Een terugblik op coronaperiode met het oog op de toekomst
De coronatijd lijkt voor velen van ons lang geleden. Ons gewone leventje lijkt weer z’n loop te hebben gekregen.

Zeker, in uiterste eenzaamheid gingen geliefden heen. Dat is om nooit te vergeten. Generaliseren kan daarom eigenlijk niet. Het huiswerk aan anderen voorhouden brengt ook met zich mee dat je zelf in de spiegel kijkt.
Toch een poging om te duiden van wat er gebeurd is én wat uitbleef. Dat kan aan de hand van vijf werkwoorden. Deze vijf woorden willen richting geven aan het achteromzien, maar dan wel met een blik vooruit. Het gaat om informeren, waarderen en relativeren als we terugkijken en om intensiveren en reformeren als we onze blik vooruit laten gaan.
Informeren
We leefden een beetje van persconferentie naar persconferentie om de mate van wat ons toegestaan of juist verboden werd te vernemen. We vreesden de aankondiging van lockdowns, liepen gemaskerd rond, moesten zelftesten doen op straffe van ”Geen toegang” en nog een hele rij maatregelen ter bescherming van anderen en van onszelf.
Dat op basis van de informatie die beschikbaar kwam in woorden, maar vooral via grafieken en tabellen. Onze maatschappij vertoonde een beeld van een zo veilig mogelijk afgestemde machine met het doel zo veel mogelijk mensen te vrijwaren van het virus. Natuurlijk een edel doel, en het heeft geen enkele zin om met de kennis van nu van alles te gaan roepen over wat er anders had gekund en gemoeten.
Dat wil niet zeggen dat we elkaar als christenen met het oog op vandaag en morgen in dit opzicht geen vragen hebben te stellen. Waren onze informatiebronnen zó gezaghebbend voor ons dat ze het eind van alle tegenspraak waren? Tegenspraak werd nauwelijks geduld en dat is ongezond. Nee, wetenschap is geen mening. Maar ‘de’ wetenschap is ook niet ‘de’ waarheid. En dat is gebleken. Ronald Meester (hoogleraar waarschijnlijkheidsrekening aan de VU) schreef een ontmaskerend boek over ”Wetenschap als nieuwe religie”, met als veelzeggende ondertitel ”hoe corona de spirituele schaarste in de samenleving blootlegde”. En in die samenleving, de kerken als deel ervan.
Het eerste werkwoord –informeren– roept ons daarom op om onszelf af te vragen uit welke bronnen we putten. Waren we en zijn we afhankelijker van wat statistieken ons voorspellen dan van wat uit Gods mond klinkt?
Iedere zondag uitzien naar een live ‘persconferentie’ van Hem Die de hele wereld in Zijn hand houdt
Er is een wereld van verschil tussen onze verwachtingen (futurologie) en wat God ons leert verwachten (eschatologie). Het eerste werkwoord is een woord om ons te verootmoedigen. Om ons hoofd te buigen, omdat we als kerken geen ander perspectief wisten te bieden, door de vergankelijkheid te erkennen, een perspectief te bieden dat verder reikt dan de dood en niet mee te doen in de controle-dwang-maakbaarheids-gedachte. Wie zich laat informeren door het Woord van de levende God, heeft een andere Gids. Iedere zondag uitzien naar een live ‘persconferentie’ van Hem Die de hele wereld in Zijn hand houdt.

Relativeren
Ineens zag je tijdens de coronaperioden veel mensen wandelen, zomaar ergens midden op de dag. Veel dingen konden niet meer, maar wat van waarde bleek te zijn deed veel andere dingen verbleken: je uiterste best doen om toch anderen te ontmoeten.
En niet het minste: door het letterlijk ont-moeten kwam er meer tijd voor de Ander. Nu hadden we ineens veel stille tijd. Afspraken konden niet doorgaan, maar het leven ging door. Het leven binnenshuis kreeg een andere waarde. ”Er kunnen zijn voor de ander” bleek een groot goed. Ons verlanglijstje kreeg een andere orde. En met een glimlach mogen we bedenken dat veel discussies over uitzendingen van een kerkdienst via beeld in veel gemeenten ineens achterhaald bleken.
Door het letterlijk ont-moeten kwam er meer tijd voor de Ander
Het tweede werkwoord roept ons tot voortdurende bezinning op wat prioriteit heeft in ons leven. Relativeerden we trouwens tijdens –en nu ook nog na– corona niet al te veel de waarde van de samenkomsten op zondag? Het gaat om de ontmoeting met de Levende!
Er zijn kerken waar de coronaperiode haar sporen getrokken heeft in de achterliggende jaren, zichtbaar in lege(re) banken.
Ook de avondmaalsvieringen lijken blijvend ‘besmet’: om hygiënische redenen de kleine plastic bekertjes in plaats van de beker die gedeeld wordt en waaruit gemeenschappelijk gedronken wordt. Het gaat me er hier niet om een verhitte discussie op gang te brengen over goed of fout, maar wel om de bezinning op wat we doen en wat we al te gemakkelijk relativeren. Hetzelfde geldt de plaats van de ”dienst van de offerande” (collecte). Schatten we deze dingen wel op waarde? Wat doet er nu écht toe in ons leven?
Waarderen
Dat brengt ons bij een derde werkwoord. Het gezegde ”Ontberen doet waarderen” bleek waar. Vanzelfsprekendheden verdwenen en we leerden genieten van de kleine dingen. De eerste handdruk na corona. Het weer gewoon ergens lijfelijk aanwezig kunnen zijn zonder anderhalvemetergrens. De eerste kerkgang waarbij de kerk weer vol zat en we de longen uit ons lijf zongen (al begonnen we daar nog even ingehouden mee, soms). We ontdekten dat een kerkdienst meer is dan een preek horen.
De zonde van gewenning doet heel gemakkelijk weer z’n geestdodende werk
Maar is nu, helaas, ook een ander gezegde waar: ”Het bezit van de zaak is het einde van het vermaak”? De zonde van gewenning doet heel gemakkelijk weer z’n geestdodende werk. We zongen Psalm 85:2: „Heeft dan, o HEER, Uw gramschap nimmer end, zal z’eindelijk niet eens worden afgewend?!” En het wonderlijke dat volgens de grammatica van de Hebreeuwse taal het genadige antwoord mag zijn: „Ja, toch!” En omgekeerd, zingen over de huidige generatie naar een volgende generatie: „Of zal Uw toorn ook op ons nakroost woên?!” Het geschonken antwoord mag dan volgens de grammatica zijn: „Néén, toch!’ Toch de hoop dat onze jongeren en kinderen niet de dupe zouden worden van onze handelwijze die Gods toorn oproept, in kerk en samenleving. En we verwonderden ons (even) over dit „weer uit de dood herleven doen”.
Maar zingen we dat nog steeds? Of zijn we na corona als een wake-upcall toch weer in de oude sleur en ten diepste toch niet overgegaan uit de dood in het leven, het leven in Christus?
Reformeren
We zijn gereformeerd –voorzien van allerlei toevoegingen–, hervormd –al of niet hersteld–, maar ondertussen dringt de vraag zich op óf we gereformeerd zijn. Dat zijn we alleen als we voortdurend gereformeerd worden. We hebben zo’n grote schat ontvangen, de boodschap van Gods heil, dat we aangespoord worden: „En wordt aan deze wereld niet gelijkvormig, maar wordt veranderd (hervormd, gereformeerd) door de vernieuwing van uw gemoed…” (Romeinen 12:2).
De tijdgeest –de geest van deze eeuw– dwingt ons voortdurend tot een leven volgens het schema van de wereld, de agenda van onze maatschappij. Zijn we niet al te vaak en ongemerkt weer teruggevallen in onze ‘oude’ schema’s?
Terugblikken zonder onder ogen te zien wat het voor dit moment betekent, of voor de weg die voor ons ligt, is je blindstaren in de achteruitkijkspiegel. De blik mag voorwaarts, al wordt het leven achterwaarts begrepen (Kierkegaard). Een gereformeerd christen leeft onder de hoede van de hoop en leert onderscheiden wat de „goede, en welbehagelijke, en volmaakt wil van God is”.
Er blijven een paar regels van een gedicht van Willem de Mérode in mijn gedachten hangen, al reflecterend op de tijd achter ons: „Zij volgden Hem zo ver hun levens gingen, en keerden dan teleurgesteld naar huis.” __ Is dat niet het akelige van ons ongeloof? „Zo ver hun levens gingen.” Maar als Hij meer van ons vraagt, dieper ingrijpt en zo anders is dan ik dacht dat Hij was: „en keerden dan teleurgesteld naar huis.”
Dáár gaat het om: terug naar Huis! Dat is de omkerende en omgekeerde beweging. Alleen zó komen we de ”De leegte voorbij” (Esther van Fenema). Daar hebben we geen „nieuw narratief” –een nieuw verhaal– voor nodig, zoals dit boek betoogt. Wel een vertolking van het levende Woord in leer en leven in verstaanbare taal.
Intensiveren
Na de coronatijd heeft zich een en ander verder ontwikkeld. Er zou veel te noemen zijn, maar wie denkt niet aan de oorlog tussen Rusland en Oekraïne en de mogelijke gevolgen ervan voor Europa, de strijd tussen Israël en Hamas als centrale brandhaard in deze wereld? En wat is zich aan het voltrekken in onze samenleving en van daaruit ook in de kerken? Allerlei signalen van een ‘virus’ dat ons denken beïnvloedt rond gender en geslacht, het idee dat wat acceptabel is bij meerderheid van stemmen beslist wordt, de poging om toezicht te gaan houden op informeel onderwijs, de dreigende onbestuurbaarheid van onze samenleving…
Dat de liefde van velen zal verkillen als gevolg van wetteloosheid is geen denkbeeldige mogelijkheid, maar soms tastbaar
En het meest pijnlijke is wel wat er in de kerken zich afspeelt als het gaat om conflicten en het elkaar niet meer kunnen of willen verstaan. Dat de liefde van velen zal verkillen als gevolg van wetteloosheid (Mattheüs 24:12) is geen denkbeeldige mogelijkheid, maar soms tastbaar. De gebrokenheid van ons bestaan wordt heviger zichtbaar in relaties die bedoeld zijn om veiligheid en geborgenheid te bieden, maar die verbroken worden. Ieder van ons zal deze opsomming op een andere manier voort kunnen zetten.
Zuchten? Ja, maar dan wel omhoog zuchten
Moeten we nu gaan somberen? Als we leven bij onze mogelijkheden, dan blijft er weinig anders over om te doen. Maar wie leeft bij het Woord van de Levende, van Christus Die de boekrol van de geschiedenis in Zijn hand houdt (Openbaring 5), heeft reden om te hopen. Dat maakt ons wel realistisch: we kijken niet weg, maar wel omhoog. De intensivering van alles wat op ons afkomt, mag een christen brengen tot de intensivering van het gebed om gerechtigheid, om de omkeer van Gods Israël en zo om Christus’ komst in heerlijkheid. Zuchten? Ja, maar dan wel omhoog zuchten, zuchten als hoopvol verlangen, zuchten met de Geest met een gegronde verwachting.
We hebben een samenbindende boodschap in het Evangelie, dat onze lege harten (weer) kan vervullen. Er is een jongere generatie na corona aangetreden die het anders lijkt te doen dan een oudere generatie. Heerlijk als vervuld wordt in hun leven: „opdat zij hun hoop op God zouden stellen (…) en dat ze niet worden gelijk hun vaders, een wederhorig en weerspannig geslacht…” (Psalm 78:7,8).
Kijken in de achteruitkijkspiegel leidt tot intensivering van het ingespannen en ontspannen wachten op God. Een blij vooruitzicht, omdat er veel te verwachten valt van Hem.
Prof. dr. M.J. Kater is hoogleraar praktische theologie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn van de Christelijke Gereformeerde Kerken.