Teylers Museum vindt nieuwe wegen om oude collectie aantrekkelijk te maken
Het Teylers Museum in Haarlem staat voor de uitdaging om de 250 jaar oude collectie relevant te houden voor hedendaags publiek. De nieuwe tentoonstelling Kosmos moet bezoekers op een meer intuïtieve manier door de collectie heenleiden.

Het Teylers Museum is nogal ingewikkeld, schetst directeur Marc de Beyer de huidige situatie aan een tiental journalisten en videomakers. Het museum biedt van alles, van natuurwetenschappelijke instrumenten, gesteenten, fossielen en schilderijen tot hedendaagse kunstcollecties. „Veel bezoekers zien er geen lijn in. Daarom zijn we met een programma gestart om onze informatie begrijpelijk aan te bieden.”
De tentoonstelling Kosmos, die deze week open is gegaan, is een van de eerste resultaten van deze nieuwe aanpak. Het toverwoord is ”dialoog”. De Beyer: „Onze historische collectie proberen we nu op een meer intuïtieve manier te presenteren. Onze bezoekers moeten er de dialoog mee kunnen aangaan.”
Het is een kunst om dat voor elkaar te krijgen.
Gletsjer
Het museum wil ook de hedendaagse kunst een dialoog met de historische kunst laten aangaan, vertelt conservator Rieke Vos in de historische gehoorzaal van het museum. „In onze bibliotheek staat bijvoorbeeld een boek met schetsen hoe een gletsjer er 180 jaar geleden uitzag. Die kunnen we naast een foto van het heden leggen. Zo gaat het verleden een dialoog aan met het heden. Daarmee worden de bezoekers aan het denken gezet.”
Vos laat zien hoe dat er in de praktijk uitziet. Ze neemt haar gasten mee de museumzalen in. Tussen de schoolklassen en gezinnen door schuifelen de journalisten en videomakers achter haar aan. Vos wijst en passant op de blauwkleurige zuilen van de tentoonstelling Kosmos die de bezoekers wegwijs maken door de gevarieerde collectie.

Stilzwijgend passeert de groep een zaal met versteende reptielen en een skelet van een uitgestorven holenbeer. Dan doemt in de tweede fossielenzaal pontificaal de Refugee Astronaut op, een kunstwerk van de Nigeriaan Yinka Shonibare. De mensgrote astronaut heeft een pak aan met een Afrikaanse print en een rugzak met allerlei gebruiksvoorwerpen. Vos: „Hiermee beeldt hij uit hoe de mensheid op zoek moet naar een leefbare plek op aarde. Met name in Afrika is een flinke ecologische crisis aan de gang door de klimaatverandering.”
De vitrinekasten met fossielen van uitgestorven planten en dieren en schitterende amethisten krijgen nu even geen aandacht.
Mysterieus oog
In de Ovale Zaal –„het hart van het museum”– hangt een aluminiumkleurige bal met een doorsnede van een kleine 4 meter aan het plafond: de Non-Functional Satellite van de Amerikaanse kunstenaar Trevor Paglen. „Hierin zit volop symboliek”, legt Vos uit. „De bal weerspiegelt de zaal, onze wereld en onszelf. Hij kijkt als een mysterieus oog op ons neer.”
In een hoek staat de telescoop van de Britse astronoom en musicus William Herschel. „Hiermee ontdekte hij in 1781 de planeet Uranus. Het museum zag kans deze telescoop te kopen. Nu is het een van onze topstukken, waarin kunst en wetenschap bij elkaar komen: Herschel las de sterrenhemel als een muziekpartituur. Hij was altijd op zoek naar de ontbrekende ‘noten’, sterren die hij nog niet kende.”
Vos vervolgt de route naar de binnenplaats, waar het kunstwerk Topor van Saskia Noor van Imhoff staat: een constructie van hout en roze gloeilampen. Er hangen enkele foto’s aan. „Ze beeldt hiermee uit wat er achter de schermen van het museum gebeurt. Sommige objecten zien het licht nooit. Bijvoorbeeld stukken uraniumerts. Die bewaren we in een kluis, want ze zijn radioactief. Door er foto’s van te maken en die kunstzinnig over elkaar af te drukken kan Noor van Imhoff de stenen wel aan de bezoekers laten zien. Daarnaast wil ze de bezoekers bewust maken van de lichtvervuiling, waardoor de sterrenhemel nauwelijks meer zichtbaar is.”
Geheime deur
Directeur Marc de Beyer, die in het kielzog van het groepje meeloopt, vertelt in de binnenplaats van het museum dat hier vroeger de vijf directeuren van het museum vergaderden. Ook herbergt de zaal een geheim. De Beyer open een houten deurtje. „Hierachter zit de trap naar onze sterrenwacht. Zo konden de directeuren binnendoor naar de sterrenwacht. Die wordt momenteel gerenoveerd. Van de zomer hopen we rondleidingen naar onze sterrenwacht te organiseren.”
In een gang hangen tal van maanfoto’s van de Britse astronoom Warren de la Rue. Ze vormen het voorspel op het kunstwerk Earth-Moon-Earth van de Amerikaanse musicus Katie Peterson. „Dit is een speciaal kunstwerk. Dat kun je niet zien, alleen horen”, verklapt Vos.
Paterson heeft de Mondscheinsonate van Ludwig von Beethoven in morse naar de maan gestuurd. De weerkaatste morsecode is weer omgezet in muziek. „Niet alles is teruggekaatst naar de aarde. Daardoor vallen er soms stiltes.”
Vos eindigt haar rondleiding in de Eerste Schilderijzaal. Tussen de stillevens, landschapsschilderingen en portretten hangen vier enorme foto’s van de sterrenhemel van de Amerikaan Trevor Pagler. Vos: „Ze misstaan hier niet, hè. Pagler heeft de foto’s genomen met een grote sluitertijd. Hierdoor kon hij satellieten vastleggen. Die zie je hier als streepje.”
Momenteel cirkelen er 10.000 satellieten rond de aarde. In 2030 moeten het er 58.000 zijn. „We willen mensen aan het denken zetten”, verklaart Vos: „Wat doet het met onze bezoekers als ze beseffen dat hun de blik op de hemel door lichtvervuiling en satellieten in toenemende mate wordt ontnomen?”