Meditatie: Op uw noodgeschrei
„Gij hoort het gebed, tot U zal alle vlees komen.”
Psalm 65:3
Psalm 65 is een psalm van David. David was profeet en wist dat God hem onder ede beloofd had dat de Vrucht van zijn lendenen op zijn troon zou zitten, dat Zijn Rijk eeuwig zou zijn en dat Hij zou regeren als Koning van gerechtigheid en vrede. David profeteert dus in deze psalm van deze nieuwe eredienst, van dit nieuwe Koninkrijk van genade, van de lof Gods, van de vergeving van zonden – hoe welgelukzalig hij is aan wie God de zonde vergeeft en die Hij tot Zich doet naderen.
Hij gaat dan verder en stelt zich de algemene nood voor ogen waarin het Koninkrijk, hoe vast het ook staat, nochtans geraken zal. Hij looft verder God daarvoor dat Hij alles in Zijn hand heeft, dat Hij de vrede in stand houdt en de zegen gebiedt; niet alleen de geestelijke zegen, maar ook de stoffelijke. Dat hij profeteert van het Koninkrijk van Christus ligt uitgedrukt in de woorden „tot U zal alle vlees komen”. Hij zegt niet: alle Joden, en ook zegt hij niet: Gij zijt het vertrouwen van de Joden, maar: „Gij zijt het vertrouwen aller einden van de aarde, en van de ver gelegenen aan de zee.”
Wij zullen ons kort met de uitleg bezighouden en deze tegelijkertijd toepassen op onze tegenwoordige moeilijke omstandigheden, op datgene wat ons overkomen is en neergedrukt heeft.
_H.F. Kohlbrugge,
predikant te Elberfeld
(”Van oorlog en vrede”, 1870)_