Sociale kwesties wereldwijd roepen om ”Kinderwetje”
Armoede en onrecht wereldwijd kunnen niet goed worden aangepakt als een minimumstandaard voor grote bedrijven ontbreekt. Wetgeving is nodig om achterblijvers over de streep te trekken.
In een schoenenfabriek in een Zuid-Aziatische miljoenenstad zat de achttienjarige Adhir samen met vijftien andere jongens maandenlang opgesloten. Hun taak: rubberen schoenzolen onderdompelen in chemicaliën. Zestien uur per dag op één enkele maaltijd. De toestand van deze jongens en hun families laat zich raden. Inmiddels werd Adhir bevrijd, maar te veel andere kinderen blijven achter in situaties van uitbuiting en moderne slavernij.
Ondertussen maken miljoenen mensen wereldwijd te lange dagen in de mijnbouw, palmolieproductie of kledingindustrie om in hun levensonderhoud en dat van hun kinderen te kunnen voorzien. Onder slopende omstandigheden. Het gezin, de gezondheid, het onderwijs van de kinderen: alles lijdt eronder. De sleutel tot verbetering ligt in voldoende loon en veilige arbeidsomstandigheden.
Ver van ons bed
De producten die onder mensonterende omstandigheden worden geproduceerd, zijn verkrijgbaar in de kledingzaak of supermarkt om de hoek. Of tegen lage prijzen in een webshop. Met onze huidige consumptie- en productiepatronen houden we armoede, onrecht en ongelijkheid in stand. Is het omdat we de Adhirs van deze wereld niet zien? Omdat we vinden dat het niet onze verantwoordelijkheid is?
Wie zich voorstelt hoe kinderarbeid in Nederland eruit zou zien, komt al snel uit in de negentiende eeuw. Googel op ”sociale kwestie” en je ziet beelden van kinderen aan weefgetouwen, arbeiders in schemerige fabrieken, vochtige kelderwoningen. Arbeiders maakten lange dagen en kregen slecht betaald. Kinderen móesten wel meewerken en bleven weg van school. Terecht kwam er verzet vanuit de samenleving. Vakbonden, kerken en verenigingen riepen op tot overheidsingrijpen. In 1874 werd de eerste sociale wet van Nederland aangenomen, op initiatief van de liberaal Samuel van Houten. Zijn ”Kinderwetje” legde de basis voor sociale wetgeving in Nederland. Wetgeving die leidde tot daadwerkelijke verbetering in de omstandigheden van kinderen en werknemers.
Structurele oplossingen
Vandaag de dag werken lokale gemeenschappen, talloze vrijwilligers, betrokken bedrijven, politici en organisaties aan verandering in levens wereldwijd. Dat werk is niet af zolang er sprake is van onveilige arbeidsomstandigheden in kledingfabrieken in Bangladesh, kinderen die hun leven wagen in de kobaltmijnen van Congo of Filipijnse meisjes die worden ingezet als seksslavinnen. Zolang we echter niet werken aan structurele oplossingen, aan het doorbreken van patronen en het hervormen van internationale ketens, zullen misstanden blijven bestaan. Voor een echte oplossing van die problemen moet íedereen meedoen.
Hoe dan? Door grondoorzaken aan te pakken en verantwoordelijkheid te nemen, ieder in het zijne. Lokale gemeenschappen en families die doen wat in hun vermogen ligt om toekomst en veiligheid te bieden aan hun kinderen. Consumenten die eerlijke keuzes maken. Maatschappelijke organisaties die hun budgetten zorgvuldig inzetten en werk niet uit handen nemen, maar de verantwoordelijkheid laten liggen in de noodlijdende landen zelf. Een overheid die een rechtvaardige behandeling van haar burgers garandeert. Die zelfverrijking ten koste van anderen voorkomt en bestraft. Die rechtszekerheid biedt door duidelijk en stabiel overheidsbeleid. Ondernemers die duurzaam en verantwoord ondernemen, in Nederland en wereldwijd. Die niet alleen financiële risico’s, maar ook risico’s op schendingen van mensenrechten in hun internationale toeleveringsketens in kaart brengen. Die niet wegkijken bij signalen van ongezonde arbeidsomstandigheden, te lage lonen en gedwongen werk. Die geleden schade ruimhartig vergoeden.
Als iedere schakel in de keten verantwoordelijkheid neemt, komen we stukje bij beetje los van het pleisters plakken op de wonden van de wereld. Dat is lastig, maar het moet, het kan en het loont. Dat laatste bewijzen ondernemingen als Triodos Bank, matrassenfabrikant Auping, meubelgigant IKEA, kledingmerk Patagonia en supermarkt Lidl. Hoewel ”duurzaam en verantwoord internationaal ondernemen” nooit af is, plukken deze bedrijven nu al de vruchten van hun inspanningen. Denk aan hun goede reputatie bij consumenten en potentiële werknemers. En andersom: door een verbeterd inzicht in risico’s in de productieketen neemt het risico op ”gedoe” en negatieve publiciteit af. Maar er is een diepere laag. Recht doen en weldadigheid liefhebben zijn Bijbelse principes. Daarop mag zegen verwacht worden. Rendement is niet altijd financieel-economisch van aard. Geestelijke, sociale en ecologische opbrengst telt ook.
Zetje nodig
Waar koplopers laten zien hoe het kan, hebben achterblijvers een zetje nodig. Onlangs hebben de ChristenUnie en andere partijen de Wet verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen ingediend bij de Tweede Kamer. Op 18 januari had een hoorzitting over het voorstel plaats. Deze wet zal voor veel bedrijven de doorslag geven om aan de slag te gaan met de aanpak van risico’s op schendingen van mensenrechten en milieu in hun toeleveringsketens.
Politici zijn nu aan zet. Ons pleidooi is duidelijk: een ”Kinderwetje” van Van Houten, maar nu voor kinderen ver weg. Een minimumstandaard voor verantwoord internationaal ondernemen. Een wet die leidt tot echte verbetering in de omstandigheden van miljoenen kinderen en volwassenen. Want niemand kan achterblijven als we grondoorzaken van armoede, onrecht en ongelijkheid écht willen aanpakken.
Daniëlle Woestenberg is voorzitter CNV Internationaal, Gertjan de Jong is lead Media Affairs bij IJM, kapitein Harm Slomp is bestuursvoorzitter Leger des Heils Welzijns- en Gezondheidszorg en Jeugdbescherming & Reclassering, Kees Knulst is politiek adviseur bij Woord en Daad.