Groen & duurzaamheidweek van de schepping

Brasemvisser: Vis de rente op en laat het kapitaal zwemmen

Hans Poepjes (42) uit Makkum is visser in hart en nieren. „Besmet met het visserijvirus”, zoals hij het zelf zegt. Ooit dacht hij aan stoppen, maar hij kan niet zonder zijn vak. Op het water geniet hij. „Het is heerlijk om de natuur in te gaan.”

11 March 2023 12:43Gewijzigd op 11 March 2023 12:49
Het net gaat uit. beeld RD
Het net gaat uit. beeld RD

Grommend komt de dieselmotor tot leven. Even later vaart de 20 meter lange kotter ”Wietske” –de WON-77– weg van zijn ligplaats in de Makkumse haven. In de stuurhut sombert de visser: „Toen ik in 2000 begon, waren er nog zeven schepen in Makkum. Nu nog maar twee.”

Zelf vist Hans al zijn hele leven. Hij is de vijfde generatie in zijn familie. Tussen juni en december vangt de Makkummer garnalen in de Waddenzee. Garnalen vissen is nu dus niet aan de orde. „Pas als het gras begint te groeien, beginnen ook de garnalen te groeien.” De rest van het jaar vist Hans op het IJsselmeer. Vooral op brasem.

Brasem vangen gaat deze februaridag op de ambachtelijke manier. Met twee kleine sloepen, vletjes geheten, en een 450 meter lang sleepnet. „Dit is ouderwets handwerk. Mijn opa deed het al in 1932 op bijna dezelfde manier. Het enige verschil: wij varen met buitenboordmotor, vroeger ging het met een zeil.”

De ”Wietske” gaat weer voor anker aan de verste aanlegsteiger in de haven. Hans stapt in het ene vletje. Zijn kompaan Rocco in de tweede. Ze zetten koers naar het noorden, langs natuurgebied Makkummer Noordwaard. „Ik ben de enige die hier op brasem mag vissen. We hebben een speciale vergunning.”

Hier is Hans in zijn element. „Kijk eens om je heen”, klinkt het enthousiast als hij zijn armen uitspreidt. Hij verwondert zich vaak over de pracht van de schepping. „Zie het water. Zie de vogels scheren. Zie de rietkragen. Prachtig!” De wind laat het riet zachtjes wuiven. Een koppeltje eenden vliegt snaterend weg. Een fuut glijdt soepel –en met zijn karakteristieke knikkende nek– over het water.

„Ik zou niet zonder golven en water kunnen”, vervolgt de visser. Door alle regelgeving dacht hij onlangs aan stoppen. „Maar toen ik later weer aan dek stond, besefte ik: dit is wat ik wil.”

De mooiste momenten vindt Hans de zonsopkomsten. Bij het garnalenvissen is hij van zondagnacht tot donderdagmiddag op het water. „Als we dan voor anker liggen en de eerste zonnestralen komen boven de horizon uit. Genieten! Ook als het stormt of juist windstil is, vind ik het mooi. Alleen als het warmer is dan 30 graden is er niets aan op het water.”

Het wad vindt hij wonderschoon, maar zijn hart ligt toch bij het IJsselmeer. „Dat zit in mijn DNA. Misschien ligt het aan de vangst: garnalen bewegen niet, spartelen niet. Brasems wel.”

19128416.JPG
Aan boord heisen van een deel van het brasem. beeld RD

Zegenvisserij

En brasems vangt-ie deze succesvolle dag. Aan de voet van de Afsluitdijk gooit hij het net uit, terwijl de sloep koers zet richting het zuiden. Langs de Bonifatiuskerk van Cornwerd uit de 13e eeuw. De kerktoren steekt fier boven de dijk uit. „Mijn kerk. Ik zeg weleens gekscherend: Ik vis in de voortuin van onze kerk.”

Na een paar honderd meter maakt het vletje een draai en vaart van de dijk af. „Hier zit de brasem. In een oude geul van de Zuiderzee. Nu gaan we de vissen langzaam insluiten.”

Hans geeft Rocco een sein en de vletjes sturen naar elkaar toe. En al gauw klinken enthousiaste kreten. Hans’ ogen glinsteren. Hij ziet aan bewegingen aan het wateroppervlak in de verte dat de vangst groot is. Rocco en Hans beginnen het net in te halen en al gauw komen de eerste brasems aan boord. Fikse joekels zijn het, soms wel een halve meter. Met glimmende zilveren schubben en hier en daar een wat bronsachtige zalmkleur. „Ik schat de vangst op 4,5 ton aan brasem.”

Zegenvisserij, heet deze methode, legt Hans uit. „Al heeft het niets met zegen te maken. Ik bid overigens nooit om veel vangst. Dat vind ik niet horen. God heeft meer te doen. Bidden doe je voor belangrijke zaken, zoals gezondheid.”

Met zijn inkomen is de visser ondertussen wel afhankelijk van de natuur. Dat betekent volgens hem dat hij goed moet zorgen voor de schepping. „Onze lieve Heer laat immers geen grote vissen uit de hemel regenen. Het is onze verantwoordelijkheid hoe we met de schepping omgaan. Als je de rente opvist en het kapitaal laat zwemmen, dan gaat het goed. Als de vissen steeds kleiner worden, weet je dat het de verkeerde kant op gaat. Dan vis je meer dan de rente op.”

19128417.JPG
Brasemvisser Hans Poepjes: „Het IJsselmeer zit in mijn dna.” beeld RD

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer