Kerk & religie
Cornelis Breet (1835-1916), broodbakker en evangelist in Den Helder

Op de enige foto die van Cornelis Breet bekend is, ziet hij eruit als een profeet. Een magere, rijzige man, baard en haar tot op de schouders. Bakker Breet was in de tweede helft van de negentiende eeuw de evangelist van de Visbuurt in Den Helder.

Ben Post
19 January 2023 20:47Gewijzigd op 24 January 2023 11:59
Het voormalige evangelisatielokaal van Cornelis Breet. beeld Ben Post
Het voormalige evangelisatielokaal van Cornelis Breet. beeld Ben Post

De Visbuurt was een volksbuurt, met grote sociale problemen, waarin dronkenschap en armoede de bevolking op de grenzen van het bestaan brachten. Het arbeidersvolk noemde Breet, die een bakkerij had, „zalige Breet”, want hij verleende niet alleen praktische hulp, maar bracht ook het Evangelie aan kinderen, weduwen en armen.

18976333.JPG
Cornelis Breet. beeld Ben Post

Bakker Breet behoorde tot de Nederlandse Hervormde Kerk. Met veel anderen rekende hij zich tot de bezwaarden, want de boodschap die klonk vanaf de kansels van de Westerkerk en de Nieuwe Kerk in Den Helder was vrijzinnig en modern. In zijn boek ”De hand des Heeren in het leven, en den 25-jarigen Evangeliearbeid”, uit 1895, schrijft Breet: „De overheersing van het modernisme in de kerk, en der onkerkelijke volksklasse in wier midden ik hoorde, maakten mijn arbeid gewenscht en noodzakelijk”.

Aanvankelijk sloot Breet zich aan bij de evangelisatie in de Palmstraat, de Vereniging tot verbreiding der Waarheid, maar hier kon hij niet aarden. Bovendien kreeg hij bezwaar tegen een nieuw aangestelde evangelist, die volgens hem meer brooddienaar dan Evangelieprediker was. Breet begon voor zichzelf. Hij hield zondagsschool. Eerst in zijn huiskamer, later in de bakkerij en uiteindelijk in een zelf gebouwd lokaal.

Breet wist de mensen te bereiken met een combinatie van de Bijbelse boodschap en concrete hulpverlening. Op dit snijvlak maakte hij veel mee. Hij schrijft „dat de beschrijving hiervan op zich zelven een lijvig boekdeel zou kunnen vullen”. Zijn levensbeschrijving bevat tragische en ingrijpende gebeurtenissen.

Schaapherder

Ondertussen had hij een groot gezin te onderhouden. Uit zijn eerste huwelijk kreeg hij zes kinderen. Na het sterven van zijn vrouw trouwde Breet opnieuw en kreeg nog dertien kinderen. Zesmaal moest hij een kind aan de dood afstaan. De dood van zijn oudste zoon bracht hem in geestelijke nood. Hij schrijft in zijn 25-jarige terugblik: „Ik voelde mij verpletterd. Waarom ontnam Gods hand mij dit zoo teerbeminde en met de naam mijns geliefden vaders op het voorhoofd bedrukte kind? Diep ellendig en zonder antwoord te wegen of te vinden, gingen dagen en nachten weenend en soms bijna krankzinnig van smart voorbij. Op zekere avond, nog altijd door dat ”waarom” vervolgd, bladeren mijne vingers werktuigelijk door een bijbelschen almanak en waarlijk daar vindt mijn geprangd gemoed het antwoord.” En dan volgt uitvoerig het verhaal van een schaapherder die er niet in slaagt zijn kudde over een brug te drijven. Ten slotte neemt hij een lam en loopt daarmee de brug over. Als dan het lammetje blatend „om moeder schreit”, komt moeder aanrennen en uiteindelijk de hele kudde. Dit was voor Breet een stem van God. „In deze droevige levenservaring wekte in mijn ziel de begeerte, mijne levenswijze te veranderen.”

De bakkerij werd al snel te klein voor alle zondagsschoolkinderen en ook het later aangebouwde lokaal was ontoereikend. Een landelijke inzamelingsactie gaf hem de nodige geldmiddelen en bovendien kon hij op een wonderlijke wijze een bijzondere meelsoort kopen, met de broden wist hij veel winst te maken. „Het geleek wel wat op de korenzakken van vader Jacobs zonen”, aldus Breet.

Zijn evangelisatielokaal kwam er. Op 18 april 1879 legde Breet zelf de eerste steen voor het nieuwe gebouw. Het werd een klein kerkje, meer een kapel in het hart van de Visbuurt. Hier hield hij zondagsschool, later een bewaarschool en hier organiseerde hij zijn evangelisatiediensten.

Hendrik Kraak

Onbekeerd blijven was voor Breet het ergste wat er is. Want dat is voor eeuwig verloren gaan. De evangelist stond zoals hij schrijft honderden malen aan ziek- en sterfbedden in allerlei situaties en bracht aan armen, rijken, prostituees, vissers en mariniers het Evangelie.

Na zijn overlijden in 1916 schreef de Heldersche Courant dat een edel en hard werkend mens was heengegaan en hoewel, volgens de krant, velen zijn standpunt niet deelden, genoot Breet alle achting.

Breet had geen opvolger. Na zijn overlijden in 1916 werd het kerkje een pakhuis. In de jaren dertig van de vorige eeuw kreeg het gebouwtje zijn bestemming terug. De belastinginspecteur Hendrik Kraak werd gegrepen door de Maranathabeweging en gebruikte dit gebouw voor zijn evangelisatiediensten. Het kerkje staat nu nog bekend als het ”kerkje van Kraak”. Het gebouw staat er nog, maar de opvallende geveltekst die Kraak erop had gezet en die de instemming van Breet zeker gehad zou hebben –”Komt allen tot Mij die vermoeid en belast zijt”– is eraf gehaald.

> kerkgeschiedenisdenhelder.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Evangelisatie

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer