Invoer statiegeld op blikje komt twintig jaar te laat
De onhebbelijke eigenschap van mensen om hun afval in de publieke ruimte van zich af te smijten, leidt elk jaar tot een enorme hoeveelheid zwerfvuil. Een aanzienlijk deel daarvan bestaat uit blikjes. Statiegeld moet hier een einde aan maken.
Het blijft een merkwaardig fenomeen: zwerfafval scoort hoog in de lijst met grootste ergernissen. Er is nauwelijks een wandeling te maken zonder op troep te stuiten en dat frustreert kennelijk velen. Toch nam het zwerfvuil de afgelopen jaren alleen maar toe.
Lege bier- of frisdrankblikjes vormen een substantieel deel van de bende in de berm. Milieu Centraal becijferde dat er alleen al in 2021 zo’n 150 miljoen blikjes in de natuur terecht kwamen. Waar een bananenschil minimaal een jaar nodig heeft om te verteren, is de afbraaktijd van blikjes maar liefst vijftig jaar en daarmee is de milieuschade fors. Hoog tijd dus dat er wat aan gebeurt.
Het is wel jammer dat er blijkbaar een financiële prikkel nodig is om mensen te bewegen hun afval bij zich te houden en netjes in te leveren. De ergernis over rommel is groot, maar alleen dat weerhoudt kennelijk niet van vervuiling. Met alle zorgen die er zijn over de natuur, het klimaat en de leefomgeving zou het toch niet nodig moeten zijn om middels een beloning het verminderen van de hoeveelheid blik in de buitenruimte af te dwingen.
Toch is de invoer van statiegeld op blikjes toe te juichen. Als consumenten hun lege blikjes daadwerkelijk massaal inleveren, is dat niet alleen beter voor het milieu, maar wordt het ook makkelijker om er nieuwe blikjes van te maken. Daarmee komt het sluiten van de grondstofkringloop weer een stapje dichterbij.
Eerder bleek de inzameling van kleine plastic flesjes redelijk succesvol. Een halfjaar na de invoer van statiegeld op dat kleine formaat was het aandeel plastic flesjes bij het zwerfvuil met ruim 50 procent gedaald.
Terwijl Nederland twintig jaar lang steggelde over de invoer van statiegeld op blik, voerde Duitsland deze ‘Dosenpfand’ in 2003 al in. Aanvankelijk niet zonder slag of stoot, maar uiteindelijk wel met succes. De verkoop van blikjes daalde er enorm, net als de hoeveelheid zwerfafval. Zo bezien komt de maatregel hier dus twintig jaar te laat. Hamvraag blijft of de consument daadwerkelijk de moeite neemt de stap naar de inzamelmachine te zetten.
Ten diepste liggen er onder het zwerfvuilprobleem hele andere oorzaken. Ongebreideld consumentisme in combinatie met een gebrek aan normbesef en een sterk toegenomen welvaart leiden onherroepelijk tot een wereldwijd snelgroeiende afvalberg. Daar liggen niet alleen plastic flesjes en blikjes op, maar ook stapels afgedankte kleding en elektrische apparaten.
Hier helpen beetjes statiegeld uiteindelijk niet. Een sobere levensstijl vanuit het besef dat de mens verantwoordelijk is voor het behoud van de schepping is dringend gewenst.