Een op de vijf medewerkers van reformatorische zorginstellingen verkeert in financiële nood. Nog eens een kleine 20 procent heeft heel veel moeite om rond te komen, zo blijkt uit een peiling. De uitkomst verrast. „Er is meer aan de hand dan we dachten.”
De cijfers zijn afkomstig uit een onderzoek dat de Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU) rond de jaarwisseling hield op verzoek van het Reformatorisch Dagblad. Directe aanleiding was een landelijke enquête waaruit blijkt dat acht op de tien zorgmedewerkers zich zorgen maken over hun financiën.
De stand van zaken bij reformatorische zorginstellingen is zeker niet rooskleuriger. Van de circa 3000 leden van de RMU reageerden er meer dan 160. Dat is meer dan de meeste vragenlijsten gewoonlijk opleveren, geeft RMU-bestuurder Jan Kloosterman aan. „Het is echt een dwarsdoorsnede van onze achterban.” Uit de reacties komt naar voren dat er in veel gevallen op het spaargeld wordt ingeteerd. Niet alleen heeft zo’n 40 procent het erg moeilijk of kan helemaal niet meer rondkomen. Nog eens enkele tientallen procenten van de medewerkers verwachten in moeilijkheden te komen als de inflatiestijging aanhoudt. Circa 40 procent heeft geen moeite.
Gerda de Pater, voorzitter van de sector zorg en welzijn van de RMU, schrikt van de uitkomsten. Dat de snelle stijging van de lasten door inflatie en hoge energieprijzen gevolgen zou hebben, had ze wel verwacht. „Maar niet dat het zo erg zou zijn.” Ze verklaart de onwetendheid bij bestuurders en leidinggevenden vooral uit de drempel die er bestaat bij de medewerkers bij de zorginstellingen om met hun zorgen voor de dag te komen. „De keuze voor de zorg is vaak vanuit iets wat je toch in veel gevallen kunt omschrijven als een zeker roepingsbesef. Mensen doen dat vanuit hun hart en het is hen niet in de eerste plaats om het geld te doen. Als er dan wel problemen zijn, is de drempel hoog om zelf om hulp te vragen. Dat zie je ook op andere plaatsen in de reformatorische gezindte.”
Reuzenstappen
Ook Kloosterman is verrast door de uitslagen. „Het overvalt iedereen. De kosten zijn met reuzenstappen gestegen.” De nabije toekomst typeert hij als zorgelijk. „Je ziet dat een flink deel van de betrokkenen op dit moment nog net rond kan komen. Die groep komt bij verdere prijsstijgingen eveneens in de problemen. Gelukkig zijn steeds meer werkgevers hier ook alert op richting hun personeel.”
De vraag om hulp beperkt zich nu vaak tot het vragen om een voorschot op bijvoorbeeld een loontoeslag of het op een ander moment uitbetalen van vakantiegeld of dertiende maand. Die regelingen bestaan in veel gevallen al. „Bij de RMU merken we het direct als mensen hun lidmaatschap willen opzeggen. Dat gebeurt vaker dan voorheen. Na enig doorvragen kan er meestal een regeling worden getroffen als financiële zorgen de reden zijn.”
Een simpele oplossing is er niet, benadrukken Kloosterman en De Pater. „Meer werken kan in sommige gevallen soelaas bieden, maar de meesten zit al aan het maximum in relatie tot hun andere taken. In de zorg werken vooral vrouwen. Zij hebben traditioneel de belangrijkste taken in het gezin en verrichten soms daarnaast mantelzorg. Als je echter over je balans heen gaat, heeft dat op termijn andere nare gevolgen.”
Te laag salaris
Aan de onderhandelingstafels kan enige verlichting worden gegeven, maar dat is pas over enige tijd merkbaar. Kloosterman acht een salarisstijging van 5 procent noodzakelijk. „Maar daarmee zijn de kostenstijgingen nog lang niet tenietgedaan.” Structurele salarisverhogingen zijn daarom onmisbaar, vinden beiden. „De salarissen blijken nu in veel gevallen echt te laag te zijn.”
Ze hopen dat een groeiende groep zich niet schaamt om het gesprek aan te gaan. „Dat dient van beide kanten te komen. Maar mensen moeten in de eerste plaats het gevoel hebben er niet alleen voor te staan. De RMU kan daarin een belangrijke rol vervullen, maar er is ook een taak van organisaties en wellicht diaconieën.”
Volgens Kloosterman bestaat vaak onterecht het beeld dat mensen die niet goed kunnen rondkomen allemaal een gat in hun hand hebben. De RMU zal naar zowel werkgevers als werknemers informatie geven over hulp bij (dreigende) schulden „De tijden zijn echt veranderd. We kunnen van elkaar leren hoe we met geld kunnen omgaan en niet meewarig kijken als blijkt dat sommigen moeite hebben om rond te komen. Dat is niet raar.”