Kerk & religieheiligheid

Verlangen naar Uw beeld: maak mij zo heilig mogelijk

Wat betekent het om zo heilig te zijn als een geredde zondaar maar zijn kan? Hoe kan een mens ooit het beeld van Christus weerspiegelen?

Christine Stam-van Gent
2 January 2023 20:37Gewijzigd op 2 January 2023 21:12
beeld Sjaak Verboom
beeld Sjaak Verboom

Dat Robert Murray M’Cheyne (1813-1843) de maker was van het lied ”Eens was ik een vreemd’ling voor God en mijn hart” wist ik al lang. Dat deze Schotse predikant jong stierf, nog maar 29 jaar oud, stond me ook vaag bij. Maar dat hij binnen dat korte bestek op aarde zo heilig als maar mogelijk is wilde worden, weet ik sinds kort.

Terwijl ik naar iets heel anders zocht, kwam ik een citaat van ds. M’Cheyne tegen dat me al het andere deed vergeten. In feite was het een kort gebed: ”Make me as holy as a saved sinner can be” (”Maak me zo heilig als een geredde zondaar gemaakt kan worden”).

In moderne oren klinkt dit misschien als een verzoek om een geestelijk treetje hoger, een beter imago. Maar wie zich in M’Cheynes leven en werk verdiept, weet dat hij het zo nooit bedoeld kan hebben. In heiligheid uitpieken boven de rest? Dat hield hem totaal niet bezig. Het enige wat hij najaagde was het beeld van Christus. Dit zo helder te tonen, Hem zó te weerspiegelen dat ieder die Robert Murray M’Cheyne zag en hoorde, zou vallen voor deze hemelse Man.

Het was of ik door een geopende deur naar het verleden keek, en Robert zag staan met zijn handen vragend naar de hemel. Een vreemd heimwee kwam op. Bestaat dit nog? Zijn zulke mensen er ook Anno Domini 2023 nog?

Op de drempel van de tijd draaide ik me weer om, het citaat als een zaad in mijn hand. Zou het nog levensvatbaar zijn? Zou het ergens in deze tijd een vruchtbare bodem vinden, waar het als een nieuw verlangen naar heiligheid kan opkomen? Waar ik ook keek, het leek weinig hoopvol. Heiligheid is uit. In de wereld zeker, maar ook in de kerk.

Heiligheid is uit

We leven in het tijdperk van de antiheld. Je ziet het duidelijk in de film- en televisiewereld waar antihelden, gewone mensen met een zwak, laf of immoreel kantje, de hoofdpersonen zijn. Zij krijgen onze sympathie, veel meer dan helden die steeds alleen maar het juiste willen doen, en zichzelf overstijgen.

Hetzelfde geldt voor fictie. Zonder conflict geen roman, de lezer moet wel door willen lezen. Dus plegen ogenschijnlijk brave huisvaders in boeken overspel, nette ambtenaren fraude, en minderjarigen een moord. Heiligen zijn veel te saai; dat trekt de moderne lezer niet meer.

18921902.JPG
beeld Sjaak Verboom

In de kerk, waar je toch een ontvankelijker bodem zou verwachten, is heiligheid evenmin nog populair. Heiligheid heeft te veel de geur gekregen van ”ik ben beter dan jij” of ”ik sta een treetje hoger dan jij” en veel pastors willen dat imago ten zeerste vermijden. Dus ging de stropdas af en de spijkerbroek aan, en staan voorgangers letterlijk op hetzelfde niveau als de gemeente te praten op ontspannen toon, als een buurman over het tuinhek.

Het Nederlands Dagblad (ND) publiceert momenteel de interviewserie Heilige hobby’s, waarin geestelijk leiders eens een heel andere (minder geestelijke) kant van zichzelf laten zien, in woord en beeld. Zo is er een priester die bier brouwt (en drinkt), een predikant die bekent onder Metal-muziek zijn preek te schrijven, en weer een andere predikant doet aan survivalrun.

Het zijn maar mensen – kennelijk doet het ons goed dat te zien en te horen.

In de Biblebelt is dat overigens niet veel anders, al zijn het zwarte pak, de stropdas en de preekstoel daar nog lang niet verdwenen. Op reformatorische verjaardagen doen verhalen over motorrijdende, vissende of breiende predikanten het altijd goed. We houden tegenwoordig van authentiek, en authentiek is voor ons allemaal misschien wel het nieuwe heilig.

Heiligheid is verdacht

Dat heiligheid ook een beetje verdacht is geworden, heeft wellicht toch alles te maken met dat voetstuk, met onaantastbaarheid, met eerbiedwaardige mannen die onder het mom van grote heiligheid jarenlang kwetsbare vrouwen of kinderen konden misbruiken, of een kerkelijk machtssysteem in stand houden. Dan kun je inderdaad maar beter van je sokkel komen en zo transparant mogelijk zijn. En toegeven dat we allemaal falende, kwetsbare mensen zijn (als je het populair wilt zeggen) of dat ook geestelijk leiders „geneigd tot alle kwaad” zijn (als je het goed gereformeerd wilt zeggen.)

Ook als het over God gaat horen we liever over een laagdrempelige, nabije God, de Vader bij Wie je op schoot kunt zitten als het leven zwaar is, op Wie je desgewenst mag schelden, klagen of mopperen. Hij kan het allemaal hebben, want Hij is als wij.

De nieuwe dramaserie over het leven van Jezus die de EO momenteel uitzendt –The Chosen– toont ook een zeer menselijke Jezus: als een Mens met Wie je „in het dagelijks leven een normaal gesprek zou kunnen hebben”, aldus een van de scenarioschrijvers in het ND van 15 december.

De verhevenheid en strengheid van God hebben al veel mensen de kerk uitgejaagd, nu is het de ‘gewoonheid’ van God die mensen tot geloof moet brengen. De welbekende regel uit de Avondzang –”O Zoon, maak ons Uw beeld gelijk”– lijkt vervangen door ”O Zoon, maak U aan ons gelijk”.

Heiligheid is hoogmoed

Is dit in de gereformeerde gezindte nog anders? vroeg ik mij af. Wij zingen de Avondzang in elk geval nog heel regelmatig. Leggen we in die ene regel dan hetzelfde verlangen als ds. M’Cheyne: maak me zo heilig als een geredde zondaar gemaakt kan worden?

Hoe vertrouwd de naam M’Cheyne ons ook is, ik denk dat de doorsnee reformatorische kerkganger hiervoor toch terugschrikt.

Heiligheidsbewegingen worden in reformatorische kring vaak wat gewantrouwd. Zondaars die heiligheid nastreven onderschatten de doodsstaat van de mens; ze denken de zonde te boven te kunnen komen. Al snel krijgen ze dan veren onder hun schoenen en denken dat ze heel wat zijn voor God. Ze lijken zich ook nogal eens te verheffen boven andere christenen. Het overwinningsleven, zoals ik het hoorde benoemen, klonk als een vies woord.

Heiliging krijgt in de prediking doorgaans niet de grootste plaats. Bekering is daarvoor tenslotte de eerste vereiste, en zolang een groot aantal mensen zich niet bekeerd durft te noemen, zit daar de grootste zorg.

Twijfel kan daarbij vaak op meer instemming rekenen dan een vast geloof. Dat verschijnsel zie je trouwens kerkbreed. In sommige kringen lijkt twijfel steeds meer het nieuwe geloven. Geef als voorganger gerust toe dat je geloof wiebelt, dat je niet meer zo zeker weet of alle Bijbelse waarheden die je altijd omhelsd hebt nog even waar zijn. Rotsvaste meningen zijn uit, net als heiligheid.

Maar ook als rechts-orthodoxe kerkganger zeg je liever dat je er nog niet bent, dan dat je te snel zegt dat je vaste grond in Gods beloften hebt gevonden, aan het heilig avondmaal gaat en jezelf beschouwt als een kind van God. We kunnen onszelf gemakkelijk bedriegen. Er moet een wonder van God plaatsgevonden hebben, en zolang dat niet heel duidelijk is, of zolang je daar geen woorden voor hebt, kun je maar beter een veilige lage plaats innemen. Jezelf een heilige noemen gaat veel te ver, omdat alles in je leven je aanklaagt. En God is niets aan je verplicht. Het gevoel begrijp ik, maar gevoelens zijn ook bedrieglijk. Is dit wel zo nederig als het klinkt?

18921903.JPG
beeld Sjaak Verboom

„Maak u tot gewoonte, alles wat in de oren der mensen zo nederig klinkt voor Gods aangezicht te onderzoeken en ge zult verstomd staan over de ontstellende onbeschaamdheid die erin steekt. „O ik zou niet graag willen zeggen dat ik al een geheiligd mens ben; ik bén geen heilige.” Zeg dat eens tegenover God; dan betekent het: „Neen, Heer, het is U onmogelijk om mij te verlossen en te heiligen; er zijn zoveel tekortkomingen in mijn denken en doen; neen, Heer, het is niet mogelijk”” (Oswald Chambers, ”Geheel voor Hem”).

Wie blijft steken voor de bekering, komt die ooit wel aan heiliging toe? Wat moet een levenslange twijfelaar met het slot van Efeze 1:4: „Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem, voor de grondlegging der wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn voor Hem in de liefde”?

Als we onszelf geen geredde zondaar durven noemen, wat moeten we dan met die uitspraak van ‘onze’ M’Cheyne? De kerk kan vol zitten met mensen die, hun leven lang zoekend, twijfelend, aanhoudend en moed scheppend, nooit komen tot de heiliging die hun hoogste doel in dit leven is, tot eer is van hun Maker, de bron van M’Cheynes hartstochtelijke verlangen.

Elke kamer in het hart van deze jonge man was bezet met de liefde van God, Zijn Zaligmaker, Die hem gered had van het oordeel en leeg gemaakt had van zichzelf. Hij leefde om te leven, te spreken en te handelen als Christus, zo innig verenigd met Hem dat er zelfs geen plaats over leek te blijven voor een aardse romantische liefde. (Robert bleef ongetrouwd.)

Wie zingt: „Maak ons Uw beeld gelijk”, vraagt om niets minder dan dit, voor ons moderne denken, leven op zeer hoog geestelijk peil. Misschien weggelegd voor mensen als Robert Murray M’Cheyne en nog wat reuzen in Gods Koninkrijk. Maar zeer waarschijnlijk niet voor ons.

Heiligheid is onwenselijk

De grote vraag is of we het ten diepste wel willen – zo’n heilig leven. Want kijk naar ds. M’Cheyne, een leven in heiligheid kost ook iets. Het vraagt van mensen dat ze zichzelf verloochenen, hun kruis opnemen en hun Heiland navolgen, Die nog geen kussen had om Zijn hoofd op neer te leggen. Niet onze wensen en verlangens staan centraal, maar de wil van onze Meester, Zijn eer, Zijn Koninkrijk. Wij willen wel leven voor dat Koninkrijk, maar liefst daarbinnen ook een koninkrijkje voor onszelf houden. De vraag die in onze levens doorklinkt is meestal niet ”Hoe kan ik zo heilig mogelijk leven?” maar ”Met welk minimum aan heiligheid neemt God genoegen?”

Echte heiligheid, is die in onze ogen vaak niet onwenselijk en overdreven? Echte heiligheid vraagt om een radicaal andere blikrichting. Echte heiligheid heeft maar één focus: hoe leef ik het meest tot eer van God, hoe kan ik Zijn glorie het beste uitdragen? Of zoals de zendelinge Betty Stam het als achttienjarige verwoordde: „Heer, Ik geef al mijn eigen plannen op, alles wat ik nastreef, al mijn eigen wensen, alles waarop ik hoop, en aanvaard Uw wil voor mijn leven. Ik geef mezelf, mijn leven, alles wat ik heb, geheel en al aan U om voor eeuwig de Uwe te zijn! Vervul en verzegel me met Uw Heilige Geest. Gebruik me zoals U wilt, zend me waarheen U wilt, en werk Uw wil volledig uit in mijn leven, tegen elke prijs, nu en voor altijd!” Een ontroerend gebed, en tegelijkertijd bijna huiveringwekkend. Betty Stam werd in 1934 samen met haar man John in China onthoofd.

Heiligheid is onbereikbaar

Hoe kunnen we als geredde zondaars, die dat ook van onszelf mogen geloven, heiligen worden? We zijn geschapen als beelddragers van God, dat is ons met de paplepel ingegoten, maar dat beeld is zo verwrongen, ziek en slecht dat er bijna niets van over is. Iedereen die –oprecht, vurig, gedisciplineerd– geprobeerd heeft dat beeld te herstellen, weet dat het niet mogelijk is. Er is geen redden meer aan. En degenen die menen dat het wel lukt om de zonde enigszins in bedwang te krijgen, hebben die wel ooit in de onpeilbare afgrond van hun eigen hart geblikt?

Ds. M’Cheyne zou dit voluit beamen. En daarom zei hij: Voor elke blik op uzelf, werp er tien op Christus.

Dat is het bevrijdende nieuws, zowel voor mensen die proberen heiliger te worden en daarbij teleurgesteld raakten, als voor mensen die er nooit aan begonnen zijn omdat het toch hopeloos met hen gesteld is. Het antwoord is Christus, het Beeld van God.

De term beelddragers van God, die ons zo vertrouwd in de oren klinkt dat we er weinig bij stilstaan, klopt in feite niet. We zijn Gods beeld niet, we dragen het ook niet met ons mee, maar we zijn geschapen naar (volgens/overeenkomstig) het beeld van God. Christus is het Beeld van God (2 Kor. 4:4 en Kol. 1:15). Hij is de Standaard, het ultieme Model van wat een mens zou moeten zijn.

Maar als Christus Gods beeld is, dan is Gods beeld nog altijd gaaf, niet beschadigd door de zonde of de val. Er is geen verwrongen, kapot beeld van God in ons, zoals wij ons dat voorstellen, een geruïneerd kunstwerk dat restauratie nodig heeft.

In ons is niets. Behalve dit: een ongekende waardigheid als schepsel van God, als eigendom van God. En een bestemming om als koningen te heersen op aarde.

Dit heb ik niet zelf uitgedacht. Wie zich met mij verdiepen wil in de Bijbelse onderbouwing en consequenties van deze gedachte, leze het 400 pagina’s tellende boek van John F. Kilner: ”Dignity and Destiny. Humanity in the Image of God”.

Kilner zegt: Elk mens heeft een waardigheid (Dignity) en een bestemming (Destiny). Een waardigheid omdat iets ons onlosmakelijk (ook na de val) aan God verbindt, en een daaruit voortvloeiende bestemming, namelijk het weerspiegelen van Gods heerlijkheid in Christus.

Maar… het is een gebonden waardigheid, een afgevallen kroon waar we zelf niet meer bij kunnen. De macht van de zonde is te groot. De Enige Die deze strik kan breken, is de gekruisigde Christus.

Somberaars hebben dus gelijk: werken aan je eigen heiligheid, aan het herstel van Gods beeld, is een hopeloze zaak. En mensen die menen heiliger te kunnen worden dan de rest, laat ze inderdaad maar eens diep in hun hart kijken. Maar als we het hierbij laten zal er altijd een duisternis over ons leven blijven hangen. Het licht komt van de andere kant.

Heiligheid is overgave

Toen de boodschap van Kilner tot me doordrong, was het alsof de zon begon te schijnen op een loodgrijze winterdag. De Zon, Die zo onzichtbaar kan zijn, zo diep verscholen in de nacht van kerk en maatschappij. De Zon, Die een roos doet ontluiken uit barre wintergrond. Van die Zon komt de heiligheid waar je met M’Cheyne naar verlangen kunt, en waar je naar kijkt als naar een onbereikbare bergtop. Echte heiligheid is eenvoudig. Echte heiligheid heeft maar één blikrichting: de Zon. De Zon maakt alles mogelijk. En die Zon schijnt ook in 2023.

Eén gelovige blik op Christus, en de macht van de zonde is gebroken. Eén onvoorwaardelijke overgave aan Hem van alles wat in jezelf leeg, onvruchtbaar, koud en hard is, en Hij zal je beschijnen met Zijn stralen en je zult heilig zijn. Je zult het beeld van God gaan vertonen. Dat kan eenvoudig niet anders.

Begin dan nu, zou M’Cheyne zeggen. Christus steekt Zijn hand al naar u uit. „Als een mens verloren gaat, en een hand strekt zich uit om hem te redden, wanneer zal hij haar grijpen, als hij het niet dadelijk doet? De tijd tot aanneming is thans daar” (R.M. M’Cheyne, ”Christus ons alles”).

Want de andere kant is ook waar: zo lang we naar onszelf blijven kijken, en niet welbewust de hand van Christus grijpen, zal de zonde zijn macht over ons behouden en zullen we alleen ons eigen armzalige beeld vertonen.

Je bent in Christus, en je bent heilig. Of je bent (nog) niet in Christus en alles is onheilig, hoe erg je ook je best doet, hoe glanzend je leven ook oogt.

Ons probleem is dat wij gebogen blijven in onszelf, op een wereldse of op een vrome manier. Alles wat ons terugwerpt op onszelf, in onze gedachten, in de kerk, in preken, houdt ons weg van Christus, en dus ook weg van heiligheid, weg van onze waardigheid en bestemming.

Heiligheid kent geen trappen

Was M’Cheyne heiliger dan wij? Het gevaar is nu misschien dat we naar hém gaan opkijken, als het grote model. Zo zitten mensen nu eenmaal in elkaar. Als we leven zoals hij leefde, misschien dat we dan een beetje op hem gaan lijken. Maar M’Cheyne was de Zon niet, hooguit de maan.

Het kleinste kind dat Jezus werkelijk ontmoet heeft, is net zo heilig als M’Cheyne. Dat kan zelfs een ongeborene zijn, denk maar aan Johannes en zijn vreugdesprong in de buik van Elisabet. Het kan ook een zwaar gehandicapte zijn, iemand die we altijd over het hoofd hebben gezien, met wie niemand wilde ruilen. Zij allen zullen stralen als sterren, voor eeuwig en altijd.

Er is wel een toenemende helderheid in de reflectie van Gods beeld. De ene mens schijnt ons heiliger toe dan de andere, omdat hij of zij een helderder beeld van Christus vertoont. De heiligheid is niet groter, maar de weerspiegeling is zuiverder. Ook dat is geen kwestie van doen. Wie druk bezig is met zijn eigen heiligheid, is bezig haar te verliezen. Onze verantwoordelijkheid is onze volstrekte afhankelijkheid van God. Dat we zo met God verbonden zijn dat Zijn licht voortdurend door ons heen straalt, dat we gebruikt worden als gebroken brood en gegoten wijn zonder het te beseffen. „Een heilige is nooit bewust een heilige, een heilige is bewust afhankelijk van God” (Oswald Chambers).

Om ons op die plek te krijgen is wel het kruis in ons leven nodig. Allen die werkelijk op Christus lijken, hebben op een of andere manier leed gekend. Daarin heeft de Gekruisigde hen naar Zich toe getrokken. Christus, Die ons bestraalt waar wij ook gaan, al schijnt geen zon al licht geen maan. Baad dan in Zijn stralen, zei M’Cheyne. Blijf in Hem, van de avond tot de morgen. Maak ”trysts” (afspraakjes tussen geliefden) met Hem.

Als hij dan weer op de kansel stond, hoog boven het volk, dan glom hij daarvan, zijn gezicht scheen als de zon. Wanneer ze hem zagen begonnen de mensen soms al te huilen voordat hij ook maar een woord gesproken had. Hij zaaide verlangen, en het kwam op.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer