Prof. Kaptein: Elke christen dient in zijn werk een lichtend licht en zoutend zout te zijn
Als scholier maakte Muel Kaptein al notities over christen-zijn in het dagelijks leven. Het groeide uit tot een boek vol puntige gedachten, ontleend aan de Bijbel. Sinds kort voor ieder te lezen en door ieder te gebruiken. „De dingen waarvan je denkt dat ze nodig zijn, moet je gewoon doen.”
Het belang van normen en waarden in het bedrijfsleven, van directiekamer tot werkvloer, houdt Muel Kaptein (53) al decennia bezig. Sinds 1991 doceert hij aan de Erasmus Universiteit bedrijfsethiek, vanaf 2002 als hoogleraar. Hij combineert het professoraat met zijn werk als vennoot bij de internationale accountants- en adviesorganisatie KPMG, waar hij zich bezighoudt met integriteit.
Onlangs publiceerde de Rotterdamse hoogleraar het boek ”Christenzijn in het werk”. „Ik hoef er niet aan te verdienen. De winst is als mensen er iets aan hebben.”
U publiceerde het boek onder alleen uw voornaam. Waarom?
„Ik vind die naam heel mooi. Mijn vader en moeder kregen na een aantal miskramen te horen dat ze zeer waarschijnlijk geen levensvatbare kinderen zouden krijgen. Tegen die verwachting in werd ik voldragen en gezond geboren. Mijn ouders gaven me daarom de doopnaam Samuël, van God gebeden, met als roepnaam Muel. Die past goed bij mijn werk. Ethiek beweegt zich tussen de vraag van God aan Adam, „Waar zijt gij?”, en het antwoord van Samuël op Gods roepstem: „Spreek, want Uw knecht hoort.”
Eerst wilde ik het boek anoniem uitgeven. Het gaat om de inhoud, niet om mij. Bij nader inzien besefte ik dat het de indruk kan wekken dat ik voor de inhoud wegloop of mij ervoor schaam. Dat is zeker niet het geval. Het tegendeel zelfs.”
U komt héél expliciet uit voor uw christelijke levensovertuiging.
Lachend: „Omdat ik erin geloof en uit dat geloof wil leven. In de loop der jaren kreeg ik meer vrijmoedigheid om het ook uit te dragen. Ik ben me er altijd bewust van geweest dat ik het leven in een bijzondere zin van God heb ontvangen. Dat is een voorrecht, tegelijk schept het verplichtingen tot een leven in dankbaarheid.
Je kunt je werkomgeving als een bedreiging voor je geloof zien, maar ook als een kans om je geloof in de praktijk te brengen en van God te getuigen. Juist in een wereld waarin naastenliefde vaak ver te zoeken is en het streven naar eigen gewin hoogtij viert. Elke christen is verplicht om in zijn werk een lichtend licht en een zoutend zout te zijn. Gehoorzaamheid aan die Bijbelse opdracht verdrijft veel duisternis en gaat veel bederf tegen. Naarmate je invloed in je werk toeneemt, wordt je verantwoordelijkheid nog groter.”
Hoe is dit boek ontstaan?
„Ik wilde na de middelbare school theologie gaan studeren. Uiteindelijk werd het bedrijfskunde, gericht op de ethische kant ervan. Daar ligt mijn roeping. Er dient in het werk een respectvolle omgang te zijn met elkaar, met het milieu, met leveranciers en met bijvoorbeeld klanten.
Sinds mijn achttiende houd ik me al bezig met de vraag hoe we ons als christen hebben te gedragen in ons werk. Wanneer ik daarover zinvolle dingen hoorde of las, maakte ik er een notitie van in een opschrijfboekje. Dat ben ik de jaren door blijven doen. Heel veel organisaties kennen tegenwoordig ethische gedragscodes; ik heb er zelf veel geschreven. De aantekeningen die ik had gemaakt, gebruikte ik voor mezelf als een persoonlijke gedragscode.
Een paar jaar geleden ben ik alle notities gaan ordenen. Zo kwam ik tot de zeventien Bijbelse kernwaarden die in het tweede deel van het boek aan de orde komen, zoals rechtvaardigheid, nederigheid en barmhartigheid. Ik typeer ze als werkrichtlijnen. Het eerste deel gaat over de christelijke werkbásis. Na wat aansporingen van derden heb ik het boek openbaar gemaakt, vanuit de hoop dat het anderen kan helpen.”
Je kunt het als een unieke ethische code zien?
„Tot op zekere hoogte. Vrijwel alles wat je vanuit een algemeen oogpunt aan ethiek in het werk kunt bedenken, heeft een link met de Bijbel. Dat is niet zo vreemd, want God heeft het beste met ieder mens voor, al heb ik het boek met name geschreven voor christenen in relatie tot hun werk. Dat kan ook huishoudelijk werk zijn, of vrijwilligerswerk. Ik hoop dat het boek vooral wordt gelezen door jongvolwassenen, die beginnen met werken. De ethiek die je dan neerzet, is vaak bepalend voor de rest van je loopbaan.”
U noemt het een werkboek. Hoe gebruikt u het zelf?
„Als ik tegen een lastig vraagstuk aanloop, neem ik een time-out om een impulsieve of intuïtieve reactie te voorkomen. Op de cover van het boek staat een hart met zestien kernwaarden, geschaard rondom de kernwaarde liefdevol. De liefde is de basis van al deze kernwaarden. Het bekijken van het hart triggert mijn bewustzijn. Denk erom, je moet in deze situatie wel liefde tonen.
Dat wat ik op papier zette, heb ik ten diepste aan God beloofd. Daaraan ontleen ik de moed en de vrijmoedigheid om dingen te zeggen die anderen mogelijk lastig vinden. Het lezen van wat ik heb opgeschreven, werkt tegelijk verootmoedigend. Ik heb te veel dit gedaan, te weinig zo gehandeld. Daardoor heb ik geen behoefte om anderen de maat te nemen. Ik houd het graag bij mezelf. Het oordeel over anderen is niet aan mij.”
U waarschuwt wel voor de hel die wacht bij ongeloof.
„Ja, omdat de Bijbel erover spreekt. Het is binnen of buiten, hemel of hel. Als je dat verbloemt, houd je jezelf en anderen voor de gek. Ik ben me minder gaan bekommeren om wat anderen denken over wat ik zeg of schrijf. De dingen waarvan je denkt dat ze nodig zijn, moet je gewoon doen. Daarin ben ik nuchterder geworden. En resoluter.”
Is uw denken over bedrijfsethiek de jaren door gelijk gebleven?
„Ik begon mijn werk heel onbevangen. Vervolgens word je in de praktijk geconfronteerd met de druk ervan, en de verleidingen. Al is het maar dat je vergeet waarom en waartoe je het doet. Aan het eind van een werkdag moet ik vaak met schaamte vaststellen dat ik te weinig met God heb geleefd. Een werkdag zonder Hem is een dag niet gewerkt. Wat ik in de loop der jaren opschreef, is meer een doorleefde werkelijkheid geworden. Zo geloof ik nu echt in het heilzame van de andere wang toekeren. Omdat ik heb ervaren wat het uitwerkt.”
Vermengt u soms niet te veel werkvloer en kerkvloer?
„Ik heb moeite met het scheiden van die twee. De werkvloer is ook de kerkvloer. Juist in ons werk kunnen we God ervaren, prijzen en belijden. Ons werk moet immers een werkplaats van de Heilige Geest zijn. Als dat nog niet zo is, moeten we onszelf of ons werk veranderen.”
In de voetnoten verwijst u uitsluitend naar Bijbelteksten. Bewust?
„Ja, om te laten zien hoe rijk de Bijbel is, ook als het gaat over ons werk. Niet zo vreemd, want bij de meeste mensen wordt een groot deel van de week erdoor in beslag genomen. Dat maakt het logisch dat de Bijbel er veel over zegt. In het boek verwijs ik naar meer dan 500 Bijbelverzen die van betekenis zijn voor het dagelijks werk.
We moeten ons werk niet ophemelen, maar wel beseffen dat het op zichzelf een zegen is. De Bijbel begint met het werken van God en Hij heeft ons geschapen om te werken. Al gaat dat door de zondeval nu gepaard met zweten, doornen en distels, in beginsel blijft het iets waarmee we kunnen weerspiegelen Wie de werkzame God is.
Onze zaligheid hangt enkel en alleen af van het werk van Jezus; dat relativeert onze arbeid. Tegelijkertijd spreekt de Bijbel op veel plaatsen over de noodzaak van goede werken. Niet om daarmee iets voor God te verdienen, maar als vrucht van de Geest.”
Werk is een uitgelezen plek om van Christus te getuigen, stelt u. Hoe vult u dat in?
„Primair door mijn gedrag. En door dat toe te lichten, als zich daarvoor mogelijkheden aandienen. Ik hoop dat mijn houding collega’s nieuwsgierig maakt naar de grond van mijn denken en doen.
Het kan me aangrijpen dat zo veel mensen bij de organisaties waar ik werk niet in God geloven. Als de bestemming na dit leven werkelijk hemel of hel is, wat heb ik dan laten liggen in het contact met collega’s?”
Hoe zijn de reacties op het boek?
„Daar ben ik niet zo mee bezig. Ik heb gemeend dit te moeten zaaien, het is aan God wat Hij ermee doet. Tegen de mensen die me complimenten maakten, heb ik gezegd: „Ik zal ze doorgeven. Aan God.” Alles was ik heb en doe, is aan Hem te danken.”
U loopt nu het risico dat mensen u gaan confronteren met uw eigen hoge maatlat?
„Het is niet mijn maatlat, het is die van de Bijbel. Als we onze eigen maatlat aanleggen, maken we die zo hoog dat we er in eigen kracht overheen kunnen springen. Dat lukt bij Gods maatlat nooit.
Ik streef ernaar om Zijn geboden ten dele waar te maken, in het besef dat het vierkantemillimeterwerk is. Broddelwerk. Achter kritiek die ik van anderen krijg, staat de Ander met een hoofdletter, Die mij door opmerkingen van medemensen laat zien waarin ik faal. Opdat ik met belijdenis van mijn schuld bij Hem kom, ziende op het verzoenend werk van Christus. Dat is de essentie van het Evangelie.”
N.a.v. ”Christenzijn in het werk”, Muel; uitg. Amazon; 200 blz.; € 5,80, hier gratis te downloaden
Christenzijn in Het Werk by RD on Scribd