GG: Geef ambtsdrager mediatraining
Omgaan met de media in het publieke optreden van kerken brengt een „dubbele verantwoordelijkheid” met zich mee. Enerzijds moet de kerk distantie bewaren ten opzichte van media, anderzijds is er de Bijbelse opdracht om „transparant en helder te verwoorden wat ten diepste de verwachting is van een christen”.
Deze noties klonken woensdag in Gouda, waar de generale synode van de GG een notitie aannam van het deputaatschap kerk en overheid over het publieke optreden van de kerk en de omgang met de media daarbij. Aanleiding voor het gesprek over dit thema was de vele media-aandacht voor kerken die de coronacrisis met zich meebracht.
Uitgangspunt is dat de Gereformeerde Gemeenten kiezen voor een terughoudend beleid. Dat wil zeggen dat media niet bewust gezocht worden, maar dat de kerk wel present is als er om verantwoording wordt gevraagd, zo lichtte ds. F. Mulder (Rhenen), voorzitter van het deputaatschap, toe.
Getuigen
Ouderling H.T. Groenendijk (Capelle aan den IJssel-West) vroeg zich af hoe de oproep tot getuigen zich verhoudt tot een afwachtende mediahouding. „Je kunt je ook láten uitnodigen: een ontkerstende samenleving heeft het Woord nodig.”
De synode sprak met de notitie het belang uit van een „adequate mediatraining” voor ambtsdragers. Ouderling M.J.W. Hoek (Gouda) wees op het belang van het aanwijzen van één woordvoerder binnen een kerkenraad, waar anderen ook naar kunnen verwijzen in het geval van media-aandacht.
Onderscheid
Ds. J.M.D. de Heer (Middelburg-Centrum) en ds. W. Visscher (Amersfoort) benadrukten dat het belangrijk is onderscheid te maken in het soort media-optreden waarvoor je als kerk wordt uitgenodigd. Ds. Visscher: „Laten we ons bezinnen op waar we wel en waar we niet aan meedoen; je kunt niet zomaar aanschuiven bij een praattafel.”
Het deputaatschap biedt kerkenraden, classes en particuliere synodi een handreiking aan, waarin ook criteria zijn opgenomen voor de beoordeling van een mediaverzoek. Daar hoort bijvoorbeeld de vraag bij of een respectvol en integer debat kan plaatsvinden en of er een eerlijke en reële gelegenheid is om het eigen geluid uit te dragen.