Doorstartverbod voor uitgekochte boer blijft, maar uitzondering mogelijk
Brussel maakte vorige week de nieuwe staatssteunregels voor de agrarische sector bekend. De richtlijnen zijn van belang voor de stikstofaanpak in Nederland, bijvoorbeeld als het gaat om het doorstartverbod en de omvang van de overheidssteun. Zes vragen.
Wat behelst het doorstartverbod voor boeren precies?
Het doorstartverbod, ook wel beroepsverbod genoemd, is een gevoelig punt bij de aanpak van de stikstofcrisis in Nederland. De voorwaarde houdt in dat een uitgekochte boer niet elders –in de hele Europese Unie– een nieuw bedrijf met „dezelfde activiteit” mag beginnen. Datzelfde geldt voor de overname van een bestaand bedrijf. Wel mag een uitgekochte melkveehouder bijvoorbeeld een akkerbouwbedrijf beginnen. Het doorstartverbod kan boeren ervan weerhouden om mee te werken aan vrijwillige uitkoopregelingen.
Meerdere politieke partijen in Den Haag hekelen het doorstartverbod. In december 2020, ten tijde van het vorige kabinet, sloot de coalitie een overeenkomst met onder meer de SGP over de stikstofwet. De SGP meldde toen dat de partij „in het verlengde” van die overeenkomst ook had bedongen dat „het beroepsverbod voor sommige boeren van de baan is”. De Kamer nam kort daarop een motie aan waarin het kabinet wordt gevraagd het doorstartverbod uit het tweede deel van een uitkoopregeling te halen. Dat moest gebeuren door het verplaatsen van bedrijven onder voorwaarden mogelijk te maken.
Wat heeft het kabinet met de motie gedaan?
Het kabinet gaf er gehoor aan door een conceptregeling (MGA-2) te publiceren zonder dat daarin een doorstartverbod was opgenomen. Maar NRC berichtte in augustus dat de regeling vanwege mogelijke ongeoorloofde staatssteun op de tocht stond.
Stikstofminister Christianne van der Wal beantwoordde eind september Kamervragen over de kwestie. Daarin verwijst ze naar een informeel gesprek over de MGA-2-regeling, afgelopen mei, tussen een Nederlandse delegatie en de Europese Commissie. Daarin zou de Commissie hebben benadrukt dat het doorstartverbod een cruciale voorwaarde is. Zonder het verbod zou bij vrijwillige uitkoop geen sprake zijn van geoorloofde staatssteun.
Van der Wal stelde verder „uiteraard” naar opties te kijken waarbij het doorstartverbod niet van toepassing is. „Duidelijk is echter dat voor steun voor vrijwillige bedrijfsbeëindiging het doorstartverbod een vereiste is”, schreef de minister. Overigens publiceerde het kabinet gelijktijdig met de MGA-2-regeling ook het concept voor de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (LBV), waarin het verbod wel gewoon was opgenomen.
Een woordvoerder van Van der Wal geeft geen rechtstreeks antwoord op de vraag of het kabinet het liefst in geen enkele opkoopregeling een doorstartverbod zou willen. „Er is overleg gevoerd met de Europese Commissie over het laten vervallen van de voorwaarde dat niet elders met dezelfde activiteit mag worden gestart. Er is echter gebleken dat hiervoor geen ruimte is”, aldus de zegsman.
Wat zeggen de Europese staatssteunregels op dit punt?
In zowel de huidige als de nieuwe regels voor de agrarische sector staat dat een „wettelijk bindende toezegging” moet worden gedaan dat de sluiting „definitief en onomkeerbaar” is en dat de uitgekochte persoon niet elders opnieuw zal beginnen met dezelfde activiteit. De toezeggingen moeten daarnaast ook bindend zijn voor toekomstige kopers van het perceel.
Een woordvoerder van de Europese Commissie wil desgevraagd niet bevestigen of ontkennen dat het doorstartverbod voor Brussel inderdaad een cruciale voorwaarde is, zoals Van der Wal meldde. Hij wil alleen kwijt: „De Europese Commissie staat in contact met de Nederlandse autoriteiten over dit onderwerp. We kunnen op dit moment niet ingaan op de inhoud van deze contacten of een mogelijke beoordeling.”
Kan worden gesteld dat het doorstartverbod in beton is gegoten?
Nee. Zowel de huidige als de nieuwe regels zijn helder, maar er is wel degelijk ruimte voor uitzonderingen. EU-lidstaten kúnnen „staatssteun aanmelden die niet onder deze richtsnoeren valt”. Als dat zo is, moeten zij aantonen dat die steun in overeenstemming is met een bepaling over staatssteun in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Concreet moet het gaan om „steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken”. Ook Johan Remkes, die deze zomer gesprekken over stikstof leidde, stelde in zijn eindrapport dat er „juridische ruimte zit in bepalingen over een eventueel beroepsverbod”.
Betoogd zóú kunnen worden dat het schrappen van het doorstartverbod bijdraagt aan de verduurzaming van de agrarische sector. Als de Europese Commissie dat een deugdelijke redenatie vindt, lijkt het afzien van het doorstartverbod binnen handbereik. Maar volgens het ministerie van Landbouw is dus gebleken dat er geen ruimte is om het verbod te laten vervallen.
En nu? Kan een verplaatsingsregeling soelaas bieden?
Bekend was al dat het kabinet boeren die bereid zijn hun bedrijf te verplaatsen, daarbij wil ondersteunen. Door verplaatsing kan de stikstofneerslag op kwetsbare natuur verminderen.
Gegeven de uitkomst over het doorstartverbod heeft het kabinet gekozen voor „inzet op het verruimen van de mogelijkheden om bedrijfsverplaatsing financieel te faciliteren”, aldus de woordvoerder van Van der Wal.
Volgens de zegsman zijn de nieuwe EU-staatssteunkaders, die gelden vanaf 1 januari 2023, op het punt van bedrijfsverplaatsing verruimd ten opzichte van de huidige regels. „Daarmee wordt het mogelijk om voor bedrijfsverplaatsing in het kader van het stikstofbeleid een substantiële vergoeding toe te kennen.”
Zo mag straks ook maximaal 100 procent van de gemaakte kosten voor overname van „bestaande voorzieningen” worden vergoed. Hetzelfde percentage mag worden betaald voor kosten voor demonteren, verhuizen en weer opbouwen. Volgens de woordvoerder heeft Nederland vorige week voor het eerst groen licht gekregen voor het optuigen van een verplaatsingsregeling.
De zegsman wijst erop dat de wens om „dezelfde activiteit elders te starten” is ingegeven door ondernemers „die bereid zijn op de ene plaats te stoppen en elders hun bedrijf voort te zetten, oftewel: verplaatsen”. Een verplaatsingsregeling kan dan ook een alternatief zijn voor een uitkoopregeling waarbij een doorstartverbod hoort. Wel kan de hoogte van de vergoeding lager uitvallen dan bij uitkoop.
Daarover gesproken: hoeveel geld mag de overheid volgens de EU-regels bij uitkoop geven?
Net als de oude staan ook de nieuwe staatssteunregels een vergoeding van maximaal 120 procent van het waardeverlies van de bezittingen toe. Daarbij moet het echter wel gaan om een sluiting „om milieuredenen”, zo valt te lezen. Is dat niet het geval, dan mag het bedrag niet hoger liggen dan 100 procent van het waardeverlies van de eigendommen. Ook vernietigingskosten en „verplichte sociale kosten” mogen ten hoogste voor 100 procent worden betaald. Deze staatssteunregels gelden alleen bij vrijwillige uitkoop. Wanneer sprake is van onteigening wordt overheidssteun in het algemeen echter niet als staatssteun gezien.
Het kabinet wil in april 2023 twee nieuwe regelingen voor vrijwillige opkoop openstellen. De LBV is een algemene uitkoopregeling voor boeren. In de conceptregeling worden vergoedingen van 100 procent van het waardeverlies van de productiecapaciteit genoemd.
Daarnaast komt er de LBV±regeling. Daarmee wil het kabinet zo’n 2000 à 3000 zogeheten piekbelasters de gelegenheid geven om zich te laten uitkopen tegen een royale vergoeding. Eerder lekte uit dat de overheid in deze piekbelastersregeling tot 120 procent van de waarde wil vergoeden. Het kabinet heeft dat percentage echter niet bevestigd. In een Kamerbrief werd gesproken van een subsidiepercentage van „ruim boven de 100 procent”. Eerder gaf ze wel aan dat bij de regeling de staatssteunregels „maximaal benut” worden.