Voor het opvangen van de financiële nood van zorgmedewerkers in eigen kring is maar een beperkt offer nodig. Ook het voldoende belonen van mantelzorg als echte zorg is economisch haalbaar. Het zou de overbelasting in de zorg kunnen tegengaan.
Van de eerste regels van het alarmerende artikel ”Financiële nood bij zorgmedewerkers” (RD 28-1) schrok ik. De aanhef suggereert immers dat vooral reformatorische zorginstellingen en hun medewerkers in zwaar weer verkeren. Verderop wordt duidelijk dat er geen aanwijzingen zijn dat de situatie in algemene instellingen anders is. Dat maakt het lastig om met oplossingen te komen. Verder is onduidelijk of de percentages van gezinnen in financiële problemen in de zorg nu echt zo verschillen van die in andere sectoren.
Laat ik me niettemin richten op de zorgsector, vooral op de zorgverleners in reformatorische kring die onze hulpbehoevende ouderen en jongeren met liefde omringen. En ja, ik hoor ook van moeilijke situaties, vooral door personeelstekort en ziekteverzuim.
Mijn eerste gedachte was: Financiële nood in eigen kring? Dat kan niet waar zijn, daar moeten we samen iets aan kunnen doen. Maar na lezing van het artikel concludeerde ik: Zorginstellingen zijn gewoon economische eenheden die op een bedrijfsmatige manier gerund moeten worden, of ze nu reformatorisch zijn of niet. Dus eigenlijk weet ik niet of we wel bijzondere maatregelen moeten willen overwegen, buiten de CAO om en zonder een (falende) overheid aan te spreken. Aansturen op minder bureaucratie en management en op meer ”echt werk” in de zorg is natuurlijk altijd goed. En wat betreft overbelaste mantelzorgers: als mantelzorg gewoon betaald werd, zou dat zowel economische waarde creëren als het overbelast en onderbetaald zijn van (deeltijd)zorgmedewerkers kunnen terugdringen.
Rekenwerk
Toch kon ik het niet nalaten een globale berekening te maken, om erachter te komen of we als gereformeerde gezindte iets zouden kunnen doen, zoals vroeger het Reveil. Toen in 2015 de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) werd ingevoerd, pleitte de Haagse SGP ervoor dat iedere werkende één dag per week onbetaalde mantelzorg zou gaan verlenen. Maar hoeveel geld zou er vrijkomen als elk gezin, in plaats van vrij te nemen, de waarde van één daginkomen per week in een zorgpot zou stoppen? Dat zou natuurlijk veel meer zijn dan de Bijbelse tienden!
Als ik heel terughoudend reken met een netto inkomen van 10 euro per uur, dan levert één daginkomen 4000 euro per gezin per jaar op. Als we aannemen dat 10.000 (goedverdienende) reformatorische gezinnen dit kunnen bijdragen, hebben we 40 miljoen. Stel dat ‘onze’ instellingen 2500 zorgmedewerkers tellen en er dus 1000 gezinnen (40 procent) in de problemen zitten, dan kunnen we elk van hen steunen met 40.000 euro per jaar. Dat is dus veel meer dan nodig. Als we gemiddeld 250 euro netto per maand willen uitdelen, is er maar 25 euro per gezin nodig. Dat moet toch te regelen zijn? Wat voor de gereformeerde gezindte opgaat, geldt natuurlijk ook voor de samenleving als geheel.
Den Haag
Een dag vrij nemen om mantelzorger te kunnen zijn, het “oude” SGP-proefballonnetje, is ondoordacht. Maar als we die hele vrije dag als uitgangspunt nemen voor wat rekensommetjes, komen we wel tot de verrassende conclusie dat het zorgdeel van mantelzorg prima te betalen is. Het Nederlandse bruto binnenlands product (bbp) bedraagt ongeveer 800 miljard. Als we aannemen dat voor elke euro gewerkt moet worden, en er gemiddeld 48 uur per gezin per week gewerkt wordt, betekent één dag minder werken een bbp-verlies van zo’n 140 miljard per jaar, nog afgezien van de verminderde belastingafdracht. Zo’n groot bbp-verlies is tamelijk onhaalbaar, lijkt me.
Maar stel dat we gewoon op die ”mantelzorgdag” blijven werken en (slechts) 4 procent van de belastingopbrengsten van die ene dag gebruiken voor betaalde banen in de zorg? Wanneer we uitgaan van de nationale loonsom (400 miljard) en de bijbehorende belasting (zeker 125 miljard) levert die 4 procent dan 1 miljard euro op, wat al gauw overeenkomt met meer dan 150.000 extra voltijdsbanen (bij een modaal inkomen)! Dat is meer dan 10 procent extra fatsoenlijk betaalde zorgbanen. Zouden we er echt zoveel nodig hebben om de zorgnood te kunnen lenigen?
We kunnen er als maatschappij natuurlijk ook voor kiezen dit geld deels te gebruiken voor betere beloning van de zorgverleners aan de onderkant van het loongebouw. Kunnen we er dan ook voor zorgen dat de loonkosten niet zo absurd veel sneller stijgen dan de lonen?
De opvatting dat de combinatie van een goed inkomen én meer zorgmedewerkers onbetaalbaar is, staat met mijn rekensommetje op losse schroeven. Daarbij komt dat ook zorgmedewerkers bijdragen aan het bbp, en ondertussen het maatschappelijk welzijn heel wat meer bevorderen dan dure consultants die rapporten over rapporten schrijven. Een gerichte loonsverhoging voor de echte verzorgenden moet macro-economisch prima betaalbaar zijn, maar in Den Haag lijkt onwetendheid of politieke onwil de agenda te bepalen.
Vooralsnog zie ik weinig reden om specifieke reformatorische acties te beginnen. Maar als het nodig is, tonen mijn schattingen aan dat enige financiële ondersteuning op individuele basis makkelijk kan. En dat ook het maatschappelijke probleem van ”betaalbare ondersteuning” nog eens goed tegen het licht gehouden zou moeten worden.
De auteur is voormalig gemeenteraadslid.