Israël, wat voor soort land wil je zijn?
Het gaat niet goed in Israël. En dan heb ik het niet over de politieke onrust in het land zelf, maar over de verhouding met de Palestijnen – of die nu islamitisch of christelijk zijn.
Nota bene: dit zou het ultieme weekend van inkeer, bezinning en feest moeten zijn. Het is niet alleen het weekend van Goede Vrijdag en Pasen, maar óók het Joodse Pesach en de islamitische Ramadan worden deze dagen gevierd. Het gebeurt niet vaak dat die drie samenvallen.
Maar dit jaar worden religieuze vieringen ondergesneeuwd door geweld. De epicentrum van dat geweld mag geen verrassing heten: de Tempelberg, de navel van de wereld. Het gebeurt vaker dat de onrust daar tot een hoogtepunt komt. Palestijnse relschoppers verschansen zich dan in de al-Aqsamoskee die daar staat en het Israëlische leger reageert met geweld.
De beelden van de bestorming van de moskee eerder deze week riepen grote verontwaardiging op – vooral omdat het Israëlische leger biddende moslims met geweld aan de kant schoof, terwijl het ook anders had gekund.
Die verontwaardiging blijft niet beperkt tot de Palestijnen. Ik merk het zelf in het Midden-Oosten: de onrust neemt snel toe. Turkije, dat de laatste tijd op redelijk goede voet verkeerde met Israël, nam scherp afstand van wat er gebeurde. „Je hand op de al-Aqsamoskee leggen en de heiligheid ervan met voeten treden, is een rode lijn voor ons”, zei de Turkse president Recep Tayyip Erdogan. Zelfs grote niet-islamitische instituties en landen als de VS en Canada hebben hun diepe zorgen uitgesproken en Israël gemaand tot kalmte.
Waar gaat het naar toe? Over een maand viert Israël zijn 75-jarig bestaan als moderne staat. En treuren de Palestijnen over de ”nakba”, de ramp die de stichting van Israël voor hen was. Zoals het er nu naar uitziet, is er alle reden om te vrezen voor meer geweld naarmate die datum dichterbij komt.
Israël zit niet in een politieke situatie waarbij er makkelijk gas teruggenomen gaat worden. Je zou je bijna afvragen of het Israëlische kabinet doelbewust aanstuurt op een ontploffing. Dat lijkt een idiote gedachte, want wat zou Israël erbij te winnen hebben? Maar met de nieuwe, ultrarechtse regering is zo’n gedachte misschien helemaal zo idioot nog niet. In elk geval hebben eerdere uitlatingen van vooral minister Bezalel Smotrich („Het Palestijnse volk bestaat niet”) de indruk versterkt dat Israël op ramkoers ligt. Hoe dan ook verliest Israël met z’n recente uitlatingen veel goodwill in het buitenland.
Tel daarbij op dat de meningen over dit kabinet en zijn voorgenomen juridische hervormingen in de Israëlische samenleving voor gigantische spanningen zorgen, en je hebt een snelkookpan die van twee kanten onder druk staat.
Van binnenuit en van buitenaf wordt de vraag steeds prangender gesteld: Israël, wat voor soort land wil je zijn? Een land dat de waarden van de democratie en rechtsstaat vasthoudt? Of een land dat lijkt op zoveel landen in de regio, waar willekeur en brute machtsuitoefening de boventoon voeren?