Van der Burg blijft bij beperking nareis, maar ongemak groeit
Staatssecretaris Van der Burg wil voorlopig nog vasthouden aan de nareisbeperking voor familieleden van asielzoekers.
De maatregel is onderdeel van het eind augustus gesloten asielakkoord tussen VVD, D66, CDA en ChristenUnie, maar komt door rechterlijke uitspraken meer en meer onder druk te staan.
Tot nu toe volgde de afgifte van de visa zo snel mogelijk nadat een aanvraag om familieleden te laten overkomen, was goedgekeurd, en uiterlijk binnen zes maanden. Vanwege het tekort aan opvangplekken haalde Van der Burg daar een streep door. Het nieuwe beleid is dat familieleden pas mogen komen als er geschikte woonruimte is gevonden, of als er sinds het moment van de aanvraag 15 maanden verstreken zijn.
Begin deze maand tikte de voorzieningenrechter in Haarlem Van der Burg hiervoor op de vingers. Donderdag deed de rechtbank in Breda in een versnelde beroepsprocedure hetzelfde.
In die uitspraak staat dat de nieuwe regeling van het kabinet in strijd is „met de Nederlandse vreemdelingenwet, de Gezinsherenigingsrichtlijn, het Europese verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, het Handvest van grondrechten van de Europese Unie en het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind”.
Donderdag meldde de NOS dat de rechtbank in Haarlem die dag in twee bodemprocedures direct na de zitting eveneens besloot dat de gezinsleden van een Afghaan en die van een statushouder uit Myanmar zo snel mogelijk naar Nederland moesten komen. De omroep noemde die uitspraken vergelijkbaar met die van de Haarlemse voorzieningenrechter van begin deze maand. Verder worden er binnenkort uitspraken verwacht van rechters in Arnhem en Amsterdam.
Met verwijzing naar de recente uitspraken eiste GroenLinks donderdagavond in een Tweede Kamerdebat dat Van der Burg de nareismaatregel meteen zou opschorten. Daartoe was de bewindsman echter niet bereid. Eerst wil hij binnen de coalitie afstemmen wat te doen: de maatregel intrekken of in één specifieke zaak doorprocederen tot de Raad van State om zo een onherroepelijke uitspraak van de hoogste bestuursrechter af te wachten.
De motie die GroenLinks later indiende, haalde geen meerderheid. Ook de coalitiepartijen D66 en CU stemden tegen. De twee deden echter geen moeite om hun ongemak over de gang van zaken te verbergen.
D66-Kamerlid Podt zei Van der Burg de ruimte te willen geven om de recente rechterlijke uitspraken even te bestuderen, maar wel met de nadruk op even. „Wat juridisch niet kan, kan wat D66 betreft ook gewoon niet. Iedereen heeft zich aan de wet te houden, ook de overheid”, aldus Podt.
CU-Kamerlid Ceder liet zich uit in soortgelijke bewoordingen. Hij zei dat Van der Burg de keus die hij binnenkort maakt „goed moet uitleggen”.