Evangelist Jiwan verspreidt licht in bergdorpen in Nepal
In een omgeving die wordt gedomineerd door hindoeïsme en boeddhisme verspreidt Jiwan Bharati (35) het licht van het Evangelie. Niet allereerst door woorden, maar door daden, zegt de evangelist uit Nepal.
Jiwan –getrouwd en vader van een dochter– is twee weken in Nederland, op uitnodiging van de GZB, zendingsorganisatie binnen de Protestantse Kerk in Nederland. In het GZB-kantoor in Driebergen vertelt hij over het werk van Himalaya Outreach Mission (HOM) in Nepal. Deze wordt in 1997 opgericht door zijn vader, Navaraj Bharati, die nog steeds aan de organisatie is verbonden.
Navaraj groeit op in een „strenge” hindoeïstische priesterfamilie. Hij komt in aanraking met de Bijbel, onder meer doordat hij op straat van iemand een Johannesevangelie krijgt. Gaandeweg ontdekt hij dat „de God van de christenen een God van liefde is”, vertelt zijn zoon Jiwan.
Na zijn bekering tot het christendom krijgt Navaraj problemen met zijn familie en dorpsgenoten. Zijn familie stelt hem voor de keus: weer hindoe worden of vertrekken. Hij kiest voor het laatste, verlaat zijn dorp en vestigt zich met zijn hindoeïstische vrouw in de Nepalese hoofdstad Kathmandu, waar hij zich bij een kerk aansluit.
In het gezin, met twee oudere kinderen, wordt in 1987 een tweeling geboren. Het lijkt erop dat de jongste levenloos is, maar uiteindelijk begint de baby toch te huilen. „Mijn moeder huilde van blijdschap, want ze dacht dat ik dood was. Vanaf dat moment ging zij Jezus volgen. En mijn vader besloot na een maatschappelijke loopbaan voor de kerk te gaan werken”, vertelt Jiwan, wiens naam ”leven” betekent. De betekenis van de naam van zijn tweelingbroer, Prakash, is ”licht”.
Genezen
In 1996 is Navaraj –inmiddels voorganger in Butwal, een stad in West-Nepal– ernstig ziek. Verlamd en buiten bewustzijn ligt hij in een ziekenhuis. Jiwan: „Het ging steeds slechter met hem. Toen hij toch weer bij bewustzijn kwam, zei hij: „Ik ben genezen”. Mijn moeder dacht dat het zijn laatste woorden waren voordat hij zou sterven, maar mijn vader werd beter. De arts zei: Dit is een groot wonder van jouw God.”
Later vertelt Navaraj dat hij in het ziekenhuis een bijzondere droom heeft gehad. Hij weet zich daardoor geroepen om afgelegen bergdorpen in het Himalayagebergte te gaan bezoeken om daar het Evangelie bekend te maken. Dit leidt in 1997 tot de oprichting van HOM, die al bijna twintig jaar mede wordt ondersteund door de GZB.
Jaar in jaar uit trekt de voorganger met een team van medewerkers de bergen in. Vanaf 2007 is ook zijn zoon Jiwan, die een discipelschapstraining heeft gevolgd bij de internationale organisatie Jeugd met een Opdracht, als evangelist voor HOM werkzaam. „Ik had verschillende banen gehad, maar het gaf me meer voldoening om in Gods Koninkrijk te werken.”
Vrienden
De evangelisten van HOM gaan voorzichtig te werk. „Als we voor het eerst op een plek komen, zoeken we contact met de leiders van de plaatselijke bevolking en proberen we erachter te komen wat de mensen nodig hebben, bijvoorbeeld voedsel of onderwijs. Dat gaan we hun vervolgens bieden. We trekken als vrienden met de bevolking op.”
Na verloop van tijd ontstaat er openheid om over hun drijfveren te spreken, is Jiwans ervaring. „Vaak begint het bij gesprekken van vrouwen die samen in de keuken bezig zijn. Onze medewerkers krijgen bijvoorbeeld vragen over waarom ze dit werk doen. Dan spreken ze over de liefde van God. Zo proberen we langzaam maar zeker het Evangelie te delen.”
Voor boeddhisten is het „heel moeilijk” om christen te worden, mede omdat hun omgeving dit niet accepteert. Jiwan verhaalt over een man en een vrouw in een boeddhistische regio die na hun bekering tot het christelijk geloof van een heuvel werden gegooid en stierven. Toch zijn er de afgelopen 25 jaar ondanks tegenstand ruim veertig (huis)gemeenten ontstaan in diverse districten in Noord-Nepal.
„In 2015 kwam er een officieel verbod om het Evangelie te verspreiden. Sindsdien moeten we extra voorzichtig te werk gaan. Maar Gods werk gaat door, ondanks de moeilijke omstandigheden.” Jiwan vertelt over een vrouw –een vijftiger– die als enige in haar familie christen was geworden. „Ze werd genezen van een ziekte nadat er voor haar was gebeden. Daarna bezocht ze een huisgemeente. Toen ze op een avond terugkwam van een samenkomst, werd ze door haar eigen man beschoten. Ze had kogels in haar been en was ernstig gewond.”
Jiwan zag ertegenop om de vrouw in het ziekenhuis te bezoeken. „Ik was bang voor haar reactie en dacht dat ze misschien heel boos zou zijn. Toen ik haar vroeg hoe ze zich voelde, liet ze weten dat ze niet wilde klagen. Ook zei ze: „Ik heb te weinig gebeden voor mijn man, die Christus niet kent, en ik vraag God om mij te vergeven. Ik zal meer voor mijn man bidden.” Nu bezoekt haar man af en toe een samenkomst.”
Hoop
In een land waar het niet is toegestaan openlijk het Evangelie door te geven, merkt Jiwan dat de hulp die christenen anderen bieden, een positieve invloed heeft op hun omgeving. „Ook geven we getuigenissen van wat God in ons leven heeft gedaan. Dat heeft meer impact dan het preken uit de Bijbel. Als mensen Christus accepteren, verandert hun leven. Ze doen bijvoorbeeld afstand van alcohol, een groot probleem in Nepal.”
Vrijdagavond keert Jiwan terug naar het Aziatische land, nadat hij tijdens diverse bijeenkomsten in Nederland over zijn werk heeft verteld. Wat wil hij de christenen hier vooral meegeven? „Er zijn altijd moeilijkheden in het leven, maar daar zullen we met Gods hulp doorheen komen. Als christenen zijn we mensen met hoop. Jezus zegt dat we niet bezorgd hoeven te zijn voor de dag van morgen. We doen ons werk, maar ten diepste is het Gods werk. We vertrouwen op Hem. Hij is een God van mogelijkheden.”