Wie Hongarije en zijn premier wil begrijpen, moet de geschiedenis van zijn hoofdstad kennen. Victor Sebestyens ”Boedapest. Tussen Oost en West” beschrijft de historie van een complexe samenleving die door de eeuwen heen worstelt met haar identiteit en positie in Europa.
Wanneer de Hongaarse premier Viktor Orbán in november een voetbalstadion bezoekt, staat niet de wedstrijd maar Orbáns sjaal in het middelpunt van de belangstelling. Daarop staat een afbeelding van Groot-Hongarije. Zoals het land was dus, voor de Eerste Wereldoorlog. Hoewel Hongarijes buurlanden, vooral Oekraïne, schande roepen van de sjaal, is het kledingstuk voor Orbán een manier om in te spelen op de emoties van zijn landgenoten.
Na de verloren Eerste Wereldoorlog moest Groot-Hongarije ongeveer een derde van het grondgebied afstaan aan buurlanden. Zo ontstond het huidige Hongarije. En zo ontstonden de grote Hongaarssprekende gemeenschappen in de buurlanden Roemenië, Oekraïne en Slowakije. Dit verdrag van Trianon was voor veel Hongaren een hard gelag en vormt nog steeds een vertrekpunt voor nationalisme. Wanneer Orbán dus met zo’n sjaal rondloopt, appelleert hij aan gevoelens bij vele Hongaren. Het is overigens niet de eerste keer dat Orbán teruggrijpt op Trianon om harten te winnen. Dat deed hij ook in 2010, toen hij etnische Hongaren in het buitenland stemrecht gaf, tot groot ongenoegen van omliggende landen.
Orbán is niet de enige die de geschiedenis in zijn voordeel wil gebruiken. De Hongaarse geschiedenis staat er vol mee. In zijn eerder dit jaar verschenen boek ”Boedapest. Tussen Oost en West” vertelt de Hongaarse historicus Victor Sebestyen de geschiedenis van de hoofdstad die een centrale rol speelde in de ontwikkeling van de Hongaarse natie. Een verhaal vol historische parallellen van een land in een spagaat tussen Oost en West.
Keer op keer laat Sebestyen zien dat de Hongaar zichzelf moet zien te redden. Regelmatig moedigt West-Europa de Hongaren aan tegen indringers als de Mongolen of de Turken, maar uiteindelijk moeten de Hongaren zelf hun problemen oplossen. Zo schrijft de Hongaarse koning Béla IV in 1253 aan paus Vincent IV over de Mongoolse invasie: „We hebben van alle kanten slechts woorden gehoord (…) maar geen enkele steun ontvangen van enige christelijke heerser of volk in Europa.” Volgens Sebestyen zijn deze gedachten een permanent thema in de Hongaarse geschiedenis. „In de jaren twintig van deze eeuw raken politici als Orbán een snaar als ze vergelijkbare dingen roepen. Het gevoel van een alleen gelaten volk heeft diepe wortels onder Hongaren.”
Ongelukkig
Een reden voor deze eenzame positie is onder andere de geografische locatie van Hongarije. „De hele geschiedenis door hebben Hongarije en zijn hoofdstad een belangrijk deel uitgemaakt van West-Europa, maar hebben er op hetzelfde moment buiten gestaan”, schrijft de Hongaars-Britse historicus Sebestyen.
Een andere reden is de Hongaarse persoonlijkheid. De auteur schetst een beeld van een land dat voortdurend met zijn identiteit worstelt. Dat is ook niet vreemd. In zijn geschiedenis werd het land achtereenvolgens bezet door Mongolen, Turken, Oostenrijkers, nazi’s en Sovjets. Pas in de achttiende eeuw bliezen enkele Hongaren de Hongaarse taal nieuw leven in, waarmee de Hongaarse identiteit werd versterkt. In die tijd werd de taal slechts gesproken door de armen in de later samengevoegde steden Boeda en Pest. Duits was de voertaal onder de bevolking, Latijn de officiële taal van de ambtenarij.
Politici van zowel het linkse als het rechtse spectrum gebruiken deze historisch ongelukkige posities regelmatig om in te spelen op de volkssentimenten. Premier Orbán hield in 2016 een strijdlustige toespraak, waarin hij opnieuw de geschiedenis gebruikt. „Wij Hongaren hebben vaker wel dan niet alleen een brug gevormd tussen Oost en West en ten gevolge daarvan geleden. Herhaaldelijk hebben wij de westerse, christelijke beschaving gered van rampspoed en vernietiging door indringers uit het oosten.” Volgens de in Boedapest geboren Sebestyen is dit in de Hongaarse context meer een feitelijke bewering dan retoriek. De Mongolen en de Turken kwamen immers niet veel verder dan Hongarije.
Joodse historie
Speciale aandacht heeft de auteur voor de Joodse geschiedenis van het land. Hoewel er al sinds de Turkse overheersing vanaf de zestiende eeuw Joodse minderheden in de Hongaarse gebieden woonden, groeide hun invloed met name in de negentiende eeuw. „Nergens in Midden-Europa speelden Joden een zo prominente rol in de modernisering als in Hongarije.” Dat kwam voor een deel omdat de Hongaarse bevolking verachtte wie ‘in de handel zat’. Dit bood de Joden de ruimte om middenklasse te worden, als aanjagers van economische groei.
Voor die groei moest hard gewerkt worden. Sebestyen beschrijft een katoenfabriek van de Joodse familie Mayer, die het moeilijk vond op de sabbat de fabrieksdeuren te sluiten. „Ze ‘verkochten’ hun fabriek op vrijdagmiddag aan een van hun christelijke werknemers en kochten hem op zaterdagavond weer terug om zo de regels te ontlopen. Zo hielden ze zich zeker aan de letter van de religieuze wetten, maar nauwelijks aan de geest.”
Sebestyen laat zien dat het keer op keer de Joden zijn die Hongarije opbouwen. Maar het zijn ook diezelfde Joden die tot zondebok gemaakt worden in tijden van tegenspoed. „Pogingen van Hongaarse Joden om te assimileren bleven altijd een kwestie van koorddansen – en vaak is gebleken dat het onmogelijk was het evenwicht te bewaren.”
Evenwicht
Dat evenwicht weet de auteur wel te vinden. Op genuanceerde wijze laat Victor Sebestyen zien hoe de Hongaarse geschiedenis door zowel politiek links als rechts gebruikt kan worden om te appelleren aan de gevoelens van het electoraat. Op een laagdrempelige, verhalende manier vertelt de auteur de geschiedenis van Hongarije tot en met de val van de Muur. En daar stopt het verhaal grotendeels. Hoewel de auteur in zijn conclusie de huidige situatie kort schetst, gaat hij niet heel diep in op de ontwikkelingen in Boedapest sinds 1989. Daarnaast is het ook zoeken naar de verhouding tussen Boedapest en de rest van Hongarije. De auteur beschrijft de ontwikkeling van de hoofdstad uitvoerig, maar hoe die groei zich door de jaren heen verhoudt tot de rest van het land, komt niet duidelijk naar voren.
”Boedapest. Tussen Oost en West” is een kroniek van de hoofdstad, maar vertelt tegelijk het verhaal van Hongarije. Een verhaal met steeds terugkerende thema’s, die ook vandaag de dag nog actueel zijn. ”Boedapest” biedt een lezenswaardige politieke beschouwing van de tumultueuze geschiedenis van Hongarije en zijn hoofdstad.
En toch zijn er ondanks die roerige geschiedenis zaken in Boedapest die altijd hetzelfde blijven. Regelmatig heeft de auteur aandacht voor de befaamde koffiehuizen in de Hongaarse hoofdstad waar generaties lang zo veel schrijvers en politici hebben gewerkt en rondgehangen. „Aan een tafel naast me zat een druk groepje jonge mensen te roddelen over leven en liefde. (…) Ondanks alle tumult zijn er dingen in Boedapest die nooit veranderen.”
Boekgegevens
”Boedapest. Tussen Oost en West”, Victor Sebestyen; uitg. Spectrum; 472 blz.; € 44,99