Rechter geeft opening voor intrekken vergunning veehouders
De provincie Noord-Brabant moet binnen een halfjaar een nieuw besluit nemen over het verzoek van twee milieuorganisaties om de vergunningen van veehouderijen vlak bij vier natuurgebieden in te trekken of te beperken.

De rechtbank Oost-Brabant in Den Bosch heeft woensdag bepaald dat „alle partijen” daarover met elkaar om tafel moeten. Dat wil zeggen: de provincie, de veehouders en de milieuorganisaties.
De stikstofneerslag in de natuurgebieden moet binnen een jaar „substantieel” en „blijvend” omlaag. Twee omvangrijke uitkoopregelingen voor veehouderijen van de landelijke overheid, de Lbv en de Lbv-plus, hebben volgens de rechtbank namelijk te weinig positief effect.
Stikstofneerslag
De zaak is aangespannen door de organisatie van milieuactivist Johan Vollenbroek, Mobilisation for the Environment (MOB), en een verwante vereniging. Volgens MOB veroorzaken de betrokken veehouderijen stikstofneerslag op vier Natura 2000-gebieden in de provincie Noord-Brabant. Het gaat om Kampina & Oisterwijkse Vennen, Deurnsche Peel & Mariapeel, Groote Peel en Kempenland-West.
De twee organisaties vrezen dat dit tot onherstelbare schade aan de natuur leidt. De provincie wees hun verzoeken om de vergunningen van de veehouders in te trekken of te beperken af. Volgens de provincie gaat zo’n maatregel veel te ver en is die ook voorbarig, zo lang er wordt gewerkt aan landelijke en provinciale maatregelen om de stikstofneerslag op kwetsbare natuur te verminderen.
Volgens de rechtbank gaan in twee van de gebieden alle beschermde habitats achteruit. In de andere gebieden is dat deels het geval of is achteruitgang niet uit te sluiten. Vandaar de verplichting om de stikstofneerslag blijvend en substantieel te verlagen.
De provincie moet „passende maatregelen” treffen voor de veehouderijen. Gedeeltelijke intrekking van de vergunning kan volgens de rechtbank zo’n passende maatregel zijn.
Duidelijkheid
De rechtbank zegt in een persverklaring dat hij in de uitspraak duidelijkheid wil geven over de afwikkeling van dit soort verzoeken.
„De rechtbank staat in deze zaak voor lastige en ingewikkelde keuzes, omdat hier het natuurbelang tegenover de belangen van de betrokken veehouders staat. Een keuze voor het belang van de één, gaat ten koste van het belang van de ander. Dat realiseert de rechtbank zich maar al te goed”, aldus de verklaring.

Een woordvoerder van de regionale boeren- en tuindersorganisatie ZLTO noemt de uitspraak van de rechtbank teleurstellend. Volgens hem is de provincie nu aan zet om snel duidelijkheid te verschaffen en ondernemers perspectief te bieden. De woordvoerder verwijst naar de „al lange tijd” in Brabant lopende discussie om stallen aan te passen, zodat er minder stikstof wordt uitgestoten.
Voor dergelijke innovaties hebben boeren echter weer een nieuwe vergunning nodig. „De verlening daarvan moet losgetrokken worden, maar wij beseffen dat dit ook afhankelijk is van het landelijke stikstofbeleid”, aldus de ZLTO-woordvoerder.
Vogelvrij
SGP-Kamerlid André Flach reageert onthutst. Volgens hem worden boeren door de acties van milieuorganisaties vogelvrij. „MOB moet stoppen met de jacht op vergunningen van boeren”, vindt Flach.
Een vergunning moet volgens het Kamerlid rechtszekerheid bieden. „Een ondernemer baseert daar investeringsbeslissingen van honderdduizenden euro’s op. Stikstofreductie is goed voor de natuur en voor de economie op het boerenerf, maar waarom zou je als boer nog investeren in emissiereductie als je vergunning voortdurend op de tocht staat?”
Volgens de provincie Noord-Brabant onderstreept de uitspraak van de rechter „hoe dringend het is dat het Rijk met duidelijk en uitvoerbaar stikstofbeleid komt”. Maatregelen om de landelijke stikstofuitstoot omlaag te brengen zijn volgens de provincie onmisbaar, „niet alleen voor natuurherstel, maar ook om perspectief te bieden aan boeren en om vergunningverlening in Nederland überhaupt mogelijk te houden”.
De provincie zelf heeft van de rechter „een duidelijke opdracht” gekregen en gaat het overleg met de betrokken boeren en de twee milieuorganisaties aan.