RMU ziet actiebereidheid toenemen, ook bij de achterban
In polderland Nederland zijn steeds meer werknemers, in een toenemend aantal sectoren, bereid het werk neer te leggen voor een betere cao. Ook de Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU) ziet de actiebereidheid in de achterban groeien, en heeft daar wel een verklaring voor.
De ene staking is nog niet achter de rug of de volgende dient zich alweer aan. Buschauffeurs, ziekenhuismedewerkers en vuilnismannen: ze legden in de eerste maanden van dit jaar allemaal al eens het werk neer. Ook in andere sectoren voerde het personeel actie voor een hoger salaris en een lagere werkdruk. De huidige stakingsgolf lijkt er een te zijn van ongekende omvang.
CNV Vakmensen ziet het aantal stakingen de laatste jaren fors stijgen. Persman Kees de Vos schat dat de bond in 2022 bij minstens tien acties betrokken was. Dat was al een toename ten opzichte van 2021. Dit jaar is er al in elf verschillende marktsectoren in de private sector één of meerdere dagen gestaakt. De Vos: „Dat zijn dus alleen nog maar de acties waar CNV Vakmensen bij betrokken was. Er waren natuurlijk ook nog stakingen in de publieke sector of die alleen door FNV zijn georganiseerd.”
Stakingen onder werknemers kennen we in Nederland nog niet zo heel lang, weet Jan Schreuders, coördinator arbeidsvoorwaardenbeleid bij de RMU. De eerste grote staking had volgens hem plaats in 1823. In die tijd werd op last van koning Willem I het Noordhollandsch Kanaal gegraven. Aannemers die aan de 80 kilometer lange waterweg meewerkten, hadden weer onderaannemers in dienst. Die beklaagden zich over het schamele loon en de barre werkomstandigheden.
De onvrede onder deze onderaannemers resulteerde in een staking. Die liep behoorlijk uit de hand, met drie doden als gevolg. Om dergelijke tragedies voortaan te voorkomen, kwam de overheid met wetten om staken te verbieden, vertelt Schreuders. „Tot 1872, bijna vijftig jaar na de bewuste staking, gold in Nederland een stakingsverbod.”
De omstandigheden waarin veel arbeiders hun werk moesten doen, bleven echter nog lange tijd penibel. Daarom wees men staken in de protestants-christelijke zuil niet op voorhand af. Abraham Kuyper, voorman van de Anti-Revolutionaire Partij en kopstuk van de Gereformeerde Kerken in Nederland, koesterde aanvankelijk zelfs sympathie voor het idee dat arbeiders zouden moeten kunnen staken, weet Schreuders. „Vergeet niet dat mensen destijds –in de laatste decennia van de negentiende eeuw– soms wel twaalf uur per dag in de fabriek moesten werken en dat kinderarbeid nog heel gewoon was.”
Dienstpetten
Toen arbeiders vervolgens steeds vaker het werk neerlegden, begon het sentiment te kantelen. Veel stakingen hadden meer iets weg van een oproer. Schreuders: „Er zat iets in van het omverwerpen van de maatschappelijke orde. Niet de oorzaak van de staking, maar de gevolgen ervan, waren strijdig met het christelijk-sociale gedachtegoed. Hierin geeft God sommige mensen gezag, onder wie werkgevers. Het stakingsdoel ging meer dan eens in tegen deze door God gegeven orde.”
Zowel in rooms-katholieke als in protestantse kringen zag men verzet tegen de door God gegeven instellingen daarom als een no-go. Voor calvinisten woog echter nog een punt nadrukkelijk mee, weet de RMU-jurist. „In het calvinisme geldt arbeid als een geschenk van God; als een goddelijke opdracht, tot eer van Hem en tot heil van de naaste. Die mag je niet zomaar naast je neerleggen.”
Aan deze kijk op werk ontleent de RMU haar identiteit én bestaansrecht, stelt Schreuders. Sterker nog, de reformatorische vakorganisatie is om die reden opgericht. Dat gebeurde begin jaren tachtig van de vorige eeuw. Ambtenaren moesten een deel van hun salaris inleveren, omdat toenmalig premier Ruud Lubbers flink wilde bezuinigen. Schreuders: „Daarop volgde een staking onder het politiepersoneel, overigens voor het eerst in Nederland. Politieagenten verbrandden zelfs demonstratief hun dienstpetten op het Haagse Binnenhof.”
Ook de christelijke vakbond ACP deed uiteindelijk mee met de acties. Ambtenaren uit behoudend-christelijke hoek deelden de onvrede wel, maar waren principieel tegen staken. „Daarom hebben zij de RMU opgericht”, weet Schreuders. „Om conflicten op de werkvloer voor te zijn, wilden de oprichters dat werkgevers en werknemers in één bond zouden zijn verenigd. Op basis van goed overleg –wij noemen dat het harmoniemodel– moeten werkgevers en werknemers eruit komen. Daarom noemen we onszelf een vakorganisatie en dus geen vakbond, die primair voor de belangen van de werknemer opkomt.”
Is er dan geen enkele situatie denkbaar waarin de RMU staken wel toelaatbaar acht? Zo zwart-wit ligt het nu ook weer niet, zegt Schreuders: „Staken is wel geoorloofd als doorwerken een zonde is. Of in mijn eigen woorden: staken mag alleen als je apert onrecht in stand houdt als je door blijft werken.”
Zonde
Hoewel Schreuders het onwaarschijnlijk vindt dat de RMU het standpunt over staken ooit zal loslaten, ziet hij in de achterban wel het een en ander verschuiven. Volgens hem is dat een gevolg van de ontwikkelingen in de samenleving. „Je ziet dat de onvrede in de maatschappij toeneemt. Veel mensen hebben het gevoel dat de overheid geen rekening houdt met hun belangen. Dat zorgt voor een verwijdering tussen burger en politiek. Ook in onze gezindte zie je dat steeds meer mensen de hakken in het zand zetten als het beleid van de overheid hun niet aanstaat. Ik zie het als een stukje moderniteit dat ook onze zuil niet voorbijgaat.”
Die houding heeft als gevolg dat de actiebereidheid ook onder reformatorische christenen toeneemt, stelt hij. „Vroeger waren we bereid te buigen voor het gezag, ook als we het niet met het overheidsbeleid eens waren. Die buigzaamheid zie ik nu veel minder; zeker als dat beleid raakt aan principiële kwesties, zoals de zondagse kerkgang en vaccineren tijdens de coronapandemie.”
Vooral reformatorische jongeren kijken vaak minder dogmatisch tegen „klassieke thema’s” aan. Dat merkt Schreuders onder meer in gesprekken met jonge mensen uit de achterban. „Jongeren, tot een jaar of 30, hebben er bijvoorbeeld begrip voor als het personeel van Philips een dag staakt omdat de topman van het bedrijf een forse bonus opstrijkt. Waarom krijgt hij een premie terwijl het juist slecht gaat met Philips, vragen ze zich af. Ze zijn in de regel niet zo principieel tegen staken als de oudere generatie.”
Redmiddel
Anders dan de RMU heeft de christelijke vakbond CNV geen moeite met staken. Zo was de bond zichtbaar aanwezig bij de stakingen in het streekvervoer deze maand. Toch roept het CNV niet zo snel op om het werk neer te leggen als bijvoorbeeld de FNV, de grootste vakbond.
Dat komt doordat de FNV uitgaat van de tegenstelling tussen kapitaal en arbeid, legt CNV-voorzitter Piet Fortuin uit. Hierdoor komt de mogelijkheid om te staken bij die vakbond eerder in beeld. Het CNV benadrukt daarentegen de gezamenlijke verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers: in goed overleg moeten de partijen de plooien zien glad te strijken. Dat mag ook best wat tijd kosten. Fortuin: „Alleen als je er echt niet meer uitkomt, gaan we nadenken over een staking. Vervolgens moet 75 procent van de leden akkoord gaan om daadwerkelijk tot staken over te gaan.”
Waarom wijst het CNV staken niet, net als de RMU, radicaal van de hand? Fortuin wijst naar de christelijk-sociale traditie waarin zijn vakbond wil staan. „In lijn met Abraham Kuyper vinden we dat arbeiders wel een tegenmacht moeten kunnen organiseren. Dus wil je als vakbond iets kunnen bereiken, dan moet staken een optie zijn. Noem het een stok achter de deur om toch nog tot een overeenkomst te komen; maar wel als laatste redmiddel.”
Ruimte
Wanneer bereikt de stakingsgolf haar hoogtepunt? Schreuders van de RMU vindt dat lastig te zeggen. Hij weet wel dat de hoge inflatie over haar hoogste piek heen is. „Dat komt doordat de energiekosten dalen. Hierdoor vlakt de inflatie af. Vakbonden zullen daarom minder pushen op 14 procent loonsverhoging.”
Die lagere inzet vergroot de kans dat werkgevers en werknemers een cao-akkoord bereiken. Daarbij blijft de economie groeien, waardoor werkgevers ook meer financiële ruimte krijgen om aan de looneisen van de vakbonden tegemoet te komen. Schreuders: „Er lopen dit jaar nog wat cao’s af, dus er zullen zeker nog wel wat stakingen komen. Maar gelet op de economische omstandigheden zullen werkgevers en vakbonden er sneller uitkomen. Kortom, ik verwacht dat het aantal stakingen in de loop van dit jaar afneemt.”