Gezondheidburn-out

Psychiater prof. Vinkers zou burn-out liefst uit woordenboek schrappen

„Een burn-out is niet betrouwbaar te diagnosticeren.” En: „Er is geen bewijs dat steeds meer mensen last hebben van burn-outklachten.” Het is dat psychiater prof. dr. Christiaan Vinkers dit stelt, anders zou je het niet geloven.

21 February 2023 20:32Gewijzigd op 22 February 2023 09:25
beeld iStock
beeld iStock

Niet minder dan tien bezwaren tegen het begrip burn-out somt prof. Vinkers op in zijn jongste boek, ”In de ban van burn-out. Over de grenzen van stress”. In een restaurant in zijn woonplaats De Bilt, nabij Utrecht, licht de hoogleraar stress en veerkracht bij Amsterdam UMC toe waarom hij de term het liefst uit het woordenboek zou schrappen. „Mijn grootste bezwaar is dat geen arts of psycholoog een burn-out betrouwbaar kan diagnosticeren. We weten niet goed wat het is. Hoe kun je patiënten dan goed helpen?”

Volgens de standaard van het Nederlands Huisartsen Genootschap is een burn-out een „bijzondere, ernstige vorm van overspanning”. Daarbij staan „gevoelens van moeheid en uitputting sterk op de voorgrond”. Ook moeten klachten minstens zes maanden aanhouden.

Dat is toch een duidelijke definitie?

Vinkers: „Deze beschrijving van een burn-out stoelt niet op wetenschappelijke gegevens, maar is ooit pragmatisch vastgesteld. De kern zou vermoeidheid zijn. Maar dat is ook een van de criteria van een depressie. Met vragenlijsten valt een burn-out daardoor niet van een depressie te onderscheiden.”

Mensen die ervan overtuigd zijn dat ze een burn-out hebben, zullen het u niet in dank afnemen dat u aan hun aandoening twijfelt.

„Ik ontken de ernst van de klachten niet. Overmatige stress kan mensen langdurig ontwrichten. Daar moeten we wat aan doen, ongeacht hoe je het noemt. Ik ben hard op de diagnose, maar zacht voor de mens erachter.

Mijn bezwaar is dat iedereen het begrip burn-out anders gebruikt, voor het beschrijven van lichte stressklachten tot ernstig en langdurig thuis zitten. Burn-out valt bovendien niet goed te onderscheiden van een depressie of angststoornis. Het betreft een parapluterm waar we als behandelaars weinig mee kunnen. We weten niet wie er risico lopen, noch welke behandeling het beste werkt. Daardoor moeten mensen vaak lang zoeken voordat ze de juiste hulp ontvangen. Ik probeer hen dus juist te helpen door vraagtekens te zetten bij de bruikbaarheid van het begrip.”

Iedereen snapt wat er met een burn-out wordt bedoeld. Hebt u een goed alternatief?

„Met een burn-out wordt bedoeld dat iemand gevolgen ondervindt van te veel stress. In een lichte vorm kun je dat daarom ook stressklachten noemen, in ernstigere vormen is er veel overlap met depressies en angststoornissen. Maar misschien hoeven we de term niet af te schaffen. Blijkbaar spreekt die mensen aan. Ook kleven er minder vooroordelen aan dan aan bijvoorbeeld een depressie. Het gaat me ook niet zozeer om het woord zelf, maar vooral dat we net doen alsof het om een goed gedefinieerde en betrouwbare diagnose gaat – dat is gewoon niet zo.”

Onmogelijke opgave

Vinkers maakt in zijn boek zelf volop gebruik van de termen burn-out en burn-outklachten. Met het eerste bedoelt hij dat iemand ziek thuis zit en overmatige stress heeft. Het tweede verwijst naar klachten als stress en vermoeidheid bij mensen die nog wel hun werk kunnen doen. Het liefst zou hij beide begrippen vermijden, „maar dat is een onmogelijke opgave in een boek over burn-out”.

U bent kritisch over enquêtes naar het voorkomen van burn-outklachten in Nederland, zoals TNO jaarlijks afneemt. Kunnen deze onderzoeken wat u betreft de prullenbak in?

„Het is goed dat TNO dit meet. Mijn bezwaar is dat de onderzoekers daarvoor de term burn-outklachten gebruiken, terwijl het gaat om lichte stressklachten, zoals af en toe erg moe zijn na een werkdag.

19059080.JPG
Prof. dr. Christiaan Vinkers. beeld DigiDaan

Elk jaar verschijnt er een rapport over het hoge percentage Nederlanders met burn-outklachten. Blijkbaar houden we van nieuws dat ons prikkelt. Maar het gaat daarbij om lichte stressklachten. Bovendien worden cijfers opgeblazen door het gebruik van afkapwaardes, waarbij er twee categorieën zijn: iemand heeft wel of geen burn-outklachten. Dan zie je een stijging, terwijl de ruwe scores voor burn-outklachten nauwelijks toenemen.

Media laten vervolgens deskundigen speculeren over verklaringen voor de stijging. Je hoort dan stokpaardjes als falend overheidsbeleid, de individualisering van de maatschappij en de rol van sociale media. Maar daarover kun je op basis van zo’n onderzoek niets zinnigs zeggen.

Ook weet je niet of het abnormaal is als uit het onderzoek blijkt dat een op de zeven werknemers last heeft van wat we nu burn-outklachten noemen. Vroeger kregen mensen ook stress van hun werk.

Een zogenoemde stressbarometer lijkt me vruchtbaarder. Leg elk jaar een representatieve groep Nederlanders een lijst voor met vragen als: Hoeveel stress ervaart u? Wat zijn de oorzaken van deze stress? Dat lijkt me heel zinvol. Je weet dan of de stress gerelateerd is aan bijvoorbeeld het werk, financiële problemen of gezinsproblematiek. Ook zou je naar regionale verschillen kunnen kijken. Je weet dan bij wie de aardbevingsschade in Groningen stress veroorzaakt.”

In het boek noemt u een aantal veelgehoorde oorzaken van een burn-out, zoals hard werken, de coronacrisis en dat de jeugd niet meer goed kan omgaan met stress. Waarom gelooft u daar niet in?

„Vaak wordt alle nadruk gelegd op één verklaring. Mensen willen simpele verklaringen voor complexe problemen, het liefst een die aansluit bij wat ze zelf al denken. Maar simpele verklaringen zijn misleidend en te kort door de bocht.”

Wat is het genuanceerde verhaal?

„Mensen kunnen in hun leven door hun omgeving en door wat ze zelf opzoeken zo veel stress krijgen dat ze die niet meer kunnen dragen en onderuitgaan.

Iedereen loopt een keer tegen zijn of haar grenzen aan. Het is niet vreemd als je kortdurend door je hoeven zakt en door stress een paar weken niet meer goed kunt functioneren. Dat kan iedereen overkomen, ongeacht je beroep.

Vaak is het een combinatie van factoren waardoor iemand omvalt. Hij of zij moet veel deadlines halen op het werk en heeft thuis relatieproblemen. Als dan de auto stuk gaat, kan dat de druppel zijn die de emmer doet overlopen.”

Hypnosetherapie

De hoogleraar stress en veerkracht is sceptisch over therapieën bij een burn-out. Zelf schreef hij onder een pseudoniem een algemene e-mail aan instanties en individuen die claimen de aandoening te kunnen behandelen. Vinkers deed zich voor als een overwerkte manager met burn-outklachten. In reactie op de mail kreeg hij tientallen behandel­opties aangereikt, zoals hypnosetherapie, cognitieve gedragstherapie en een maandenlange opname in een kliniek. De hoogleraar schrijft daarover in een hoofdstuk met de veelzeggende titel: ”Magische oplossingen, allesweters en kwakzalvers”.

Waarom bent u kritisch over burn-outcoaches?

„Ik heb niks tegen hen. Maar ik heb er wel problemen mee als zij beweren dat ze je binnen honderd dagen gegarandeerd van een burn-out kunnen afhelpen. Terwijl het soms echt om langdurige klachten gaat. Voor de meeste behandelingen ontbreekt bewijs dat ze werken. Dat komt doordat er weinig goed onderzoek naar is gedaan.

Er lopen wel erg veel burn-outcoaches rond. Vaak zijn dat mensen die zelf een burn-out hebben gehad. Goed dat ze anderen willen helpen. Maar het is zeer de vraag of een ander baat heeft bij hun tips.”

Wat adviseert u mensen met burn-outklachten?

„Trek op tijd aan de bel en blijf niet te lang met je klachten doormodderen. Praat erover met je partner, familie of vrienden als je merkt dat je veel stress hebt en je ’s nachts steeds ligt te piekeren. Stap naar de huisarts als dat onvoldoende helpt.

De huisarts gaat pragmatisch om met burn-outklachten. Hij geeft adviezen als: neem rust, stop een tijdje met werken, maar blijf in beweging. Ook kan hij of zij je doorverwijzen naar een ergotherapeut, fysiotherapeut, psycholoog of bedrijfsarts. Zij kunnen ook nuttige adviezen geven.”

Welke alarmsymptomen wijzen erop dat je ontspanning moet zoeken?

19059079.JPG
beeld iStock

„In elk mens speelt een stressorkest, van adrenaline, gevoelens, gedachten en hersennetwerken. Als je onder grote druk staat, gaat er ergens in het orkest een instrument vals spelen. Als je goed luistert, kun je die valse tonen al in een vroeg stadium horen. Maar soms negeren mensen de alarmsignalen en gaan ze door tot ze niet meer verder kunnen. Dat is niet vreemd, omdat deze signalen vaak lastig te herkennen zijn.

De kern is om al bij de eerste signalen van ontregeling in te grijpen. Welke tekenen dat zijn, verschilt per persoon. De een wordt prikkelbaar, een tweede slaapt slecht of gaat veel alcohol gebruiken, een derde trekt zich terug en gaat piekeren.

Onlangs heb ik een voorstel ingediend voor een groot onderzoek naar de vroege herkenning van stresssignalen. Daarin werken we met vele disciplines samen, van sociologen, psychologen en neurobiologen tot bedrijfsartsen. Iedereen kan een stukje van de stresspuzzel leggen.”

Waarom is de ene persoon gevoeliger voor stress dan de ander?

„Een mens is als een ketting. Daarin zitten altijd zwakke schakels. Zo’n zwakke schakel kan een genetische component zijn, waardoor iemand de aanleg heeft om veel te piekeren. Mensen kunnen ook kwetsbaar zijn door een vervelende jeugd, waarin ze zijn verwaarloosd. Maar niet altijd is er een oorzaak aan te wijzen.

Ik wil benadrukken dat de gemiddelde mens erg veerkrachtig is. Onderschat niet wat mensen allemaal kunnen meemaken zonder daaronder te bezwijken.

Een leven zonder stress is ook niet goed. Iemand die op de bank blijft zitten om stress te vermijden, krijgt daar vroeger of later psychische klachten van. Het is daarom zoeken naar het delicate evenwicht tussen te veel en te weinig stress. Die balans ligt bij iedereen ergens anders.”

In de ban van burn-out. Over de grenzen van stress, Christiaan Vinkers; uitg. Prometheus; 325 blz.; € 23,50

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer