Koning in podcast bevraagd op homohuwelijk troonopvolger
Koning Willem-Alexander houdt zich op de vlakte in de discussie over de vraag of de troonopvolger moet kunnen trouwen met iemand van hetzelfde geslacht.
In de donderdagmorgen verschenen podcast ter gelegenheid van tien jaar koningschap wordt gevraagd hoe hij kijkt naar het politieke debat daarover. „We hebben in Nederland één huwelijk en dat staat open voor iedereen. Behalve als je familie van elkaar bent, al getrouwd of je minderjarig bent”, luidt zijn formele antwoord.
„Zo’n discussie gaat ook over uw dochter”, werpt interviewer Edwin Evers tegen. Als vader dacht de koning weleens: „Houd toch op, jongens. Het gaat over een 18-jarige, waar hebben we het over. Maar het parlement heeft het recht overal over te discussiëren.”
Willem-Alexander zegt verder dat Nederland „op papier” goede wetgeving tegen discriminatie kent, maar dat dit in de praktijk niet altijd het geval is. „Daar moeten we aan werken. Bij de inhuldiging heb ik gezworen dat ik de vrijheid en de rechten van alle Nederlanders en alle ingezetenen in het land zou beschermen. Ik heb dus al gezworen dat ik inclusivititeit zal bevorderen.” De koning wil dat doen door te wijzen op problemen, de juiste bezoeken af te leggen en de juiste mensen bij elkaar te brengen. Ook kan hij „goede voorbeelden” voor het voetlicht brengen. Zo blikt hij in de podcast terug op zijn bezoek aan homobelangenorganisatie COC, die in 2016 haar 70-jarig bestaan vierde.
Hofhouding
Binnen de hofhouding ziet hij „behoorlijke verschuivingen” als het gaat over diversiteit. Vier van de acht adjudanten zijn vrouw, voor het eerst zijn er vrouwelijke lakeien en drie van de twaalf kamerheren zijn inmiddels vrouw. De naam kamerheer bleef, na een „grote discussie” daarover. Willem-Alexander wijst erop dat ook raadsheren bij het gerechtshof vrouw kunnen zijn. „Het is een doelstelling van de Dienst Koninklijk Huis om zo open en inclusief mogelijk te zijn in het personeelsbeleid”, laat de koning weten. In de praktijk blijkt dat soms lastig, want „je kunt mensen niet dwingen om te solliciteren”.