Stadsklooster Rotterdam: luisteren naar de Bijbel, bidden voor de wereld
Luisteren naar twee Bijbelgedeelten en daar in stilte over nadenken. Maar ook bidden voor de nood van de wereld. In Stadsklooster Rotterdam komen daarvoor drie keer per week mensen bijeen.
In de ruime kerkzaal van de Prinsekerk in Rotterdam-Blijdorp, de locatie van het interkerkelijke stadsklooster, is het deze maandag om kwart voor twaalf kil en donker. Een schoonmaakster gaat met een zwabber door de paden tussen de rijen klapstoelen. Achterin bevindt zich een bank met groene kussens, de ”Regeeringsbank”.
In een nis achter in de kerk staat een knielbankje bij een houten kruis. Een kinderbijbel ligt open bij het hoofdstuk ”Jezus wordt gedoopt”. Op een andere standaard kreeg ”De Bijbel in de kunst” een plek. ”Jezus kiest vier vissers als leerlingen” luidt het opschrift boven een gedeelte uit Mattheüs 4.
Tegen twaalf uur druppelen tien bezoekers de kerk, waar op zondag twee protestantse wijkgemeenten samenkomen, binnen. Ze nemen met de jas aan plaats op een van de stoelen voorin. Op elke zitplaats ligt een liturgie. „Alle cursieve teksten kunnen hardop meegebeden worden met de liturg”, staat er bovenaan.
Een van de bezoekers, die niet met haar naam in de krant wil, is een buurtbewoonster die steevast naar de Prinsekerk wandelt voor de getijdengebeden die op maandag, woensdag en vrijdag worden gehouden. „Het geeft structuur aan mijn week. Ik vraag me niet elke keer af of ik zin heb en wel of niet zal gaan, maar ga gewoon. Het past bij mij.”
Kaars
Ds. Niels de Jong, predikant-pionier van de protestantse wijkgemeente Noorderlicht in Rotterdam, is deze maandag de liturg. Precies om twaalf uur heet hij de aanwezigen welkom en steekt een kaars aan, „als teken van Gods aanwezigheid”. Na een moment van stilte spreekt hij het votum uit. „Amen”, zeggen de bezoekers eensgezind. Na de „aanroep en lofprijzing” volgt: „Amen. Prijs de Heer”.
De liturg leest Psalm 33. Daarna volgt weer een korte stilte. Na de tweede lezing, Genesis 12:1-4, overdenkt iedereen in vijf tot zeven minuten de gelezen Bijbelwoorden. Heel even snuit iemand zijn neus. Bij een van de aanwezigen trilt kort een telefoon waarop blijkbaar een berichtje binnenkomt. Een maag rammelt. Verder heerst er complete stilte. Buiten fluiten vogels.
Tegen het eind van de samenkomst spreekt de liturg een gebed uit voor de wereld en voor de stad. Hij bidt voor Oekraïne en Rusland; om gerechtigheid, vrede en veiligheid in een wereld die wordt geteisterd door geweld, „bendegeweld en oorlogsgeweld”; en voor kwetsbare groepen in Rotterdam. De stilte die volgt, biedt ruimte voor persoonlijk gebed, dat wordt afgesloten met het gezamenlijk uitgesproken ”Onze Vader”.
Pompoensoep
Om halfeen sluit ds. De Jong af met een zegenbede. De een staat direct op, een ander blijft nog even zitten. Enkele bezoekers steken een kaars aan, „voor een ander of anderen en/of voor uitgesproken gebeden”, geeft de liturgie aan. Even later zijn de meeste deelnemers aangeschoven aan een tafel in een zaaltje van de kerk. Hier staat een pan hete pompoensoep klaar. Voor de liefhebbers is er ook brood.
Een van de bezoekers is Natalie. Ze woont in Overschie, waar ze lid is van de Nederlands gereformeerde kerk, en is een vaste bezoeker van de getijdengebeden. Ze noemt het „bijzonder dat dit op mijn pad is gekomen”. Vanaf de eerste keer dat ze er binnenliep, voelde ze zich er thuis. „De stilte spreekt me aan. Natuurlijk kun je thuis ook proberen om stil te zijn voor God, maar hier ben je er meer bewust mee bezig.”
De contacten met de andere bezoekers, na afloop van het gebedsmoment, noemt ze „een goede bijkomstigheid”. „Het is fijn om even na te praten, met elkaar mee te leven. Er is aandacht voor elkaar. We hebben ook een appgroep van vaste bezoekers. Daarin wordt soms een tekst gedeeld of aandacht gevraagd voor iemand die ziek is.”
Gemeenschapje
Ds. De Jong is een van de initiatiefnemers van het stadsklooster. De contacten die er tussen de vaste bezoekers zijn gegroeid, hebben hem verrast. „Ik had verwacht: mensen komen hier voor de stilte, het gebed en de rust, en dan gaan ze weer. Maar er is echt een gemeenschapje ontstaan.”
Een jaar geleden ging Stadsklooster Rotterdam van start. Het idee om doordeweeks meer te doen met de Prinsekerk, onder meer in gebruik bij Noorderlicht, leefde al langer, vertelt ds. De Jong. Tijdens een brainstorm werd het getijdengebed, bekend uit de kloosters, vaak genoemd. „In maart vorig jaar zijn we met twee gebedsmomenten per week begonnen. Al snel kwam er een derde bij.”
Op woensdag heeft het getijdengebed ’s avonds om acht uur plaats, op vrijdag om half acht in de ochtend. De woensdagavond, als er ook enkele liederen worden gezongen, is met gemiddeld tien tot twintig deelnemers het drukst bezocht, zegt ds. De Jong.
Elke week staat er één psalm centraal, die tijdens alle drie de momenten wordt gelezen. Op maandag volgt daarna een andere lezing uit het Oude Testament, op woensdag en vrijdag één uit het Nieuwe Testament.
„In totaal komen er zo’n 25 mensen minimaal één keer per week en 25 anderen ook met enige regelmaat. De meesten zijn betrokken bij een –doorgaans protestantse– kerkelijke gemeente. Soms loopt er iemand binnen die niet bij een kerk is aangesloten. Vanuit die laatste groep zijn twee mensen uiteindelijk aangehaakt bij Noorderlicht.”
Tranen
Kees Koeleman is evenals ds. De Jong lid van de kerngroep van het stadsklooster. Hij vertelt dat hij is opgegroeid in de Rooms-Katholieke Kerk en daar 37 jaar pastoraal werker is geweest. Kort voor zijn pensionering bezocht hij een dienst van Noorderlicht in de Prinsekerk. „Ik werd diep geraakt en ontroerd, tot tranen toe. Waardoor? Ik zag een zee van jonge mensen de kerk binnenstromen, terwijl ik voorheen alleen verhalen hoorde over leegloop van kerken en de afwezigheid van kinderen en jongeren.”
Ook inhoudelijk sprak de dienst hem aan. „Na mijn pensionering heb ik bij Noorderlicht een nieuw dak boven mijn ziel gevonden, al moest ik aan sommige dingen na 37 katholieke jaren wel even wennen. Bij het getijdengebed steken we een kaars aan, maar op zondag is er hier geen kaars te bekennen. Symboliek en rituelen zijn in de diensten afwezig.”
Op vrijdagochtend is Koeleman de vaste liturg bij het getijdengebed van het stadsklooster. „Ik ben een van de vroege vogels”, zegt hij met een lach. „Hij zet dan zelfs koffie voor ons”, vult een bezoeker aan.
Recent verzorgde Koeleman een „verdiepingsavond”, een nieuw initiatief van het stadsklooster, waarin hij het Bijbelboek Mattheüs belichtte. „We willen vier keer per jaar zo’n bijeenkomst gaan houden”, zegt hij.
Ds. De Jong: „Na het eerste jaar, waarin er een kleine gemeenschap is ontstaan, gaan we nu een volgende fase in. We denken na over een vierde getijdengebed maar ook over mogelijkheden om meer gastvrijheid te bieden, vanouds een belangrijke functie van een klooster, bijvoorbeeld met maaltijden. We bezinnen ons biddend op de vraag hoe deze plek nog meer van betekenis kan zijn voor onze stad.”