Landbouwminister Adema zit klem tussen Den Haag en Brussel
Minister Piet Adema van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit is vrijdag in de ministerraad onder druk gezet om het mestbeleid voor Nederlandse boeren al per 1 maart aanstaande aan te scherpen in plaats van met ingang van 2024. „Ik zit klem tussen Den Haag, Brussel en de boeren”, zei Adema direct na de ministerraad in een telefoongesprek met boerenactieleider Bart Kemp. Op dat moment was de kabinetsbrief over de nieuwe maatregel nog niet naar buiten gebracht.
Kemp was op weg naar een SGP-congres in Putten toen hij door Adema werd bijgepraat. De voorman van Agractie was een van de sprekers op dat congres. Tijdens zijn bijdrage vertelde hij over het telefoontje van Adema. Kemp: „Het lijkt onoplosbaar. Hij (Adema, TR) probeert eruit te komen, maar er wordt binnen het kabinet aan zijn stoelpoten gezaagd, er wordt vanuit Brussel aan zijn stoelpoten gezaagd.”
Kemp vindt dat de vervroegde aanscherping veel boeren op kosten jaagt. „We gaan hier maandag zeker over doorpraten.” Maandag is de volgende gespreksronde over het landbouwakkoord, dat Adema met boeren, ketenpartners, provincies en natuurorganisaties aan het smeden is.
Met de maatregel die vrijdagmiddag door het kabinet werd bekendgemaakt, geeft Nederland gehoor aan een eis van Brussel. De Europese Commissie heeft snelle maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren als voorwaarde gesteld voor behoud van de zogeheten derogatie. Die staat Nederlandse boeren toe meer dierlijke mest op hun land uit te rijden dan de Europese standaard. De derogatie wordt stapsgewijs afgebouwd en vervalt met ingang van 2026.
Het kabinet wilde 2023 als overgangsjaar beschouwen, omdat de derogatiebeschikking uit Brussel bekend werd toen boeren al volop met de voorbereidingen voor het volgende teeltseizoen bezig waren.
Tweede Kamerlid Roelof Bisschop (SGP), die ook op het congres in Putten aanwezig was, is het niet met het kabinetsbesluit eens. „Ik vind dat Nederland de eis van de Europese Commissie naast zich neer had moeten leggen. Dit getuigt van een totaal gebrek aan kennis van de landbouwpraktijk bij de Brusselse bureaucraten.”