Koning in podcast: Blij dat ik de baas niet ben
Koning Willem-Alexander kiest voor een nieuw medium om terug te blikken op zijn eerste tien jaar als koning: de podcast. Donderdagmorgen kwamen de eerste drie afleveringen online.
„Wie denk jij wel dat je bent dat je dit mag doen?” Als een echo van de historische woorden van koningin Juliana schoot die gedachte door Willem-Alexander heen, toen hij op 30 april 2013 in zijn koningsmantel in de Nieuwe Kerk in Amsterdam stond. „Dat vraag ik mezelf nog elke dag af”, vertelt hij radiomaker Edwin Evers in de eerste podcast.
In tien afleveringen blikt de koning vanuit zijn werkkamer op Paleis Huis ten Bosch telkens terug op een jaar uit het afgelopen decennium. De eerste drie zijn nu al te beluisteren op alle openbare podcastapps. Tot en met 25 mei komt er elke donderdag rond 7.00 uur een nieuw audiobestand online.
Vast onderdeel daarin is de ”blik van buitenaf”, waarin iemand die de koning ontmoette een spraakbericht achterlaat. Zo zegt ruimtevaarder André Kuipers dat de inhuldiging, waar hij een rol had als heraut, misschien nog wel spannender was dan een lancering. „Je mag geen fouten maken en de hele wereld kijkt mee.” In de volgende podcast vertelt Piet Ploeg, die drie familieleden verloor bij de MH17-ramp, hoe de koning nabestaanden een „steun in de rug” bood.
Ook de koning blikt terug op de dag dat het vliegtuig neerstortte. Hij sprak veel mensen die daarbij een of meerdere geliefden verloren. „De emoties die door de zaal vlogen, zal ik nooit vergeten.” Nabestaanden zeiden tegen hem: „Jij weet wat het betekent, jij hebt een broer verloren.”
Willem-Alexander kan het op zulke momenten zelf ook moeilijk drooghouden. „Ik ben blij dat ik in de 21e eeuw leef, waarin het tonen van emoties niet meer als zwak wordt gezien. Ik schaam me er ook niet voor.”
Baas
In elke aflevering legt een kind een vraag voor: „Mijn vader zegt dat Mark Rutte de baas is, maar u bent toch de baas van Rutte?” Waarop de koning uitlegt dat Nederlanders zelf de echte baas van het land zijn, vertegenwoordigd in een gekozen parlement. „Ik ben blij dat ik de baas niet ben; ik mag Nederland dienen.”
Wat wennen was, na zijn inhuldiging, is dat Willem-Alexander merkte dat medewerkers ineens deden wat hij zei. Terwijl hij naar eigen zeggen iemand is die soms een wild plan in de groep gooit, als test, met het doel dat mensen erop schieten. „Dat deed ik ook toen mijn moeder nog koningin was.” In de nieuwe situatie zag hij dat zo’n idee meteen werd uitgevoerd.
Tegenspraak is juist nodig, stelt de koning. „Daar dring ik ook op aan, bij kennismakingen en sollicitatiegesprekken. Dan zeg ik: Kunt u dat? Want als je dat niet kan, hoef je hier niet te werken.”
Op de vraag of er thuis ook direct gebeurt wat hij zegt, reageerde de koning: „Nee, daar is niks veranderd. Ik heb een heel goede samenwerking en overlegstructuur met mijn dames.” Overigens hebben zij weinig in te brengen als het gaat om zijn baard. „Daar ga ik over.”
Lintje
In tijden van polarisatie wordt zowel zijn samenbindende als vertegenwoordigende rol belangrijker, stelt Willem-Alexander. „Ik spreek veel mensen in de provincie, de regio, die het gevoel hebben geen stem te hebben in Den Haag.”
Naast wetten en besluiten tekent de koning ook aanvragen voor koninklijke onderscheidingen. De verhalen van mensen die een lintje krijgen omdat zij iets bijzonders hebben gedaan voor de maatschappij, leest hij graag. „Die vind ik echt leuk om te lezen.”
Minder prettig is het als hij nare reacties op sociale media onder ogen krijgt. Al raken die hem niet echt meer. „Ik heb er wel mee moeten leren omgaan”, vertelt de koning. Voor zijn kinderen is dat anders: negatieve berichten raken hen wel degelijk. Volgens Willem-Alexander is dat geregeld een gespreksonderwerp met zijn dochters. „Zij moeten leren dat je die reacties niet persoonlijk hoeft te nemen.”
Over zijn aftreden denkt hij nog niet na. „Regeren is vooruitzien. Maar je weet bijvoorbeeld niet wat er met mijn gezondheid gebeurt. Ik gun Amalia een goede en lange voorbereidingstijd. Tijd ook om een eigen gezin te stichten. Net als met mijn moeder zullen we in overleg een datum beslissen. Maar dat is in de verre toekomst.”