Zijn we op weg naar permanente onregeerbaarheid?
Zijn we op weg naar permanente onregeerbaarheid? Volgens de Franse techniekfilosoof Eric Sadin wel. Zeker als mensen alleen voor hun eigen belang opkomen en de hand lichten met overheidsmaatregelen. De Tien Geboden bieden uitkomst.
In zijn boek ”Het tijdperk van de ik-tiran. Het einde van een gemeenschappelijke wereld” tekent Sadin het pad naar onregeerbaarheid. Hij ziet deze ontwikkeling vooral in Frankrijk, als een gevolg van de mentaliteit sinds de Franse Revolutie, maar ook in andere landen, zoals Nederland. In 2022 werden in ons land wel zes crisissen benoemd. En de protesten tegen de voorgestelde crisisplannen waren vaak heftig en ingrijpend. Deze protesten betekenden in feite verzet tegen noodzakelijke veranderingen en een hang naar het (zogenaamd) normale. Door de coronapandemie zakte een maakbaarheidsideaal immers als een kaartenhuis ineen.
Gezagsondermijning
Bij de mestproblematiek zien we mogelijk het scherpst hoe het belang van het individu en het belang van de gemeenschap uit elkaar groeien, voor zover die gemeenschap nog bestaat (zie de titel van Sadins boek). Bij de boeren valt het individualistische niet zo op, omdat ze als groep optreden.
Dat boeren voor hun veronderstelde rechten vechten, is begrijpelijk en terecht. Maar dan moeten wel de spelregels gehanteerd worden. Als op een bepaald moment een wens gerealiseerd is, is het einde oefening en moet men niet nog meer wensen op tafel leggen. Ook al wordt zo’n houding aangemoedigd door de polderpolitiek en het gedoogbeleid in Nederland. Als zo’n grondhouding op veel terreinen voorkomt, ontstaat op den duur gezagsondermijning. Dat wordt nog versterkt wanneer politici (al dan niet verkapt) een oproep doen om genomen (Europese) beslissingen te negeren. Denk aan de oproep van SGP-Kamerlid Bisschop op een partijcongres in Putten om Brusselse eisen met betrekking tot het mestbeleid naast zich neer te leggen (RD 21-1).
Even daarvoor stond in De Waarheidsvriend (12-1) een artikel waarin betoogd werd dat ook Brussel onze wettige overheid is. Van dat standpunt heb ik in recente discussies over bijvoorbeeld het mestbeleid nog niet zoveel invulling gezien.
Wettige overheid
De overheid moet meer de regie nemen en moeilijke en pijnlijke boodschappen en maatregelen niet schuwen. Bijvoorbeeld de drastische vermindering van de veestapel.
Laat de regering daarom niet nog meer aan het particulier initiatief overlaten. Te denken valt vooral aan kwetsbare openbare nutsvoorzieningen (openbaar vervoer, elektriciteit en dergelijke). Dan bestaat namelijk het gevaar dat het recht van de sterkste zegeviert. En heeft privatisering van veel publieksdiensten ons verder gebracht? De oorspronkelijke dienstverleners zouden er echt niet minder van terechtgebracht hebben. Streven naar innovatie en groei is toch inherent aan álle instellingen en bedrijven?
Die dynamiek van innovatie en groei moeten we overigens ook ter discussie stellen. Altijd op groei gericht zijn, is niet vol te houden. Dat brengt ons op het terrein van de ethiek van het ”genoeg”. Om de openbare ruimte toegankelijk en leefbaar te kunnen houden, zijn afspraken over grenzen nodig. Het moet mogelijk zijn een lijst(je) waarden en normen te formuleren, afgeleid van de tweede tafel van de Tien Geboden. Die gelden dan iedereen en alle instituties. Individuele opvattingen worden daaraan ondergeschikt gemaakt. Het zijn juist de centrale waarden en normen die een soort absoluut karakter moeten krijgen. Omdat ze heilzaam zijn voor alles en iedereen.
De auteur is gepensioneerd docent maatschappijvakken in het voortgezet onderwijs.