De gemiddelde Nederlander koopt per jaar 46 nieuwe kledingstukken en gooit er 40 weg. Dat kan ik mezelf nu niet meer voorstellen. Ik koop nu ongeveer vier jaar alleen maar tweedehands kleding. Maar als tiener was ik bijna elk weekend in de stad te vinden met mijn zus. Een middagje shoppen was een favoriete bezigheid. Ik vond het erg belangrijk om leuke kleding te dragen en was op de hoogte van de laatste trends, vrijwel elk seizoen veranderde mijn kledingkast.

Maar de maatschappij werd zich wel steeds meer bewust van de keerzijde van dat consumptiegedrag. In 2013 stortte een enorme textielfabriek in Bangladesh in, meer dan duizend mensen kwamen om. Op dat moment was ik twaalf jaar, ik kreeg net kleedgeld. Na de ramp in Bangladesh verschenen in het nieuws steeds vaker beelden van overvolle fabriekshallen waar jonge mannen en vrouwen uren achter ratelende naaimachines moesten werken. Voor mijn rokjes. Voor mijn shirtjes. Voor mijn truien.

Ik kwam erachter dat voor de productie van een spijkerbroek liters water nodig zijn. Wat haalt een minuut korter douchen uit als je de dag erna een nieuw kledingstuk koopt? Het consumptiegedrag zorgt voor een enorme afvalberg, verspilling van kostbare grondstoffen en de arbeidsomstandigheden in textielfabrieken zijn vreselijk. En daar droeg ik aan bij.

Een tijdje werkte ik in het koffiehoekje van een kringloopwinkel. Ik zag de enorme hoeveelheden kleding die daar dagelijks werd gebracht. Allemaal kleding die mensen afdankten en veel van die kleding lag maanden stof te vangen in het magazijn. Er kwam zoveel binnen dat het nooit in de winkel paste. Ik begon me af te vragen waarom we eigenlijk nog kleding lieten produceren, er was toch al zoveel?

Steeds vaker ging ik op zaterdag niet naar de stad toe, maar naar de kringloopwinkel. Ik wist precies wat de trends waren en die zocht ik daar dan. Zag je veel bloemenprintjes in de winkels? Dan speurde ik de rekken af naar bloemen. Waren de kokerrokken in? Dan zocht ik net zolang tot ik er eentje vond. De zaterdagmiddagen die ik met mijn zus in de stad doorbracht, deed ik inspiratie op. Toen ik iets ouder werd, vond ik het minder belangrijk om de trends te volgen en kreeg ik meer een eigen kledingstijl.

Op mijn zeventiende besloot ik om helemaal geen nieuwe kleding meer te kopen. In de afgelopen jaren heb ik een enkele uitzondering gemaakt voor sportkleding, ondergoed en schoenen. Het grootste deel van de kleding in mijn kast heeft dus al een andere eigenaar gehad.

Misschien heb ik makkelijk praten, want ik kan namelijk zelf naaien. Als kleding te groot is of een beetje kapot, dan kruip ik even achter mijn naaimachine. Maar ook als je die mogelijkheid niet hebt, is tweedehands kleding kopen veel eenvoudiger dan je zou denken. Ik ben erachter gekomen dat je al doende leert. Hoe vaker je in een kingloopwinkel loopt, hoe eerder je de juiste kledingstukken vindt.

Het consumptiegedrag in de kledingbranche zorgt voor een enorme afvalberg en voor verspilling van kostbare grondstoffen. Terwijl kringloopwinkels vol liggen met mooie, bruikbare kleding. Deze tips bieden een opstapje naar een duurzame kledingkast.

1 Vintage- of kringloopwinkel

Leuke en mooie tweedehandskleren scoren kan moeilijk lijken. Er zijn zo veel winkels en zo veel kleren. Het is goed om eerst het verschil tussen kringloop- en vintagewinkels duidelijk te krijgen. In kringloopwinkels vind je vooral hedendaagse afgedankte kleding, ingebracht door consumenten. De inzameling bij vintagewinkels werkt anders. Vintage komt uit verzameldepots van goede doelen en wordt daar geselecteerd door handelaren. Meestal gaat het om ”streetwear” uit de jaren zeventig of tachtig van de vorige eeuw. De uniciteit en kwaliteit zijn voor vintagehandelaren erg belangrijk. Maar naast de sportieve Adidas-jasjes hangen er soms ook plissérokken en nette jurken. Vintage is vooral populair onder jongeren en studenten. Ze willen zichzelf onderscheiden door unieke kleding te dragen en het is vaak een bewuste keuze voor duurzaamheid.

2 Stad of dorp

Je kunt aan de wijk of omgeving vaak aflezen wat voor kleding er in een kringloop hangt. Omdat kringloopwinkels meestal kleding verkopen die ze zelf inzamelen, is de buurt waar de kringloop zit vaak bepalend voor de kleding die in de winkel hangt. In Rotterdam vind je tussen de spijkerbroeken ook kleurrijke Afrikaanse printjes, in de dorpen zul je juist sneller wat minder uitgesproken kleding vinden. Het voordeel van kringloopwinkels in steden als Rotterdam en Utrecht is dat de diversiteit en het aanbod heel groot zijn. Slaag je nooit bij de kringloop in het dorp? Dan kan de stad waarschijnlijk uitkomst bieden.

3 Gericht zoeken of alles doorspitten

Weet je welke kledingstukken je nog mist in je kast? Het kan handig zijn om van tevoren te bedenken welke items je zoekt. In een grote kringloopwinkel is gericht zoeken vaak makkelijker. Kleding is vaak op kleur of item gesorteerd, zo voorkom je dat je als een kip zonder kop door de winkel rent. Maar een kringloopwinkel is geen H&M. Ze hebben niet alles wat jij zoekt. De rekken een voor een doorspitten is dan soms de oplossing. Zo vind je ook vaak bijzondere items. Goed zoeken loont!

4 Basisitems of unieke items

Soms is het ook lastig om van tevoren te bedenken wat je zoekt. Kledingwinkels laten met paspoppen en etalages zien hoe je kleding kunt combineren en jij hoeft alleen maar je maat op te zoeken en je hebt weer een mooi setje in je kast. Als je oplet, dan zie je dat die setjes vaak uit één en soms twee, opvallende items bestaan en verder vrij simpel zijn. Met dit in je achterhoofd kun je in een tweedehands winkel makkelijk een leuke outfit samenstellen. Basisitems zijn vaak lastig te scoren bij een kringloopwinkel. Veel mensen dragen die kleding op, totdat ze versleten is. Maar als je weet wat je zoekt is het zeker niet onmogelijk om ook die items tweedehands te kopen. Bijzondere truien, bloesjes of jassen vallen vaak meer op in het rek en lijken daardoor meer aanwezig te zijn.

5 Goede of slechte kwaliteit

Niet elke winkel is even kritisch op de kleding die er binnenkomt. Let daarom goed op de kwaliteit van de stof. Een shirt van goedkope textielketens kun je beter niet tweedehands kopen. Let op dat de stof niet pluist, er geen vlekken op zitten en het kledingstuk niet doorschijnt. Vroeger werd kleding vaker van puurdere materialen gemaakt en was de kwaliteit beter. Die ‘oude’ kleding gaat daarom vaak langer mee. Kijk dus goed naar de materialen die in het label van een item staan. Katoen, zijde, linnen en echte wol blijven lang mooi als je ze goed behandelt.

6 Te groot of te klein

Soms past een item net niet helemaal, maar is het nog wel heel mooi. Je kunt beter een trui kopen die iets te groot is, dan eentje die te klein is. Bovendien kun je veel kledingstukken innemen of inkorten. Op internet vind je tips hoe je kleding eenvoudig en snel kunt aanpassen. Of misschien heb je wel een familielid die handig is met de naaimachine. Maar ook een kleermaker kost vaak niet heel veel geld, een tweedehands jas laten vermaken is altijd goedkoper en duurzamer dan het kopen van een nieuwe.

7 Vrouwen of mannen

Winkelen is voor veel mannen een noodzakelijk kwaad. Uren in een kringloopwinkel struinen klinkt als een regelrechte nachtmerrie. Gelukkig is dat niet nodig. Mannen dragen, over het algemeen, hun kleding langer en vaker tot het versleten is. Dat zie je terug in de kringloopwinkels: er hangt minder mannenkleding. Hoewel het aanbod er zeker is, kan het zoeken naar kleding een drempel zijn voor mannen. Maar tegenwoordig is het onlineaanbod van tweedehandskleding groot. Op de website Vinted (voorheen United Wardrobe) bieden particulieren hun oude kleding aan. Je kunt met filters precies vinden wat je zoekt. Draag je een bepaald merk al jaren en wil je dat nu tweedehands kopen? Online is de kans van slagen groot en je hoeft er niet eens de deur voor uit.

Challenge

Wil je meer tips of ervaring van anderen horen, dan kun je je aanmelden voor de kledingavond van Woord en Daad op 17 mei. Je kunt ook meedoen met de ”niets nieuws challenge” en jezelf uitdagen om een maand lang geen nieuwe spullen te kopen. In mei is het alleen toegestaan om dingen te ruilen, delen en te lenen. Of om ze tweedehands te kopen.