tot vijf paar schoenen en drie jassen. Maar wat als je in totaal maar drie jassen hebt, voor alle jaargetijden? „Haha”, reageert Huisman, „dan speelt het probleem niet. Mensen die weinig met kleding hebben en niet veel kopen hebben mijn advies niet nodig.”
Setjes
Dat haar experiment uiteindelijk uitgroeide tot een boek heeft met een persoonlijk drama te maken. Huisman werd ziek, zo ziek dat ze letterlijk niet meer op haar benen kon staan. Ze besloot om haar bevindingen op te schrijven. „Dat gaf mij in die periode van revalideren een soort bestaansrecht.”
Huismans capsulegarderobe bestaat per seizoen uit 36 onderdelen. Haar advies is om zeven kleuren te kiezen en dan per tint twee tops en één onderkant te selecteren. Wie wat betreft kleding niet zo veel variatie in kleuren in huis heeft, kan bijvoorbeeld ook twee of drie stapeltjes zwart, donkerblauw of beige maken. Vervolgens voeg je aan elke kleur nog één extra kledingstuk toe: een favoriet vest of een jurk. Een capsulegarderobe heeft verder zoals gezegd ruimte voor drie jassen en vijf paar schoenen. Pyjama’s, ondergoed en feestelijke kleding tellen niet mee.
„Je zult zien: als je met een capsulegarderobe werkt, zijn er steeds weer nieuwe setjes te maken. Zo raak je niet snel op je kleding uitgekeken. Het is juist heel inspirerend. En eigenlijk hoor ik van iedereen die met een capsulegarderobe aan de slag gaat dat het fijn is om meer te combineren.”
Na het gesprek bezag ik mijn voorjaarskleding plots door een andere, kritische bril. Daarna was het relatief eenvoudig om te besluiten wat er niet door de selectie kwam: een verwassen zalmroze trui waar niets bij past, een jurk die te krap zit, een onpraktische, enkellange zijden rok. Het kostte zelfs enige moeite om tot in totaal 28 blouses, truitjes, rokken en jurkjes voor de komende drie maanden te komen. Eigenlijk is dat nog best veel.
Bovengenoemde Sarah Vandoorne beperkte zich ooit, uit protest tegen de mateloze kledingconsumptie, tot zes kledingstukken voor zes weken. Dat zou ik nu vast weinig vinden, qua variatie, maar toen ik een tiener was, was zo’n garderobe heel normaal. Een setje voor de eerste helft van de week, een setje voor de tweede helft van de week en iets nets voor de zondag.
Bewaarcollectie
Een essentieel element van een capsulegarderobe is dat je alleen de kleding die je ook echt draagt in het zicht hebt hangen of liggen. De rest bevindt zich elders in huis of op een andere plek in de kast. Kledingstukken uit die zogenaamde bewaarcollectie komen eventueel een volgend jaargetijde weer in aanmerking voor de capsulegarderobe van dat seizoen. Omdat je ze een tijdje niet gezien hebt, kijk je er vaak weer met andere ogen naar, is de ervaring van Huisman. Het leidt ertoe dat je minder de neiging hebt om steeds maar nieuwe kleding te kopen. En als je iets nieuws aanschaft, doe je dat gericht. Bijvoorbeeld omdat je ontdekt dat bij een truitje en een blouse in rozetinten een rok in dezelfde kleur ontbreekt.
Het is een kunst om tevreden te zijn met wat je hebt, denkt Huisman. En om daar vervolgens creatief mee te combineren. „Ik ben niet perfect; ik koop ook heus wel nieuwe kleding. Maar over het algemeen doe ik heel lang met mijn spullen. Ik vind het oprecht jammer dat sommige kledingstukken na verloop van jaren zo versleten zijn dat ik ze echt niet meer kan dragen.”
Huisman gaat inmiddels nauwelijks meer naar mensen toe om ze te begeleiden bij het op orde brengen van hun kledingkast. „Al zijn er nog wel een paar klanten die ik al langer help. Verder ben ik daarmee gestopt. Ik vond het steeds moeilijker worden. Ik werd steeds vaker ingeschakeld door echte verzamelaars; die hebben meer problemen dan alleen kasten vol kleding. Om hen te helpen moet je eigenlijk een soort psycholoog zijn. Dat is niet mijn taak. Bovendien was het ook niet mijn intentie om zelf een actieve rol te hebben. Het boek zou voldoende moeten zijn om mensen op weg te helpen.”
Via sociale media krijgt ze regelmatig reacties van lezers. „De teneur daarvan is eigenlijk altijd positief. Dat is ook wel logisch. Mensen die het boek lezen maar er verder niets mee doen, gaan ook niet reageren.”
Met hoorbaar plezier vertelt ze over een berichtje van een meisje dat naar aanleiding van het lezen van haar boek zelf met een capsulegarderobe ging experimenteren. „Ze schreef me dat ze nog nooit zo veel complimentjes over haar kleding had gehad. Prachtig, toch!”
De capsulegarderobe. Geluk in je kast: zo krijg je een opgeruimde kledingkast en leer je perfect mixen & matchen, Leoni Huisman; uitg. Meulenhoff Boekeri