Hoe kijken buitenstaanders naar de biblebeltbubbel?
Hoe denken reformatorische christenen, wat geloven ze? De wereld wil het weten.
Er komt een podcast over de Biblebelt aan, zei iemand, ergens dit jaar, in een redactievergadering van het Reformatorisch Dagblad. „Daar hadden we het pas al over”, zei een collega. „Nee, dit is weer een andere. En voor deze podcast komt de journalist een keer langs bij het RD.”
„Ah, dat is mooi”, zeiden wij. „Interessant”, dachten wij. Wij zijn twee redacteuren van de weekendredactie en onze taak is om van een afstandje naar het nieuws te kijken en te bedenken welke verhalen erachter zitten en wat voor producties hierbij te maken zijn voor de krant en RDMagazine. We bedenken voortdurend torenhoge ideeën, de meeste onhaalbaar en onrealistisch maar wel heel leuk, en een deel daarvan voeren we uit. In dit geval bedachten we: laten we een reservaat beginnen voor refo’s, of een openluchtmuseum, met een informatiecentrum. Niks naars hoor: hartelijk welkom iedereen, kom langs, gezellig. De tijd lijkt er rijp voor.
Media willen weten hoe het bij ‘ons’ is, ze vragen reformatorische christenen wat ze geloven en doen er verslag van. Ze gaan naar een kerk, kopen daar speciaal een hoed voor bij de kringloop – zoals de journalisten Jorina Haspels en Berendien Tetelepta in de AD-podcast Biblebelt. In aflevering 1 bezoeken zij een familiecamping waar je op zondag geacht wordt niet naar het strand te gaan. Haspels en Tetelepta zoeken uit welke gedachte daarachter zit.
Kort hiervoor verscheen de documentaire Refolutie, een tweeluik van PowNed-journalist Rutger Castricum. Hij sprak strijdbare reformatorische jonge mensen die actief zijn in de politiek en betrokken bij de Mars voor het Leven. Ze praten luid en duidelijk mee in de media, verkondigen hun mening en praten open over hun geloof, een geloof met zo’n stellige basis en onwrikbare Bijbel dat het haast niet meer te begrijpen lijkt in de samenleving van 2022. En eerder, in 2019, was er die mooie tentoonstelling Bij ons in de Biblebelt bij Museum Catharijneconvent in Utrecht, die het recordaantal van ruim 70.000 bezoekers trok.
Het voelt raar
Dat wij op de redactie razendsnel een reservaat bedachten komt natuurlijk omdat het raar voelt als we onderdeel van het nieuws zijn. Iedere journalist stelt liever zelf de vragen dan dat hij vragen krijgt, kijkt liever naar buiten dan dat ze bij hem of haar naar binnen kijken. Een dergelijk onbestemd gevoel bekroop ons ook al eind maart 2021, toen kerkgangers in Urk en Krimpen aan den IJssel slaags raakten met journalisten. Iedereen vond daar wat van. Mensen reageerden massaal op zondagavond op Twitter, voor het gemak ongezouten, kort door de bocht. Wij zaten op de grens naar de werkweek, hadden zelf net preken gehoord, begrepen persoonlijk waarom mensen de kerkgang zo belangrijk vinden, wisten natuurlijk dat je geen journalisten moet aanvallen, en vonden ook iets van collega-journalisten die kerkgangers intimiderend een microfoon onder de neus duwden.
Een twitteraar viel ons op; @JolynvdGarde liet die avond een tegendraads, genuanceerd geluid horen. „Het nieuws van vandaag is een voorspelbaar resultaat van woede die al een jaar bewust wordt uitgelokt en opgeklopt door een clubje journalisten. Het zelf maken/creëren van het nieuws door journalisten is intussen veel gangbaarder dan de lezer/kijker beseft.” Ze gaf aan dat ze zelf een onchristelijke journalist met een streng gereformeerde achtergrond is. „Al mijn hele leven komen randstadjournalisten naar kleine kerkelijke dorpen voor smeuïge quotes. Dat gaat zelden op een nette manier.” Op dat moment was het fijn dat zij dit twitterde, van buitenaf. Van binnenuit was het op dat moment lastiger – het was trouwens zondagavond, dan houdt het RD zich stil.
In ”Refolutie” en in de recente podcasts valt intussen juist de nette manier van interviewen op: goede, echte vragen, met tijd voor de antwoorden. In de vijfdelige podcastserie Niet van de wereld –waar journalist Maarten Dallinga maanden aan werkte, hij was degene die hiervoor ook langskwam bij het RD– komt een spannend fragment langs dat doet denken aan die kwestie in Urk en Krimpen. In aflevering 3 spreekt hij met Evert uit Barneveld over een voorval waarbij een auto met een journalist erin op de kop in een droogstaande sloot belandde. De journalist en zijn vriendin raakten lichtgewond, en de geïnterviewde zegt dat hij de belagers wel kon begrijpen, dat hij stiekem om het voorval moest glimlachen.
Dallinga geeft aan dat hij hiervan schrikt; later legt hij het fragment nog eens voor aan de geïnterviewde. Die zegt dan, en hij klinkt geëmotioneerd, dat dit deel precies een spanningsveld aangeeft. „Aan de ene kant heb ik een verlangen om met heel mijn hart de Heere te dienen, en aan de andere kant ben ik die kwajongen van een boerenerf. De Bijbel heeft daar een antwoord op, die noemt dat de oude en de nieuwe mens. (…) Dit is het eerlijke beeld van mij, maar ik denk dat stiekem in veel boerengezinnen in de reformatorische gezindte deze gedachten spelen. Aan de ene kant het verlangen om de Heere te dienen en aan de andere kant dingen vergoelijken die niet te vergoelijken zijn.”
Scheiding
Voor het gemak en snelle conclusies, zowel voor de buitenwereld als voor het leven in de bubbel van de Biblebelt, zou het makkelijker zijn als de refo zwart of wit zou zijn, goed of kwaad. Maar dat is hij niet, niet zolang hij of zij hier zichtbaar op deze aarde rondwandelt. Sterker: dé refo bestaat niet, concludeert Dallinga in zijn podcast. De open vragen die hij stelt en de eerlijke antwoorden die reformatorische christenen formuleren zetten je als luisteraar aardig aan het denken.
Bestaat de bubbel zelf eigenlijk nog wel, nu de hele wereld in één smartphone schuilt? Ja, op de Biblebelt, de plaatsen in het land waar behoudende christenen ’s zondags in groten getale naar de kerk gaan, vaak in het donker gekleed, de vrouwen met een hoed op, en waar enorme parkeerplaatsen naast het bedehuis liggen, bestaat hij. Daar zie je iets waar de samenleving met verbazing naar kijkt, en waarvan sommige zaken ook echt niet meer begrepen worden. En wanneer er vanuit deze bubbel een geluid komt dat anderen de wet voor lijkt te schrijven, zoals rond abortus of homoseksualiteit, dan ontploft er af en toe wat. Die onwrikbare waarheid in een gesprek met reformatorische christenen –„het is niet mijn waarheid, het is dé waarheid”– ondergraaft een gelijkwaardig gesprek, stelt Dallinga. Ergens stuit de buitenstaander op een muur, ergens ligt de ergernis op de loer, uiteindelijk. Die scherpte rond hemel en hel ook, waar een kind van 9 over praat: onverteerbaar.
Maar op dat punt kan ook een reformatorische christen een innerlijk conflict ervaren. Je kunt daarin rotsvast geloven, in een hemel en een hel, maar hoe moet je hiermee leven in een wereld met geliefde mensen, van wie lang niet iedereen gelooft in God? De grote scheiding, ooit, en het laatste oordeel. Je kunt daarin geloven, maar tegelijk een enorm verdriet voelen, je kunt daar toch helemaal niet bij als mens. Buiten, binnen: het is een ongelooflijk moeilijk, pijnlijk onderwerp. En de pijn daarvan zit hem niet alleen naar buiten toe –naar ”de wereld”– maar gaat dwars door de kerken heen. Christenen sluiten elkaar buiten, op theologische gronden, maar soms ook om psychologische redenen. Links en rechts slaan elkaar nogal eens om de oren – de verschillen tussen de kerken zijn tot op de vierkante millimeter in kaart gebracht, zodat er geredetwist kan worden. Jij wel, jij niet.
Innerlijke rust
De refo bestaat dus niet. Iedere refo weet dat, en in ieder mens die zichzelf refo noemt, woedt ook nog eens een strijd. Intussen blijven behoudende christenen hun kinderen opvoeden, hun werk doen, vrijwilligerswerk doen. Ze werken met plezier in de politiek, zoals schrijver Arnon Grunberg ontdekte toen hij dit jaar stageliep bij de SGP en daar columns over schreef in dagblad Trouw. Hij ontdekte, net als journalist Maarten Dallinga, vooroordelen bij zichzelf. Grunberg had vermoed dat SGP’ers het leven „als een groot tranendal” beschouwen en dat genieten niet is „wat God wil”, maar ze aten er graag tompoezen. Wat Grunberg opviel, was de humor, de liefde voor taal, en dat er altijd werd gebeden voor de overheid. „Georganiseerde religie biedt ook veel zekerheden en voordelen, omdat je over veel dingen niet hoeft na te denken omdat die al voor je zijn besloten”, zei Grunberg later in een gesprek over zijn stage in het Haags Halfuurtje van Trouw.
„Refo’s hebben in zekere zin ook iets waar ik jaloers op ben, wat ik benijd”, zei Maarten Dallinga in oktober in een interview in het RD. „Veel mensen die ik sprak ervoeren innerlijke rust en hadden zekerheid over de zin van het leven. Daar worstel ik zelf mee, en met mij veel seculiere mensen.” Tegelijk schrok hij van het zelfbeeld van refo’s. „”Jezelf zijn is niet wat de Heere van je vraagt.” Dat vind ik als buitenstaander heel heftig om te horen. (…) Ik las en hoorde ook over zelfverloochening. Dat je niet jezelf, maar God op één zet. Kan dit niet allebei, vraag ik mij dan af. Goed voor jezelf zorgen is een thema dat weinig aandacht krijgt in reformatorische kring. Mensen oordelen soms erg hard over zichzelf.”
Voor de podcast logeerde Maarten Dallinga een weekend bij Ruud en Lianne in Opheusden. Een paar treffende citaten van Ruud die de kern raken: „Echt naar elkaar luisteren is moeilijk. Het is bedreigend van beide kanten. Christenen denken: wij mogen straks geen christen meer zijn. En mensen buiten de kerk zeggen: ik mag niet zijn wie ik ben. Boosheid komt vaak voort uit angst.”
En: „Ik denk dat ieder mens troost nodig heeft, dat je allemaal een beetje eenzaam op deze wereld loopt en heel veel dingen niet snapt en begrijpt en dat het dan heel goed is dat je weet dat er Iemand is Die je kent en Die voor je zorgt en Die van je houdt. Ten diepste is onze behoefte niet geld, maar acceptatie en samenleven als mensen. Dat is ook mijn behoefte, en daarom raakt het me ook dat ik dit vind in het geloof, in mijn gezin, in de kerkgemeenschap. En dat is niet volmaakt, daar zijn ook veel conflicten, maar je hebt wel een God Die goed is.”
De podcast ”Niet van de wereld” is een spiegel, en hij laat zien hoe goed een rustig, open gesprek is. Een reservaat optuigen blijkt helemaal niet nodig, iedere christen is een reservaatje op zich, als het goed is – het zout der aarde, de stad op de berg. We hadden het kunnen weten.